Binnenland.
waarnemend hoezeer de ontstemming
over Duitschland's houding in Engeland
gestegen was, werd bevreesd voor een
Europeeschen oorlog, en oordeelde het
in dat geval onvermijdelijk, de Neder-
iandsche havens te moeten bezetten.
Toen nu de Japansche oorlog uitbrak,
schreef de keizer aan de Koningin een
brief, waarin hy aankondigde zich zeer
noode verplicht te zien om zijn voorne
men ten uitvoer te leggen, indien niet
Nederland zich onverwijld in staat van
tegenweer tegen Engeland wist te stel
len.
De Koningin, ten zeerste ontdaan,,
deelde den minister Kuyper den dreig
brief mee, waarop Kuyper het wensche-
lijk geacht heeft eenige versterkte plaat
sen in orde te doen brengen.
De groote fout, welke hij hier echter
beging was, dat hij het onnoodig oor
deelde, de Staten-Generaal van den ern-
stigen toestand mededeeling te doen, en
eigenmachtig te werk ging.
Gelukkig namen de zaken haar keer.
Maar eene min of meer stroeve verhou
ding tusschen Keizer en Koningin was
achtergebleven. Ten einde nu zijne
toenmalige houding in Nederland we
der goed te maken, heeft de Keizer
de Noordzee-overeenkomst als een bij
zonder geschenk aan onze Koningin op
zijn bezoek te Amsterdam aangeboden.
Over de waarde van dat geschenk
heeft de bovenbedoelde Nederiandsche
diplomaat het onnoodig geacht zijne
meening te zeggen, maar de houding des
Keizers is hem als een voorwerp van
bezorgdheid ten einde toe bijgebleven.
De koninklijke trein, als naar gewoon
te met twee vlaggen op de locomotief,
welke H. M. de Koningin van het Loo
naar de Residentie bracht reed Donder
dag nog twee minuten voor den vast-
gestelden tijd van 3.37 het Staatsspoor
station binnen.
Het rijtuig waarin Hare Majesteit
reisde hield voor de Vorstelijke wacht
zaal stil. Een schuin oploopende loop
plank met looper bedekt werd tegen de
treeplank geplaatst en 't was hierover
dat H. M. het perron bereikte.
Aldaar vond de Vorstin, die in don
kerpaars najaarskostuum met breeden
gevederden hoed in dezelfde kleur ge
kleed was, ter begroeting aanwezig den
burgemeester der hofstad en den gou
verneur der Residentie, benevens den
waarnemenden stalmeester jhr. Van Rei
gersberg Versluys.
Een vriendelijk woord tot deze auto
riteiten en daarna een kort oogenblik
in den wachtsalon van het Hof.
De Rijnstraat tegenover het stations
gebouw stond zwart van de menigte,
die de verschijning van H. M. af
wachtte.
De hofrijtuigen stonden gereed, maar
H. M. maakte van het Hare geen gebruik
want weldra keerde de Vorstin uit de
wachtkamer op het perron terug om
langs de Kade, die achter de huizen
van het Bezuidenhout uitmondt, te voet
den weg naar het Paleis te nemen.
Toen H. M. loopende tusschen een hof
dame en den dd. adjudant generaal Van
Tuyll, en gevolgd door een lakei bij het
verlaten van het stationsterrein in het
gezicht der wachtende menigte kwam,
ontstond er uit den aard der zaak we
gens die onverwachte en ongewone wij
ze van aankomst een beweging onder
de saamgepakte menigte.
Het gevoel van verrassing dat zich
op dit oogenblik van het publiek mees
ter maakte, uitte zich niet in gejuich,
maar in een eerbiedige stilte.
Opvallend was het zeer welvarend en
opgewekt uiterlijk van Hare Majesteit.
De koninklijke trein werd begeleid
door de heeren Keveren, inspecteur dei-
exploitatie bij de Staatswegen, Van
Hoorn, sectie-ingenieur van tractie, die
H. M. tot de grens van het stationster
rein begeleidden.
