ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4£ DISTRICT.
Hen Tertal uit Bissiscb-Folei.
No. 1308.
Zaterdag 16 Mei 1908.
17e Jaarg.
Buiten land.
FEUILLETON.
BRESKENSCHE COURANT,
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Ad verten tiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMA!* te Breskeus.
In Frankrijk hebben de verkiezingen
en herstemmingen voor de gemeentera
den plaats gehad.
Met hun levendig temperement heb
ben de Franschen in niet minder dan
ruim 36000 gemeenten geestdriftig ge
stemd.
En die geestdrift liep zelfs de maat
over. Niet zoozeer van wege de kie
zers, dan wel van de zijde van opge
wonden vrouwen, die wellicht ook had
den willen meestemmen.
Deftige dames, rijdende nog wel in
een automobiel, dus stellig geen buffet
juffers trokken met eene heldhaftigheid,
eene betere zaak waardig, naar 't stem
bureau en smeten er de stembussen om.
Elders werd de bus zelfs op den grond
geworpen en verachtelijk in een hoek
geschopt, eer de verbaasde leden van
het stembureau recht wisten, wat er
aan de hand was. Natuurlijk zijn deze
dames gearresteerd en tot de sluiting
der stemming in bewaring gehouden, om
te bekoelen van hare uiting van nieuwer-
wetsch vrouwenrecht.
In Engeland o.a. te New Castle is
eene belangrijke staking uitgebroken.
Door slapte in het scheepsmakersbe-
drljf wilden de patroons het weekloon
met 18 stuivers verminderen. En de
arbeiders waren overtuigd van de bil
lijkheid der vermindering, maar vonden
18 stuivers te veel en stelden voor 12.
Daar men het over dit geschil niet
eens kon worden en de patroons een
scheidsgerecht weigerden, staakten de
arbeiders het werk.
Als een soort van lawine is dit ge
schil in zijn gevolgen.
Immers om die staking te breken
hebben de patroons uit de verschillende
steden, waar schepen worden gebouwd,
zich verbonden en alle werklieden uit
gesloten, die hout bewerken. Dat zijn
er ongeveer 7000, bij wie de 5000
stakers komen van New Castlesamen
alzoo 12000 werklieden. Maar door de
staking zijn er al een groot aantal
andere arbeiders zonder werk en dat
zal aan de werven, waar de werkieden
uitgesloten zijn, ook zoo worden. Door
dat men met het houtwerk niet op
schiet, moet ook ander werk stil lig
gen. Binnenkort schat men dan ook
het aantal leegloopers op 50,000 man.
Een Amerikaan is op een vernuftig
denkbeeld gekomen ten opzichte van de
scheepvaart bij de havenkusten.
Eén man heeft het bestuur over de
boot met zijn vele passagiers en van
dien éenen man hangt het af, of die al
len straks rustig aan land zullen stap
pen, of dat ze allen of voor een deel
een prooi der wateren worden. Van
dien éenen man hangt het af, en éen
enkele vergissing is voldoende om het
troteche schip uit den koers en op de
banken, de klippen, de pieren te bren
gen, op éen dier vele aan welhaast el-
ken havenmond loerende onheilverwek
kers.
Wel wordt er door vuurtorens, door
lichtbakens, door seinen en boeien zoo
veel als mogelijk gezorgd dat de zee
man zijn weg makkelijk zoeken kan,
maar nog al te dikwijls falen die.
Daarom is het bovenbedoelde denk
beeld niet oneigenaardig en wel een
proefneming waard en hierin bestaande,
dat hij den juisten vaarweg wil aan
geven door twee rijen van licl ten niet
boven doch onder water. Langs de
eigenlijke vaargeul ligt aan weerskanten
een kabel, waaraan op betrekkelijk
korten afstand van elkaar zich zeer
sterke gloeilampen bevinden, die haar
licht met behulp van reflectors naar
boven projecteeren. Aldus verschijnt
er moet er naar de bedoelingen des
uitvinders althans verschijnen aan
weerszijden van den vaarweg een rij
lichtplekken op het wateroppervlak, die
den te volgen koers als 't ware voor
den scheepsbestuurder uitstippelen en
zelfs bij zwaren mist zij 't wat
moeilijker toch wel te vinden en te
volgen zijn.
