ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4£ DISTRICT. Eene groote opoffering. No. 1295. Za erdag 28 Maart 1908. i7e Jaar^. Buitenland. Binnenland; FEUILLETON. II It i: S k K S IIK I 01 IS A T. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, 'voor België /0.62D en voor Amerika 0.82s bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit lilxtl verschijnt elle u Diustmg- en Vrijdae-evnnd bij den uitgever C. DIELEMA!* te Breskens. Een moordaanslag is Zaterdagmiddag in het centrum van Berlijn gepleegd op den 50jarigen meubelhandelaar Sigus- mund Bernstein. Op de eerste verdie ping van dat huis heeft hij zijn woning en kantoor. Hij zou dien middag uit gaan met een vriend, maar juist toen hij het huis wilde verlaten, kwam een heer op zijn kantoor, om eene bestel ling te doen. Hij ging daarop evon naar den sigarenwinkel in het benedenhuis en verzocht de winkeljuffrouw aan zijn vriend te telefoneeren, dat hij iets later komen zou. Na 10 minuten kwam de juffrouw in het kantoor om het ant woord te brengen en daar vond zij Bernstein hevig bloedend uit het hoofd aan zijn schrijfbureau zitten. Zij riep r terstond de hulp van een dokter in, die constateerde, dat Bernstein met een zwaar voorwerp 3 slagen op het voor hoofd gekregen had. Hij was zwaar gewond en moest terstond naar het hospitaal worden vervoerd. De politie, die tevens van de misdaad in kennis werd gésteld, heeft den getroffene nog niet kunnen ondervragen, want hij was bewusteloos, zoodat men niet, of er ge stolen is. Behalve door Bernstein is de misda diger ook nog gezien door een 8-jarig buurmeisje, dat een als heer gekleeden man uit de woning van den meubelhau- delaar heeft zien komen en een vluchtig signalement van hem heeft opgegeven. Op de aanhouding van den dader is een belooning van duizend mark ge steld. Een opzienbarende arrestatie heeft Maandagmiddag te Parijs plaats gehad, namelijk den financier Rochette, wiens kantoren gevestigd zijn in de rua Blan che. Rochette is administrateur van de Fransch-Spaansche Bank van een mijn- credietmaatschappij en lid van den raad van administratie der mijnen van het Zuiden, van Newa enz. Hij staat aan het hoofd van een personeel van 400 bedienden en, volgens de Temps, moet hij meer dan 80 millioen francs onder zijn beheer hebben. Verscheidene klachten, tegen hemge- daaD, gaven den rechtor van instructie aanleiding om een bevel tot aanhouding tegen hem uit te vaardigen. Hij werd gevangen genomen, nadat een huiszoe king was gedaan op zijn kantoren, waar alles verzegeld is. Toen de politie kwam om hem te ar resteeren, nam hij afscheid van de chefs der verschillende afdeelingen, betuigde hun zijn onschuld en zeide het slacht offer van gewetenlooze tegenstanders te zijn. Hij is na het eerste verhoor in hechtenis gehouden. Ook hebben in de verschillende kantoren en bijkantoren van de Fransch-Spaansche Bank, die hij buiten Parijs had, huiszoekingen plaats gehad. Rochette gold voor een der knapste financiers. Hij is 32 jaar oud, gehuwd en was vroeger buffetbediende in de wachtkamer van het station te Melun. Nadat hij eene kleine erfenis had ge kregen kwam hij als leerling op een bankierskantoor. De eerste klacht te gen Rochette werd gedaan door een zij der klanten, Gadot genaamd, die hem beschuldigt van zijn (Gadot's) naam ge bruik gemaakt te hebben tot oprichting van de maatschappij „Union Franco- Beige", waarvan een kantoor te Luik is gevestigd. Een maand geleden deed Gadot zijn klacht en daarop stelden des kundigen een onderzoek in naar alle zaken van Rochette, terwijl er van alle zijden nieuwe klachten inkwamen. Laatstgenoemde maatschappij werd opgericht met een kapitaal van twee- en-een-half millioen francs en zou zich belasten met de vervaardiging van wa termeters. Gadot is ingenieur en woont te Brussel. De Tweede Kamer heeft behandeld het ontwerp betreffende het blijvend gedeelte en strekkende, gelijk bekend, tot aanvulling van het blijvend gedeel te tot 25 Juli e. k. met 2200 man, met premieberekening van ƒ120 of ƒ30 per maand bij vrijwillige aanmelding. Eerste spreker was de heer Patijn, niet zoozeer om de overwegende bezwa ren, die bij een groot deel van de Ka mer tegen dat wetsontwerp bestaat, uit een te zetten, doch uitsluitend om het conciliante voorstel te doen, dat de Mi nister zich zou bepalen tot artikel 4 van het ontwerp en de artikelen 1, 2 en 3 zou terugnemen. Met andere woorden, de volgens de Regeering benoodigde manschappen voor dekking van mobilisatie niet te doen verblijf houden in de