Met het oog op de voor H. M. ge-
wenschte lichaamsrust, reed, ter vermij
ding van schokkende beweging, de ko
ninklijke trein langzamer dan anders,
werden de wissels op den weg in mati
gen gang gepasseerd en had H. M. ge
durende het traject in den salonwagen
op een rustbank plaats genomen.
De straatweg, dien H. M. in de stad
te voet volgde, was met zand bestrooid
en oneffenheden in de straat langs de
tramrails waren weggenomen - door aan
plemping.
H. M. stak den Bezuidenhout over en
vervolgde haar weg op het voetpad
langs den Hertenkamp.
Dit gedeelte van den weg werd door
H. M., uitsluitend vergezeld van het
gevolg, afgelegd.
Bij de Koningsbrug stond een dichte
menigte H. M. af te wachten en hier
klonk zeer geestdriftig gejuich.
H. M. wandelde verder door het Kor
te Voorhout naar het Lange Voorhout
tot het doen van een bezoek aan Hare
Moeder.
Een zeer groote volksmenigte stond
daarvoor het paleis geschaard en juich
te, ook blijkbaar ten zeerste verrast
dat de Koningin op deze wijze zich naar
het paleis begaf, H. M. luide toe.
Ruim een kwartier bleef H. M. ten
paleize der Koningin-Moeder vertoeven,
waarna zij Haar wandeling verder voort
zette over het verhoogde schelpenpad
van het Lange Voorhout, tusschen een
dichte haag van steeds juichende men-
schen, en door de Heulstraat naar het
Koninklijk Paleis in het Noordeinde.
Toen het gebruikelijke hopmsignaal
der politie de nadering der Koningin
aankondigde, dacht men ieder oogenblik
het koninklijk rijtuig te zien aankomen.
Maar daar kwam waarlijk de geliefde
Vorstin kalm met enkele leden van
Haar gevolg aanwandelen. Het was
ook daar, vóór het paleis, een oogen
blik van verrassing. Maar spoedig daar
na werden luide juichkreten aangeheven.
Een groepje trachtte het oude „Wilhel
mus" in te zetten, maar dat bleef bij
een goede bedoeling, als te spontaan
gewild blijkbaar en dus niet voldoende
begrepen door de omstanders.
Hare Majesteit groette minzaam naar
alle kanten en nog eenmaal, op het bor
des van het paleis, alvorens binnen te
treden.
De politie, onder leiding van den
hoofdcommissaris en commissaris Oli
vier, liet toen het volk dichter naderen,
zoodat menigeen nog even de Koningin
kon zien, toen zij, slechts enkele oogen-
blikken, zich achter een der paleisven
sters vertoonde en na eene vriendelijke
buiging zich in Hare vertrekken terug
trok. H. M. werd in het paleis ontvan
gen door den hofmaarschalk graaf Van
Bylandt.
8RESKENS, 17 Nov. 1908.
De Directeur van het post- en tele
graafkantoor alhier, brengt ter kennis
van de belanghebbenden, dat met in
gang van 1 Dec. a.s. eene tweede be
stelling op werkdagen, zal plaats vin
den in de buurtschap Nieuwesluis on
der Breskens.
Gedurende de wintermaanden zal de
ze bestelling ten 1 uur nam., gedurende
de zomermaanden, teD 5 uur nam. wor
den uitgevoerd.
De firma W. J. van Hoogstraten,
Boekhandel, Noordende 98 te 's Graven-
hage, is bezig met de samenstelling van
een gids van de in Nederland bestaande
muziek-, zang- en dilletanten-tooneel-
vereenigingen. In dit werk zullen gra
tis worden opgenomen alle bovenstaan
de vereenigingen in Nederland.
De vereenigingen die in dit werkje
wenschen te worden opgenomen, zen
den daartoe franco opgaven van naam
der vereeniging, doel en zetel, benevens
de namen, met voorletters van den
voorzitter, den secretaris en den pen
ningmeester met hunne woonplaatsen.
IJzendijke, 16 Nov. De gemeenteraad
hield heden morgen eene zitting, die door
6 leden werd bijgewoond de heer P. J.
de Milliano was afwezig.