Als er tegen het systeem geen tech
nische bezwaren zijn en de lichtwerking
der lampen is aan het wateroppervlak
zoo groot als de uitvinder zich voor
stelt, dan was het zeker voer de scheep
vaart niet zonder belang, wanneer het
kon worden toegepast.
Het ziet er in den laatsten tijd weer
boos uit in Atjehhet lijkt wel of we
verder van de pacificatie af zijn dan
voorheen de eene aanval volgt den an
deren op en daarbij hebben de kwaad
willigen nogal eens succes.
Over dien staat van zaken wordt in
de pers, de Indische zoowel als de Ne-
derlandsche, nogal gemopperd en er
wordt op een strenger optreden aange
drongen.
Zoo bijv. de Atjelische correspondent
van-de Deli Ct., die zegt
Waar gansch de bevolking nog aan
het verzet schuldig staat, is de eenige
weg om er een eind aan te maken, al
thans een begin van het eindrecht
vaardige gestrengheid.
Het is mij niet onbekend, doch wel
onverschillig dat velen dit afkeuren,
maar als bekend moet ondersteld wor
den, dat vroegere aanvoerders in den
guerilla en bedwingers daarvan ieder op
hun wijze de uiterste gestrengheid, ja,
zelfs de wreedheid als het eenige en
nog meest humane middel tot het be
ëindigen van den krijg hebben aanbe
volen en met succes hebben gebruikt.
Hoezeer ik op den voorgrond stel den
plicht, dat wij als beschaafde natie den
oorlog hebben te voeren en niet op de
wijze der Atjehers en ik toejuich, dat
wreedheid als altijd noodeloos streng
gestraft wordt, toch noem ik het onre
delijk en onzedelijk voor hardheid tegen
over den vijand terug te deinzen.
En hier te lande zegt bijv. het Han
delsblad het volgende
De beëindiging van den Atjeh-oorlog
toch, waarnaar wij allen zoowel uit
politiek oogpunt als ter wille van de
humaniteit haken, werd toch steeds en
wordt nog tegengewerkt door hen, die
niet willen of niet kunnen inzien, dat
oorlog oorlog zijn moet, wil men tot
den vrede komen.
Op hen en ook op degenen, die terug
deinsden de verantwoordelijkheid te aan
vaarden voor de noodzakelijke gevolgen
van den oorlog, valt de schuld voor al
het bloed, dat gevloeid is tengevolge
van het lamlendig Atjeh-gesukkel, dat
steeds, wanneer de einduitkomst als
voor het grijpen scheen, deze weder
terugdrong, ter wille van de humani
teit
De moreele dader valt dikwerf niet
in de termen der strafwet, maar is o.i.
daarom niet minder schuldig.
En zoo de balans van den Atjeh-oorlog
met al zijn wisselingen en de gevolgen
daarvan werd opgemaakt, zouden velen,
die nu reclame-geschetter toejuicher. en
bijvallen, versteld staan over wat zij,
die de humaniteit heeten te dienen, aan
het Atjehsche volk, dat ze zoo vreese-
lijk, zoo ontzaglijk lief hebben, aan on
ze soldaten, die toch óók menschen zijn,
hebben misdreven, over de stroomen
bloeds, die noodeloos vergoten werden
ter wille van een stokpaardje, een her
senschim.
t-O-l-—I
1.
O, dat ik hen kon vernielen en ver
brijzelen, met éen slagdie ellendige
verraders 1 en de edele graaf De Berg
balde de vuist, terwijl hij sprak, ten
prooi aan machtelooze woede. Zijn oog
dwaalde mismoedig over het slapende
Warschau. Met gebogen hoofd en de
handen op den rug schreed hij langzaam
af en aan, op het uitgestrekte terras
van het koninklijk slot. De nachtwind
deed de bladeren der boomen ruischen,
die het heerlijke terras, dat zich van af
den Weichseloever tot aan den slottuin
uitstrekte, versierden. Geen ander ge
luid dan dat van de ver verwijderde
schildwachten drong tot het oor van den
in sombere beschouwingen verdiepten
graaf.
