1 ItKKSKKSI HK COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. Eti ratal nit KissisMlt No. 1362. Woensdag 25 November 1908. Ds groots strijd ingeluid. FEUILLETON. 18e Jaary. Abonnement per 3 maanden 7 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgie ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. I)it blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitgever C. DIELEJIAN te Breskeiis. Hot politieke steekspel in de 2e Ka mer is weer voleindigd. In tegenstelling met anders heerschte er een zekere somberheid over de ge voerde debatten ter inleiding van de Staatsbegrooting. Bij de algemeens beschouwingen ko men elk jaar de handelingen van het ministerie, ook het beleid van elk der ministers, dat daartoe aanleiding heeft, in bespreking. En als de vier-jarige periode van het tijdperk waarvoor de Tweede Kamer wordt gekozen, ten einde loopt, dan vormen die algemeens beschouwingen als 't ware een soort van afrekening met regeering. Dit jaar leverde het groote, politieke debat, gelijk we bereids opmerkten, niet zooveel zaaks op als dit met het oog op de afsluiting van het vierjarige tijd perk gewoon is. In hoofdzaak vond de korte zitting- tijd van het huidig ministerie daarin zijn oorzaak. Men weet, dat hot kabinet-Heemskerk pas begin Maart aan de regeering is ge komen, nadat het kabinet-de Meester zijn ontslag had aangeboden wegens een votum van de Kamer inzake de begroo ting van den minister van oorlog Do rechterzijde had van de gelegen heid, dat de sociaal-democratische ka merleden niet voor die begrooting zou den stemmen, gebruik gemaakt, om deze al' te stemmen. Do regeering, daarin ziende een blijk van wantrouwen, in een der punten van haar algemeen wulk-programma, nam ontslag, met het bekende gevolg, dat, na een langdurige crisis, het ministerie Heemskerk is opgetreden. Het moet gezegd, dut het bij zijne eerste ontmoeting mot de kamer geen onaangenamen indruk maakte. Het is waar, het diende zich welaan als een rechts midisterie, maar de ver klaringen in de zittingen van 10 en 12 Maart werden als bevredigend opgeno men, ook omdat het vermoeden niet on gewettigd was, dat dit kabinet een veel zachtere coalitie-politiek zou voeren, dan die van dr. Kuyper in 1901-1905. De Standaard, het hoofdorgaan der anti-rev. partij en het lijf-orgaan van dr. Kuyper, was met de oplossing der crisis niet zoo bijzonder ingenomen. Naar hare meening was dit kabinet in onvoorzichtigheid geboren, en moest het in 1909 herzien worden, zoo, dat daarin uitsluitend zuivere elementen voorkwamen. De geboorte in onvoorzichtigheid doelt blijkbaar op de overhaasting waarmoe de rechtsche partijen zich van het re- geeringskasteel meester maakten en daarbij moesten profiteeren van de na tuurlijke vijanden hunner principes, de soc.-democraten. Terwijl eene aanzegging van de recon structie van het kabinet in 1909 er dui delijk op wees, dat niet alle ministers tot de partij konden worden gerekend. Nu is dat ook zoo, want hoewel die van binnenl. zaken, koloniën en land bouw zuiver anti-rev, financiën, justitie en waterstaat katholiek zijn, kunnen buitenlandsche zaken en oorlog niet tot beide fracties gerekend worden en had marine zelfs zitting in het liberale ka binet-de Meester. Minister Heemskerk kon dus niet spreken van een zuiver rechts kabinet en kon als zoodanig zeker niet optre den met een Kamer achter zich, waar in het geen voldoende meerderheid had. Van eene afrekening met het mini- sturie kan dus geen sprake zijn, omdat het uit den aard der zaak te weinig heeft gedaan en bij wat ter tafel kwam, waren geenszins principiëele kwesties betrokken. Intusschen heeft een betrekkelijk on- verwachtsche gebeurtenis eenige kleur gegeven aan de algemeene beschouwin gen. Men kan weten dat de heer mr. S. de Vries door zijne benoeming totwet- lionder te Amsterdam ontslag nam als lid der kamer voor het district Sneek, en dat de heer J. van Alphen wegens hoogen ouderdom en voortdurende on gesteldheid voor zijn mandaat bedankte, waardoor de zetel voor Ommen vacant kwam. De oud-minister dr. Kuyper word in beide districten gekozen, doch bedankte aanstonds voor Sneek omdat tot zijne benoeming aldaar niet door alle partijen, die gerekend kunnen worden te belmo ren tot de rechtsche, was medegewerkt. Omtrent Ommen vernam men even wel niets. Tot opeens de memorie van antwoord verscheen op het voorloopig verslag van het sectie-onderzoek der staatsbegroo ting en waaraan de regeering verklaar de, dat liet ministerie niet maar is een rechts kabinet, maar een christelijk ka binet. Bij zijn optreden was dit woord „chris telijk" opzettelijk vermeden, omdat men links daaraan wel eens aanstoot nam en de antithese niet voorop wilde stellen. Tot recht verstand der zaak diene, dat onder hot vreemde woord „antithe se" moet worden verstaan, tegenstelling, in dien zin, dat als eene regeering chris telijk is, hare aanhangers in de Kamer en in den lande ook christelijk zijn en alzoo, moeten degenen die niet tot hen behooren niet-chnstelijk zijn. Eene uit spraak, waarmee dr Kuyper zich groote afkeuring op den hals heeft gehaald. Die scheiding nu wilde deze regeering niet maken. Maar met de christelijke regeering van 1888 onder Machay en van 1901 onder dr. Kuyper, stemde ze anders, volgens verklaring van minister Heemskerk, overeen. Die