Na de lezing en goedkeuring van de
notulen deelde de voorz. mede dat Ged.
St. de onderhandsche verkoop van de
pomp aan P. C. Geensen hadden goed
gekeurd.
Verder had de voorz. ingevolge de
opdracht van den raad zich in verbin
ding gesteld met de vrouw van Alme-
kinders inzake de overname van 'n deel
der verplegingskosten van haar man,
doch het resultaat is, hoewel de onder
handelingen nog niet geheel zijn afge-
loopen, weinig meer dan nihil.
Zij beroept er zich op, dat ze volko
men onvermogend is, op hooge lasten en
zelfs aan het weinige dat haar zoon
kan werken, toelegt.
Dhr Hendrikse nam met hare mede-
deelingen geen genoegen als zij de be
taling wilt ontduiken en maar zegt on
vermogend te zijn, door er op te wij
zen dat ze geen eigendom heeft, dan
moet dat maar worden bewezen. Met
eene herinnering aan het loffelijk voor
beeld der kinderen Van Staveren, meen
de hij, dat die familie ook wel iets kan
bijbrengen. Indien haar man thuis was,
zou zij hem toch ook moeten onderhou
den en te eten geven, hetzij vet of ma
ger.
Toen dhr. Calon zeide, dat die vrouw
niet zoo ontbloot was, als zij het deed
voorkomen, wees dhr Hendrikse er met
nadruk op, dat de gemeente, bij hare
weigering, zich niet zou moeten laten
afschrikken haar een proces aan te
doen.
Inmiddels zal het verder verloop dezer
zaak worden afgewacht.
Daarop word voorlezing gedaan van
de ingekomen verslagen van de hoofden
der beide scholen, over 1907.
Dat van school 1 wees op verbetering
in het schoolverzuim hoewel het door
zijn uitgebreidheid nl. 2 pCt ongewettigd,
en 4 pCt. gewettigd, storend op het on
derwijs werkt, en de vordeningen dei-
leerlingen tegenhoudt.
In de orde, een onmisbare factor voor
goed onderwijs, begint een andere toe
stand in te treden, maar bij zijn optro-
den had het hoofd niet alleen te strijden
tegen bedorven kinderen, maar ook te
gen bedorven ouders, die maar bij elke
gelegenheid de school kwamon binnen
loopen en lawaai maakten, alsof ze in
een kroeg waren.
In de ventilatie zal verandering ko
men, naar hem uit een en ander is ge
bleken, een stellige verbetering, want
thans is het een stinkboel, vooral als
de ramen, zelfs tegen zijn zin, potdicht
gaan, om slechts een paar ruitjes open
te zetten bij het eindigen der school.
Het rapport over school II luidt over
het geheel gunstiger.
De voorz. stelde voor deze rapporten
voor kennisgeving aan te nemen.
Dhr Hendrikse vond dit wel goed, en
sprak lof over de rapporten, die thans
een kijk gaven op het onderwijs, maar
moest toch de aandacht vragen voor de
zinsnede der ventilatie, waar hem niet
duidelijk bleek wie de baas is in de
school, het hoofd of het personeel, im
mers als het hoofd de ramen op wilde
hebben voor versche lucht, en wat
goed is - dan deed het personeel ze
dicht.
De voorz. zeide dat naruurlijk het
hoofd de baas is, en wat die openstel
ling van de ramen betreft, dat is reeds
veranderd, want het verslag handelt over
1907.
Verder stelden B. en W. eene wijzi
ging voor van de begrooting 1908.
Eerstens in de ontvangsten een be
drag van ƒ550 voor de verhooging van
de onderw.-jaarwedden wijl de gemeen
te daarvoor ƒ324.99V2 meer uitgeeft,
profiteert ze wel daarvan, doch slechts
oogenschijnlijk, want het volgend jaar
moet het toch weer worden terug ge
geven als te veel te genoten rijksbij
drage, voor het aanbrengen der lambri
seering in de raadzaal, onderwijs-adver-
tentiën en verkiezingen moest een en an
der worden overgeschreven.
