BRESKENSCHE COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. No. 1307. 17' Jaar#. Eene groote opoffering. Daad werkelij k. FEUILLETON. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.82s bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever O. DIELEMAN te Breskens, Word ik te licht bevonden, stemt dtm in alk geval op den heer GERRITSEN, die althans iets vow het district heeft gedaan. Met deze woorden besloot de heer Vorsterman van Oyen in Sept. 1906 eene beschouwing aan de kiezers in het district Sluis ter aanbeveling zijner can- didatuur bij de verkiezing van een lid der Provinciale Staten, toen de open gevallen plaats van wijlen den heer de Bats moest vervuld wordeD. Nu de stembus weldra weer zal moe ten spreken, zij het ons vergund aan de hand van het bovenvermelde onloochen bare getuigenis van den heer van Oyen, op onpartijdige wijze te laten zien wat de heer Gerritsen voor het district heeft gedaan. We noemen allereerst de tram. Onwillekeurig zegt men wellicht, nu ja, dat is al meer als een middel tot aanbeveling gebezigd. Maar dat men daarover niet te licht heen ga. De geschiedenis van de tram lijkt wel op die van het ei van Columbus, waar van, na gezion te hebben op welke een voudige wijze Columbus het ei op zijn punt zette, aan anderen den uitroep ontlokte, „zoo haddon we 't ook wol kunnen doen 1" maar uogtans was 't niemand op de gedachte gekomen hoe 't te doen. Met de tram zou men 't ook zoo kun nen noemen. Vóór ze er was, dacht niemand er aan, toen de plannen kwamen was 't dwaasheid en nu ze er is, ja, nu gaat 't als met alle zaken, en blijft critiek niet uit. En toch, welk een gemis zou zich doen gevoelen, als op een gegeven oogen- blik de lijn eens werd opgebroken en er geen tram meer reed. Dan zouden de klaagliederen eens los komen. Kom, wie immers eenigszins door denkt, moet toch het nut en het gemak er van ten volle erkennen. Heusch, 't is niet te veel gezegd, dat door de tram heel andere levenstoestan den in ons district zijn geschapen. Het landbouwbedrijf heeft door dit vlugge verkeermiddel zijn vleugels veel meer kunnen uitslaan. De bietencultuur kon hoofdzakelijk door het beter vervoer tot ontwikkeling komen. Dit heeft tengevolge gehad dat verharde polderwegen meer noodzakelijk en ook langzamerhand aangelegd wer den. Er kwam leven en vertier in onze stille dorpen Alles werd gemakkelijker bereikbaar. Het een sloot zich bij het ander aan. Is het noodig te wijzen hoe de bur ger- en werkmansstand, die bij dit ver tier in de landbouwkringen, vooruit ging? Werkelijk, men moet niet willen zien om de groote verbetering in den eer tijds ingesloten toestand van ons district te willen erkennen. Nog tal van voorbeelden zouden daar toe kunnen worden aangehaald. Maar 't is niet noodig. Want over 't alge meen ervaart men de goede zijde van deze verbetering. En zij, die nog 't meest het op den tram afgeven, zien dat 't best. Immers, te gewagen op verachtelijken toon over een hoog dividend is te kin derachtig om over te spreken. Wie toch, begint een zaak om met voordacht daarop te verliezen Neen, dan is men er wel spoedig bij om te spreken over de domheid om zoo iets aan te gaan. En werpt ze winst af. Ja, dan komt de afgunstgeen zaak toch ter wereld, of dat verschijnsel openbaart zich. In zaken, waarbij het algemeen be lang zoozeer gebaat is, is eer lof dan hoon op zijn plaats. Is het in de omstreken van Cadzand, Zuidzande, Nieuwvliet en Retranchement nog bekend, of laten we liever zeggen, het moet hen nog heugen als de dag van gistel en, dat die gemeenten onder ling niet anders te bereiken waren dan door aardewegen, die in het natte jaar getijde slijkwegen waren. Een nare toestand 1 En eene die men ook in andere gedeelten van het district heeft gekend, maar waar de verharding gemakkelijker tot stand is gekomen, dan in de omgeving van die opgenoemde gemeenten. Eenerzijds wil de men het eene, anderzijds was men daartoe niet te vinden en over en weer ging dat steeds zoo, met het noodlottig gevolg, dat er gansch geen overeenstem ming werd verkregen. Hoe uit de moeilijkheden te geraken. De toenmalige dijkgraaf van de Wa tering Cadzand, zond zijn zoon de tegenwoordige dijkgraaf dier watering, naar Gerritsen, die er misschien wel raad op zou weten. En de moeilijkheid is opgelost. Op zijn voorstel legde de Watering Cadzand een heel net van verharde we gen aan, gesteund door gemeentelijke subsidies, waardoor die heele omgeving gebaat was, en Cadzand door een grind weg werd verbonden met Zuidzande, Potjes en Retranchement, Nieuwvliet met Zuidzande en allen onderling met elkaar. Welke plaats van eenigen omvang heeft tegenwoordig niet zijn telefoon kantoor Het eerste vrije telefoonkantoor in Zeeland werd gevestigd in Groede op initiatief van burgemeester Gerritsen. Toen het daar gevestigd was volgden er in tal van andere gemeenten in ons district, nadat men de noodige inlich tingen bij hem had ingewonnen om tot die oprichting te geraken. Niemand zal het nut van een vlugge correspondentie in dezen gehaasten tijd kunnen ontzeggen. In de gemeente* Breskens