Hi!ESKEl\TSCIIC0URAi\T,
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT
No. 1329.
Zaterdag 1 Augustus 1908.
17e Jaarg.
Buitenland.
FEUILLETON.
Efil VBltt lit
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België /0.62° en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIEEEMAN te Breskeus.
Een conflict.
We hebben slechts kortelijks aange
roerd het conflict tusschen Nederland en
Venezuela.
Bezien we de zaak iets nader, nu
langzamerhand meer bijzonderheden be
kend worden.
Men zal zich herinneren dat we als
vermoedelijke aanleidende oorzaak aan
duidden een brief aan „Hou en Trou".
„Hou en Trou" is het orgaan van de
Amsterdamsche Vereeniging van oud
leerlingen en leerlingen der openbare
Handelschool, welke vereeniging inlich
tingen had gevraagd omtrent de kans
tot het aanknoopen van handels-rela-
tiën.
In dat orgaan had de gezant, de heer
de Reus, geantwoord, dat het hem speet,
de vereeniging te moeten melden, dat
tegenwoordig wel allerminst de tijden
hier gunstig zijn voor den handel.
Het regeeringsstelsel van den tegen-
woordigen, sedert 1899 vrijwel dictori-
aal heerschenden president, dat econo
misch op het scheppen en naderhand op
grond van allerlei spitsvondigheden op
het vernietigen van monopolies uit
draait, heeft het land zoo goed als ge
ruïneerd. De eenige lichtstraal in deze
duistere tijden, die Venezuela doormaakt,
is de hoogere prijs van de cacaodit is
echter lang niet voldoende, om de repu
bliek de toekomst hoopvoller tegemoet
te doen gaan.
„Zoolang de tegenwoordige regeering
aan het roer blijft, kau van een herle
ving van handel geen sprake zijn, want
het is niet te verwachten, dat de tegen
woordige president na de 9 jaren, die
hij nu vrijwel dictator is, zijn wijze
van regeeren en -zijn politiek tegenover
het binnenland en buitenland zal ver
anderen. Degenen dan ook, aan wie
het niet gelukt door bemiddeling van
de Haraburgsche filialen der Venezue-
la-importhuizen een plaatsing hier te
lande te verkrijgen, en die hopen, al
leen op grond van voldoende tehuis met
allerlei kennis toegerust te zijn, een
betrekking alhier door middel van brief
wisseling te verkrijgen, zullen beter
doen hun oogen naar andere landen in
Zuid- of Midden-Amerika te richten,
waar de welvaart en de vooruitgang
grooter en do toekomst helderder is dan
in deze republiek."
Evenwel schijnt dat toch wel niet de
eenige aanleiding te zijn, want de ver
houding is ook op ander gebied ge
spannen.
Wat wil het geval.
In de maand Mei is een schoener,
komende van Guanta, in quarantaine
gesteld. Niet dat Guanta besmet was,
maar de gezondheidstoestand was aan
boord zoo slecht, dat de stadsgeneesheer
het schip eenige dagen observatie-qua
rantaine gaf. President Castro was
daarover zoo verbitterd, dat hij de
verscheping van goederen voor en van
"Venezuela op Curasao verbood. Hij ging
zelfs verder. Den Curagaonaars, die
wegens de pest uit La Guayra gevlucht
waren, heeft hij bij hun terugkomst het
land ontzegd. Daar de bron van be
staan voor Curagao is overscheping als
haven en daar vele inwoners van deze
eilanden er hun bestaan vinden, is dit
een zware slag voor de kolonie Curagao.
De toestand is dus zoo gespannen,
dat we elk oogenblik verwachten moe
ten, dat de diplomatieke betrekkingen
worden afgebroken.
Castro heeft bevel gegeven geen sche
pen tusschen Venezuela en deze eilan
den uit te klaren. De schoeners, die
alle op Venezuela varen, liggen gemeerd
in de haven van Curagao.
De Amerikaansche stoomers, die goe
deren voor Venezuela brengen, zullen
weldra Curagao niet meer aandoen, om
dat overscheping verboden is.