verklaring was voor dr. Kuyper de oplossing der moeilijkheid of hij" lid der Kamer zou zijn of niet. Want ter stond na het bekend worden van dat antwoord, nam hij de benoeming voor Ommen aan, is intusschen als lid dei- Kamer beêedigd, doch maakt inmiddels een ongeveer 6-weeksche reis naar Ber lijn. Nu is de vraag gewettigd of, nu dr Kuyper door eene huldiging van zijn re gime door deze regeering, geen beletsel meer aanwezig achtte om de Kamer binnen te gaan, de Regeering meer zal prikkelen tot den antithese-strijd, we in de komende maanden weer hetzelfde tooneel zullen zien als in 1905, toen de strijd in hoofdzaak ging onder de leuze christelijk of niet-christelijk. Dat zoo'n strijd in hooge mate ver bitterend moet werken is overbekend. De pretentie, om maar ieder, die op po litiek gebied anders denkt dan de recht sche partijen, aan te merken als niet- christelijken, gaat op zichzelf te ver, en is reeds onchristelijk. De politieke verkiezingen en zelfs de beoefening van de politiek acht de sy node der Ned. Herv. Kerk voor hare godsdienstleraren niet in overeenstem ming inet deszelfs heilig ambt en heeft mitsdien terecht aan hare predikanten verboden tegelijkertijd met het leeraars ambt dat van Kamerlid te vervullen, èn we putten daaruit het bewijs voor de stelling, dat, om de christelijkheid uit te spelen als middel voor een politiek doel einde, een weerzinwekkende zaak is. 54. Daar klonk geen krijgsmuziek en geen wapengekletter verbrak de stilte van den avond- Alleen het zuchten van den avond liet zich hooien Wachtwoor den waren gewisseld, de laatste 'bespre kingen gehouden en de plaatsen van samenkomst voor hot landvolk, dat ten strijde zou trekken, bepaald. Na dezen avond zou bun geen gelegenheid meer gegeven zijn om van gedachten te wis selen. Dan zou de weg betreden zijn dio, wanneer hun pogen niet slaagde, alleen in den kerker of op het schavot hen weder tot elkander zou voeren. Menig dapper hart beefde wanneer het dacht aan vrouw en kind, aan de verre, duistere toekomst en aan de weerwraak van die onweerstaanbare macht, die in Polen slechts een storm ram zag, om haar eigen, open grenzen te beveiligen tegen Europeesche inval len. Alleen de nietigheden des levens pleegt men in lange draden uit te spinnen 1 Weinig en plechtig waren de woorden geweest, die de patriotten gewisseld had den, toen zij zichzelf en de hunnen ten doode wijdden. Ieder hunner had de vrijheid, misschien het leven der ande ren in handen, maar toch, zij aarzelden niet. In somber zwijgen trok de ruiterstoet verder, toen men de ruine van het ou de kasteel, op den straatweg bij Nimo- vitch, genaderd was. Was het een tee- ken dat ongeluk voorspelde, dat daar, onder de schaduw van de oude boomen in het park, een eenzaam ruiter hun komst afwachtte De nachtuilen lieten hun somber gekras hooren, toen de hoef slag der Poolsche ruiters hen uit hun schuilhoeken kwam verjagen. Graaf Stanislas, die in de voorhoede reed, greep een zijner ruiterpistolen, be vreesd, dat overrompeling of verraad hun wachtten, doch toen hij in den wachtende graaf Wizocki, en in zijn af wezigheid daar ter plaatse een daad van beleefde gastvrijheid geloofde te herken nen, reed hij op den eenzamen ruiter toe. Gij waart niet bij ons, Wizocki, zeide hij op hartelijken toon, toen zij naast elkander de poort van het park binnenreden, en ge weet dus ook niet, wat wij besproken hebben. Maar toch dient ge van alles op de hoogte te zijn, gij, die onze aanvoerder, onze Maarschalk zijt, en op wien wij rekenen. En met korte woorden lichtte de jonge edelman den graaf in, omtrent hetgeen hij meen de, dat deze diende te weten. Zonder een woord te spreken steeg Etienne Wizocki af, doch zijn gelaat was spookachtig bleek toen hij, op zijn gewone, beleefde wijze, zijn gasten wel kom heette, bij het betreden der eer waardige hallen van de gastvrije, vor stelijke huizinge der Wizocki's. Niet voor niets stond daar, boven de groote poort van het kasteel, onder het wapen bord van het roemruchtig geslacht van ridders en vorsten, hun aloude wapen spreuk geschreven„Loyal en tout". In den oostelijken vleugel was een rijkbeladen disch aangerecht voor de vermoeide jagers en in de groote zaal klonken de vreugdekreten der geestdrif tige Polen, die, onder den schyn van hun bekers te ledigen op den gelukki gen afloop van het jachtfeest, inderdaad heildronk op heildronk wijdden aan de grootsche plannen der toekomst en hun oud-vaderlandsche drinkleus „Io Pols ki" door de hallen lieten weerklinken. - Gij zijt vanavond uzelf niet, Etien ne, fluisterde een vriend uit zijn studie jaren. Waarschijnlijk dacht de belang stellende vrager, dat de groote speelver- liezen, waaronder zijn gastheer geleden had, en die misschien de oorzaak zou worden van zijn ondergang, hem druk ten, maar zekerheid verkreeg hij hier omtrent nooit, want Etienne verliet, zonder hem te antwoorden en terwijl hij zijn gasten buigend groette, de groo te zaal om, voorafgegaan door zijn bot telier, zijn eigen vertrekken te betreden. De kamers van den graaf grensden on middellijk aan die, welke door den ge neraal waren betrokken. In laatstgenoemde vertrekken brand de een flauw licht, ten teeken dat de oppassers waakten bij hun meester. Maar geen enkel geluid verbrak de stilte. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1