bestaat, evenals in andere plaatsen van ons di strict, een Ziekenfonds. Door wie is de eerste stoot daaraan gegeven Door burgemeester Gerritsen Dat is nu zoo gewichtig niet. Maar 't toont toch, dat hij denkt en werkt, om den minderen man ter wille te zijn. En in Groede bestaan er zelfs twee. Niet dat de heer Gerritsen de stichter is van beide. Maar wel van het eerst- opgerichte. Dat had tot gevolg dat er een tweede kwam. Werkelijk onnoodig. Want was 't een, dan zou 't een van de grootste, zoo niot het grootste zijn in ons district. Tijdens de stichting nog kwam er op een gegeven oogenblik helaas een spaak in 't wiel, zoodat er reeds in de ge boorte scheiding kwam en twee fondsen ontstonden, die vrijwel, wat leden-aan tal betreft evengroot zijn, doch waarvan nog vele werklieden, uit vrees voor den een en voor den ander, en onmisken baar tot hunne schade, geen lid durven worden. Was samenvoeging ook mogelijk. Laat ons eens zien. In het jaar 1906 gedacht de heer Ger ritsen zijn 25-jarig jubilé als burgemees ter van Groede en ook van Nieuwvliet. In Groede wilden velen, die dankbaar gestemd waren over zijn bestuur dat feit feestelijk vieren. En de heer Ger- 13 (Slot.) Men vertoonde haar den dolk opdat zij hem zoude herkonnen zij stiet hem met een teeken van afgrijzen terug. Ja, zeide zij, ik erken hem. Nu de misdaad gepleegd was boezem de het middel, waardoor zulks geschied was, haar afkeer in. Sedert wanneer hebt gij het voor nemen tot den moord gekoesterd vroeg men weder. Sedert den 31sten Mei, toen men hier de afgevaardigden des 'volks gevan gen heeft genomen. Ik heb éen mensch gedood om er honderd duizend te red den ik was reeds republikoinsche lang voor de omwenteling, voegde zij er bij. Fouquier-Tinville herhaalde kortelijk de debatten en besloot tot de doodstraf. Haar verdediger stond op en sprak De beschuldigde erkent hare mis daad, zij bekent die lang overdacht te hebben en zelfs heeft zij de meest be zwarende omstandigheden beleden. Bur gers ziet daar hare geheele verdedi ging deze onverstoorbare kalmte, die volstrekte zelfverloochening, die geen enkel teeken van berouw, zelfs in het aanschijn des doods vertoontdie kalm te en die zelfverloochening, zoo verhe ven in éen opzicht, zijn niet natuurlijk; men kan ze slechts verklaren door de opgewondenheid van staatkundige dweep zucht, die haar den dolk in de handen heeft gegeven. Gij moet het beoordee- len hoe zwaar zulk eene onwankelbare dweeperij moet wegen in de weegschaal des rechtsik beroep mij op uw gewe ten. De gezworenen spraken eenstemmig het doodvonnis uit, zij hoorde het aan zonder te verbleeken toen de voorzit ter haar vroeg of zij ook iets te zeggen had over den aard der straf, die haar was opgelegd, achtte zij een antwoord beneden zich. Zij naderde haren ver dediger en zeide met eene zachte en doordringende stem„Gij hebt mij ver dedigd, mijnheer, zooals ik het wensch- teik dank er u voorik ben u een bewijs mijner dankbaarheid en mijner achting schuldig, en ik bied er u een aan, dat uwer waardig is. Deze heeren fen hier wees zij op hare rechters) heb ben mijne goederen verbeurd verklaard, ik ben echter aan mijne gevangenis iets schuldig, en u laat ik die schuld over om haar voor mij te voldoen. Terwijl men haar ondervroeg en de gezworenen de antwoorden nagingen, had zij onder de toehoorders een schil der opgemerkt die haar gelaat afteeken- de. Zonder in hare antwoorden gestoord te worden, wendde zij zich, bevallig glimlachende, naar den kunstenaar, op dat, hij hare gelijkenis beter zou kunnen treffen. Zij dacht aan de onsterfelijk heid en poseerde reeds voor de toekomst. Toen zij in hare gevangenis terugkwam, verzocht zij aan den cipier den schilder binnen te laten om zijn werk af te ma ken. Mijnheer Hauer (dit was zijn naam) trad binnen. Charlotte bedankte hem voor het belang, hetwelk hij in haar lot scheen te stellen, en zette zich opnieuw met kalmte voor hem neder men zou gezegd hebben dat zij met hare gelaats trekken ook hare ziel en hare vader landsliefde aan het nageslacht wilde overgebracht hebben. Zij sprak veel met hem, doch te midden van dit on derhoud hoorde men zachtjes aan de deur van den kerker tikken, men open de, het was de beul; toen Charlotte zich naar hem omwendde zag zij de schaar en het roode hemd, dat hij op den arm droeg zij verbleekte. Nu reeds 1 riep zij onwillekeurig, doch zij herstelde zich en een blik op het onafgewerkt portret slaande, zeide zij Ik weet niet, mijnheer, hoe ik u bedanken moet voor de zorg die gij genomen hebt, ik kan u dit slechts aanbieden, behoud het als herinnering aan uwe goedheid en mijne dankbaarheid. Met deze woorden nam zij de schaar uit de handen van den beul, sneed eene lok af van het blonde haar dat uit haar mutsje te voorschijn kwam en bood dien aan Hauer aan. De familie van den schilder bezit nog dit portret, dat door den dood onvoltooid is gebleven. Het hoofd was alleen af; de buste was nog slechts in omtrek, doch de schilder, die de toebereidselen voor het schavot bywoondo, was zoo getrof-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1