Ook heeft Castro Trinidad met een
verbod van overscheping willen treffen.
Engeland heeft hem toen beantwoord
met vrijen uitvoer van wapenen etc.
uit Trinidad naar Vonezuela.
De wraakmaatregelen, door president
Castro tegen Curagao genomen, komen
in hoofdzaak op het volgende neer
De Venezolaansche producten, voor
het buitenland bestemd, of de goederen
van het buitenland voor Venezuela be
stemd, mogen in Curagao niet meer
worden overgescheept.
De Curagaosche, kleinere schepen mo
gen de Venezolaansche havens in het
geheel niet meer aandoen.
De Curagaosche werklieden mogen in
de havens aan de Venezolaansche kust
op de verschillende booten geen sjou-
werswerk verrichten.
Deze krasse maatregelen zijn genomen
als wraak, omdat men op Curagao een
schoener in quarantaine had gesteld, die
kwam van een plaats in Venezuela, die
niet als besmet was aangegeven.
Volgens de bladen van Curagao ver
keerde de schoener in zulk een toestand
van vervuiling, dat dit reeds reden ge
noeg was om het vaartuig in observatie
te stellen. Bovendien is eenige voor
zichtigheid tegen Venezuela moeilijk
kwalijk te nemen, waar het bijvoorbeeld
vaststaat, dal in La Guayra de pest al
wekenlang heerschte, voor de plaats of
ficieel besmet werd verklaard. En de
despoot Castro was daarover nog zoo
woedend, dat hij den geneesheer, die 't
eerst van pest had durven spreken, in
de gevangenis liet werpen.
Wat zal het uitvloeisel dezer onver
kwikkelijke geschiedenis worden Oor
log Maar we hebben een internationaal
Hof van arbitrage, dat toch juist is in
gesteld tot zoo na mogelijke oplossing
in vredelievenden zin van geschillen.
Groot is de illusie echter niet omtren'
eene oplossing langs den weg van dit Hof
Stelle men zich eens voor een oogen
blik voor, dat niet dan met geweld var
wapenen de ons land aangedane bejegin
gen kunne worden beslecht, dan rijst
de vraag hoe het staat met de sterkte
van de strijdkrachten.
Venezuela's kracht eerstens bestaat
in hoofdzaak uit de moeilijke toeganke
lijkheid van het land, de bezwaren van
het klimaat, enz. Het heeft om zoo te
zeggen, noch leger, noch vloot.
Het leger moet erbarmelijk zijn, maar
daarop komt het voorhands niet aan.
Wat de vloot betreft, deze bestaat!
uit één torpedojager de in 1891 van
stapel geloopen „Bolivar", een scheepje
van 570 ton, bewapend met zes stukken
snelvuurgeschuc van 5.7 c.M., en twea
torpedolanceerbuizen het loopt (op 't
papier!) bijna 19 mijlen - één kanon
neerboot, de 200 ton groote „Miranda",
2 kleine kanonnen één torpedoboot
de van Ecuador gekochte „Margarita"!'
en voorts nog een half dozijn transport
schepen, kust- en wachtschepen, enz.,
zonder de minste gevechtswaarde.
Wat de paar beste schepen dezer
„vloot" praesteeren kunnen als het ernst
werd, is wegens den ongeordenden
toestand daar te lande ook niet na te
gaan.
Voorshands is de Nederlandsche in
West-Indië vertegenwoordigd door den
pantserdekkruiser „Geldenand", een goed
schip van 4000 ton, met o.a twee stuk
ken geschut van 15 en 6 van 12 c.M.
De „Gelderland" bevindt zich thans ter
reede van La Guayra.
-Ü-—FS-L
21.
Maar zijn oude manie werd hem spoe
dig te machtig en dreef hem terug naar
Parijs, Baden-Baden en Monte Carlo.