Op brandweer voor jaarwedden en
belooning ƒ103 en voor andere uitgaven
van dien dienst ƒ47 Hieromtrent zijn
B. en W. het met éene nota nog niet
eens. Dat is die van Dierikx die voor
het weg brengen der brandspuit ƒ7.-
rekent, en dat vinden ze t6 veel.
Dhr Hendrikse vond dat juist niet te
veel, het is toch nachtwerkmaar het
blijkt dat B. en W. in dit geval te veel
op de kleintjes willen passen en de
groot voorbyzien.
Immers er is met de jenever zoo kwis
tig gehandeld, dat er een massa dron
ken lui aan de spuit waren.
De voorz.de lui kwamen dronken op
het terreinnadat ze 2 uur gewerkt
hadden, kregen ze 2 borrels, en die
mochten ze wel hebben.
Dhr HendrikseHet heele land van
Cadzand heeft schande gesproken over
deze dronkemanspartij. Hoeveel liters
jenever zijn er uitgeschonken?
De voorz.Wat kan ik er aan doen
als de menschen dronken op het torrein
komen. Het is een geschreeuw in het
land van Cadzand alsof de autoriteiten
de lui dronken hadden gemaakt. Er zijn
geleverd op 5 Oct. 6 L., 6 Oct. 5 L., 7
Oct. 4 en 8 Oct. met het wegruimen
der verbrande paarden 5 L., dat is 20
L. over 4 dagen verdeeld over een 100
brandweermannen, benevens nog enkele
gedienstige menschen.
Dhr. Hendrikse het is schandelijk en
ergerlijk als iemand, zooals van Houte,
die in zak en asch zit en zijn oogst, zijn
vee, zijn fortuin in vlammen ziet op
gaan, om zoo een dronkemans tooneel
voor de deur te zien. Als hoofd van
de gemeente had u met gepaste midde
len dit moeten voorkomen. Maar hel is
niet te verwonderen dat de lui dronken
op den brand kwamen, als ze verre na
bezetten tijd uit de herbergen werden
opgei u id.
De voorz. u spreekt daar van her
bergen, alsof dat in vele plaats had
in een had het plaats.
Dhr Hendrikseeen is al te veel.
De voorz.Ik kan u verzekeren, dat
er streng op wordt gelet, en zelf's Zon
dagsavonds rondga, maar niets verdachts
kan bespeuren. Maar als u dan zoo
goed weet dat er overtredingen plaats
hebben, waarom waarschuwt u dan mii
niet.
Dhr Hendrikse Ik dank je welik
ben geen onbezoldigd rijksveldwachter
en ik sta niet in dienst der gemeente
daar heeft de politie voor te waken.
De voorz. Als de lui verscholen zit
ten op een achterkamertje, bijnazonder
licht, dan is dat niet uit te visschen.
Ik geloof stellig, dat Doens, in wiens
buurt het is voorgevallen, er niets van
heeft gemerkt.
Dhr HendrikseDoens hoorde zolfs
het luiden der klok niet.
Maar in elk geval, als er maar ge
surveilleerd wordt, is 't niets.
De voorz. voegde er nog aan toe, dat
hij den manschappen streng gewaar
schuwd heeft, door, als 't onverhoopt
meer mocht plaats vinden, procesver
baal te laten opmaken, opnieuw te la
ten luiden en zoodoende de burgerij
vrijwillig op te roepen.
Daarna werd de af- en overschrijving
goedgekeurd.
De gem.-begrooting is door Ged. St.
ter nadere vaststelling teruggezonden
met een paar opmerkingen van onder
geschikten en administratieven aard,
doch die aan de heer Hendrikse de op
merking ontlokte dat niettemin de be
grooting blijkbaar slecht is voorbereid.
De voorz. kon dat niet inzieneen
zevental opmerkingen, waarvan er en
kele zijn, die afhangen van de zienswij
ze welke men ten opzichte van een of
andere post, inneemt, is op zoo'n begroo
ting werkelijk niet noemenswaard.
Toch bleef dhr Hendrikse bij zijne
meening.
De begrooting werd aldus nader vast
gesteld.
De voorz. deelde voorts mede, dat,