Wanneer ik een eenvoudig ser
geant ware, hoeveel gelukkiger zou ik
zijn 1 peinsde De Berg. Een medaille,
een pensioentje, een paar dagen van
vodki-zaligheidde ruwe vroolijkheid
van kazerne-kameraden en de geneug
ten van keuken- en stalliefde, ziedaar de
voorrechten van mijn soldaten. En ik,
beheerscher van het koninkrijk Polen,
met de macht van een geheel keizerrijk
achter, om mij te steunen, mij ver
bitteren een hand vol ellendige ontevre
denen, het leven. En geen middel te
kennen om het heilloos drijven dier
muiters te verijdelen!... Wat zal het
eind zijn? Zal men mij ten slotte dit
speelgoed ontnemen, of, zal wellicht Si-
beriö mijn lot zijn? Zijn rusteloozevin
gers speelden zenuwachtig met de ster
ren en kruizen, die op zijn borst schit
terden en schenen de begeerte niet te
kunnen weerstaan, om ze af te rukken
van hun plaats.
Nooit heb ik mij geleend of zal ik
er mij toe leenen, om het werktuig te
worden van hofdwazen, dictators in
duodecimo. En toch, éen nlisstap bij
dezen stand van zaken kan mij alles
kosten, wat mij dertig jaren dienst heb
ben doen winnen 1 Hij zuchtte diep en
richtte het oog, in gedachten verdiept,
op de weinige nog verlichte slotvensters,
waarachter zijn stafofficieren hun be
kers ledigden, op het welzijn van den
czaar. De acht honderd voet lange voor
gevel van het groote gebouw was overi
gens stil en verlaten, met uitzondering
van enkele schildwachten, die hun pos
ten hadden betrokken en van den adju
dant, die zijn chef op eerbiedigen af
stand gevolgd was, en op het geringste
teeken wachtte, om zijn dienst te komen
aanbieden.
Graaf De Berg stond stil en beschouw
de het glansen der sterren in het kalm
stroomende water der rivier. De herfst
bladeren kraakten onder zijn voet, toen
hij een lager gelegen terras betrad en
plaats nam op een marmeren bank.
Warschau lag aan zijn voeten uitge
strekt als een slapende leeuw. Alleen
het geroep van een schildwacht in de
verte verbrak de drukkende stilte.
Vervloekt paleis Vervloekte ge
vangenis mompelde de graaf. Uw hal
len zijn spelonken van verraad uw lucht
is vergiftigd döor intriges en zwanger
van den adem des oproers 1 Koningen
zijn met gebroken hart uit uw troon
zaal verdreven, helden verkocht en ver
raden binnen uw door spionnen bevolk
te muren, het land laaghartig verkocht
en de menschelijkheid zelf verlaagd!
En wat zal mijn lot zijn? Zal men mij
plotseling een opvolger zenden,een
man van den dag,of moet ik mijn
dagen in ballingschap eindigen? Want
wie zal zeggen, of ik, in dit helsche spel
van ruwe kracht tegen sluwe Poolsche
intrige, het vertrouwen mijns keizers
niet heb ingeboet
En te moeten bekennen, dat het mij
niet heeft mogen gelukken den draad
van het komplot, waaruit alle troebelen
der laatste maanden ontspruiten, in
handen te krijgen,die bekentenis
zou mijn eigen vonnis zijnmijn
vonnis en mijn ondergang.
De Czaar vraagt maar éen ding wel
slagen. Hij eiScht onvoorwaardelijke
gehoorzaamheid van zijn dienaren. Mijn
ondergang staat derhalve in de sterren
beschreven, in de sterren die daar koud
en gevoelloos opdoemen aan den ooster
trans, -tenzij het mij gelukte den
draad te vinden, in het helsche warnet
van samenzweringen. (Wordt vervolgd.)