Zijn bekoorlijk vrouwtje, dat op haar
achttiende jaar in het huwelijk trad, is
op het oogenblik twee-en-twintig. Haar
uitgestrekte goederen zijn nagenoeg alle
verkwist door haar man en zijn eigen
prachtig Nimovitch zal wel spoedig den
zelfden weg opgaan. De termijn van
zijn adeismaarschalkschap, die zoo-
als ge weet vier jaar duurt, is na
genoeg verstreken, en het komt mij
voor, dat de jachtinvitaties, waarmede
hij thans in de weer is geen ander doel
hebben, dan stemmen te winnen voor
de aanstaande verkiezing en oude vrien
den voor zijn belangen te winnen. Want
de Volhynische landheeren schijnen al
len zeer tegen hem te zijn ingenomen.
Wat zijn hun grieven tegen hem?
vroeg de majoor langzaam, terwijl hij
bij elk woord, dat de generaal sprak, in
zijn herinnering griftte.
Zij leggen hem ten laste, dat hij
een onbetrouwbaar patriot is en boven
dien verwijten hem de invloedrijke bloed
verwanten van zijn vrouw het verlies
harer goederen.
Een uur later zat Milutin weder in
den zadel.
En ge blijft derhalve bij uw plan,
om niet naar Nimovitch te komen?had
hij bij het afscheidnemen gezegd, ter
wijl zijn oogen als droomend in de ver
te tuurden.
Mijn waarde generaal, had Dour-
nof hoffelijk ten antwoord gegeven. Gij
hebt uw maarschalksstaf in handen en
ik moet den mijnen nog verdienen. Een
zware taak wacht mij nog. Ik kan daar
om niet van de partij zijn, hoe gaarne
ik overigens zou willen.
Een flinke kerelhad Milutin ge
mompeld, toen hij in galop stadwaarts
reed. Hij zal zijn weg wel vindenDe
generaal was gevleid door Dournofs zin
speling op zijn gelukkig volbrachte loop
baan. Ik zal mijn maarschalksstaf in
handen hebben ging hij voort, binnens
monds sprekende, wanneer ik haar zal
hebben teruggezienHij zuchtte.
Want de listige Milutin had besloten
graaf Wizocki volkomen vrij te laten in
het vragen van revanche.
Gelukkig in het spel, ongelukkig
in de liefdelachte hij. Nu, wij zullen
zien
Een uur later had Alex Dournof, on
geduldig luisterende naar het gebabbel
van den jongen Milutin, een dépêche op
gesteld, die tengevolge had, dat gene
raal Milutin een week later ten zeerste
werd verrast door een spoedbevel, dat
hem in allerijl naar Wilna riep. Ik ga,
had hij gemord, b;j het ontvangen van
de order des grootvorsten, maar het mag
loopen zooals het wil, op de jachtpartij
te Nimowitch zal ik tegenwoordig zijn
III.
Het was een maand na het bal van
den Goeverneur, toen gravin Cecile Wi
zocki, met bleek en ernstig gelaat en
in gedachten verzonken de statige, door
Dorische kolommen geschraagde zuilen
gang van haar Volhynische woning lang
zaam op en neder schreed. Het meer,
dat droomend aan haar voeten lag, was
loodkleurig en de wind, die met korte
vlagen door de boomen jaagde, deed de
October bladeren dwarrelen over de ga
zons van het uitgestrekte park.
Een bleeke herfstzon neigde ter ruste
achter het sparrewoud, dat aan de wes-
terkim oprees. De slotvrouw huiverde
en toen zij zich langzaam omwendde,
om zich naar haar vertrekken te bege
ven, naderden twee livereibedienden, die
op eerbiedigen afstand en met gebogen
hoofd hadden staan wachten en boden
haar een billet aan. Haar hand beefde
toen zij het aannam.
Eenige oogeublikken te voren had een
kozak den portier van het park doen
schrikken, door zonder plichtplegingen
met zijn poney over den achter kreu
pelhout verborgen steenen muur, die den
noordergrens der tot het kasteel behoo-
rende gronden vormde, heen te sprin
gen.
(Wordt vervolgd*)