kazerne, doch hen met klein verlof te zenden totdat er zich omstandigheden zouden voordoen, die, naar het oordeel der Regeering, de mogelijkheid eener mobilisatie doen voorzien. Zulks zou, naar sprekers overtuiging, den maatregel minder bedenkelijk en minder kostbaar maken. Uitvoerig zet te spreker uiteen, ook met historische voorbeelden dat een oorlogstoestand nooit zoo plotseling intreedt, dan dat een Re geering zich niet tijdig genoeg zou kun nen voorbereid en niet voldoenden tijd voor een behoorlijke mobilisatie zou vinden. Het buitenland zal, als wij ons op zulk een oogenblik tot mobiliseeren ge reed maken, daarin nooit een bedrei ging kunnen zien, want nimmer is door het buitenland het oproepen in dienst van klein-verlofgangers beschouwd als een mobilisatie, doch nooit anders dan ais een binnenlandschen maatregel. Spreker richtte tot de Regeering de pertinente vraag welke internationale constellatie de Regeering mogelijk acht, waardoor oproeping van 2200 klein-ver lofgangers ons in buitenlandsche moei lijkheden zou kunnen brengen of ons zou kunnen schaden. Daargelaten dat spreker zulk een con stellatie op dit oogenblik veel minder dan ooit mogelijk achtte, kwam spreker S— 1 In een breede en volkrijke straat van de stad Cean, welke toen het hoofdpunt was van den opstand der Gironde, stond achter een voorplein een oud huis met grauwe muren, die door den regen ver kleurd en door den tijd reeds geschon den waren. Eene fontein met steenen randen, die reeds groen bemost waren, stojid in een' hoek van dat voorplein. Eene nauwe en lage deur, wier posten van boven in eene punt te zamen lie pen, liet eene uitgesleten draaitrap zien, die naar eene bovenverdieping voerde. Twee kruisramen met achtkante, in lood gevatte ruitjes, verlichtten den trap en de groote slecht gemeubelde kamers slechts weinig. Het flauwe daglicht gaf aan deze woning, bij al haren ouderdom en hare zekerheid, een schijn van ver val, van geheimzinnigheid en droefgees tigheid, welke onze verbeelding zoo gaarne als een doodskleed ziet uitge spreid over de bakermat van groote denkbeelden en over de verblijfplaats van groote karakters. In dat huis leef de in het begin van 1793 eene klein dochter van deD grooten Franschen treurspeldichter Pierre Corneille dich ters en helden zijn van hetzelfde ge slacht, er bestaat tusschen hen geen ander onderscheid dan dat van de ge dachte en de handelingvrouwen zijn van nature verheven als dichters, en moedig als heldende* dichtkunst, de moed en de liefde zijn van denzelfden oorsprong. Dit huis behoorde aan eene arme, be jaarde en ziekelijke weduwe zonder kin deren, welke Mad. de Bretteville heette. Sedert eenige jaren woonde er een jon ge bloedverwante bij haar, die zij opge nomen en opgevoed had om haren ou derdom te helpen schragen en hare een zaamheid te doen ophouden, dit jonge meisje was toen 24 jaar oudhare ern stige, opgeruimde en ingetogen schoon heid scheen, hoewel zij schitterde, in den grond van haar hart reeds den in druk gevestigd te hebben van die som bere verblijfplaats en van dat eentonige leven; zij geleek naar eene verschijning. De bewoners der wijk, die haar des Zondags met hare oude tante ter kerk zagen gaan of haar uren lang op den rand der fontein zitten lezen, verhalen nog dat hunne bewondering voor haar vergezeld ging van begoocheling en eer bied, hetzij dat zulks kwam door het afstralen van eene groote gedachte, die het oog van het publiek verblindt, of door de zuiverheid van ziel, die over al hare trekken verspreid lag, of door het voorgevoel van een tragisch lot, dat reeds op haar voorhoofd te lezen stond. Het jonge meisje was van eene ver hevene gestalte, zonder evenwel den rijzigen, slanken lichaamsbouw der Nor- mandische vrouwen in grootte te over treffen. Bevalligheid en natuurlijke waardigheid bopaalden haren gang en hare bewegingen. Het vuur van het Zuiden was op haar gelaat vermengd met den blos van het Noorden. Haar haar was donker, hetzij dat het boven haar hoofd in elkander gewonden was of dat het langs haar voorhoofd naar weerszijden afgolfde. Hare groote schoo- ne oogen veranderden van kleur als het zeewater dat door het daglicht besche nen of met duisternis bedekt wordtzij waren blauw, doch werden bijna zwart, als zij in vuur geraakte. Haar Griek- sche mond werd juist door de lippen atgeteekend, en daarboven stond een neusjp, dat zonder bocht zich met het voorhoofd vereenigde. Haar welgevulde en door een kuiltje in tweeën geschei-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1