Gemengd.
van
reeds
t van
en uit-
in de-
I oie. Wij-
ling van
.enst, die
n niet uit-
nGouwer en
veeiiu~ :en om het
nationaal beaiy» .ouden.
Weet men bijv. dat i>. Engeland aan
in te voeren vleesch bepaalde eischen
worden gesteld, dan dient de producent
hier te lande zich in zijn eigen belang
te beijveren, aan die eischen te voldoen
en zoo noodig de hulp en den steun der
Regeering te vragen, om dat streven
zoo algemeen mogelijk te maken. Wenscht
het buitenland waarborgen tegon het in
voeren van vervalschte zuivelproducten,
dan ligt het op den weg der zuivelbe-
reiders, die waarborgen, zoo mogelijk,
te verschaffen, daarbij alweer van de
Regeering steun vragend, eventueel door
wettelijke bepalingen.
En zoo staat het o. i. ook met de ei
schen die het buitenland stelt ten op
zichte van den gezondheidstoestand van
het vee, het voorkomen van overbren
gen van besmetting enz.
Landbouwers en Regeering moeten de
handen ineenslaan, doch eerstgenoem-
den moeten zoo mogelijk vooropgaan en
toonen, dat zij hun eigen belang begrij
pen. Dan zal de steun der' Regeering
niet achterblijven. De ondervinding leert
dat reeds voldoende.
Wordt op die wijze bij de bestrijding
van het mond- en klauwzeer gehandeld,
wordt elk verdacht geval onmiddellijk
aangegeven, wordt dadelijk door alle om
wonenden gebruik gemaakt van het se
rum en streeft ieder er naar, dat bij de
stalinspectie geen enkel stuk vee wordt
aangetroffen, waarbij vau de aanwezig
heid der ziekte sprake kan zijn, terwijl
aangifte is nagelaton, worden bovendien
strenge straffen bedreigd tegen hen, die
door grove achteloosheid, onverschillig
heid enz. willens en wetens de voor
schriften overtreden en daardoor de be
smetting in de hand werken, dan geloo-
ven wij, dat er zelfs met de weidegang
in 't vooruitzicht nog wel kans bestaat
tot stuiting van de besmetting en daar
mede tot afwering van een ramp, die
wel een nationale ramp zou mogen ge
noemd worden.
BRESKENS, 24 Maart 1908.
Alweer zijn kippen ontvreemd. Nu
weer bij Weijens. Er schijnt een ware
kippen-manie in onze gemeente te heer-
Iets over de kerkelijke toestanden van
Breskens voor de Hervorming en de vesti
ging der Gereformeerde gemeente
omstreeks 1614.
IH
(S l o t.)
„Des t' oorkonden hebben wij het ze
gel van dezen Rade hierop doen druk
ken en bij onzen griffier laten onder
teekenen. Gedaan tot Middelburg in
Zeeland den vierden October 1612. Mij
presentAdr. Huijssen.
De verklaringen van die beide paro
chianen namen alle onzekerheid weg
aan den wensch der Breskensche ge
sehen Maar ook moet er, naar men
zegt, koperdraad zijn vermist uit de
telegraafpalen-bewaarplaats op de haven.
Tot heden zijn geen dader of dadels
bekend.
Vrijdagavond gaf de Chr. Zang-
vereeniging „Concordia" alhier, onder
directie van den heer I. van Melle' hare
slot-uitvoering in dit seizoen, die 'an
dermaal wees op vooruitgang in den
zang en sommige nummers werkelijk
verdienstelijk uitvoerde.
Ter afwisseling werden enkele voor
drachten ten beste gegeven, waarvan de
een beter dan de ander in den smaak
viel.
Aardenburg. De voordracht ter be
noeming van een hoofd der school be
staat uit de heeren Den Toom te Sluis,
Van der Werft' te Amsterdam en Van
der Lee te Delft.
De eerstgemelde ontleend aan eon
nu gebleken schijnbaar vertrouwde bron,
was inderdaad een schijn-voordracht.
Cadzand. De hec.; dr W. H. Weeda,
pred. bij de Néu. Herv. Gem. alhier,
heeft het beroep naar die gemeente te
Oosterland aangenomen.
Nieuwvliet. Tot secretaris en ambte
naar van den burgerlijken stand dezer
gemeente is evenals te Groede benoemd
de heer C. A. van Klinkenberg te
Oegstgeest met 5 st., tegen 2 op den
heer P. J. Lucardi, no. 2 der reeds ge
melde aanbeveling.
Oostburg. Tot directeur der alhier te
stichten Ambachtsschool is op eene
jaarwedde van ƒ2000 benoemd de heer
Fledderus te Amersfoort.
Bij de gehouden aanbesteding van
dën bouw der school was laagste in
schrijver de heer J. de Bruijne te Goes
voor ƒ20350.
De gunning van het uit te voeren
werk is aangehouden.
We vermoeden dat dit zijn oorzaak
vindt in de omstandigheid, dat de voor
laagste inschrijver een plaatselijk inge
zetene is, aan wien men, uit het oog
punt van bevoordeeling van eigen nij
verheid liever het werk ziet opgedragen.
En indien dat vermoeden juist is, dan
is daar zeer veel voor te zeggen. Ech
ter had men dan beter gedaan om de
aankondiging der besteding niet zoover
uit te strekken, of beter nog, had men
de bepaling kunnen maken, dat uitslui
tend district genooten in aanmerking
konden komen.
En uitgaande van die stelling willen
we er nog de opmerking aan toevoegen,
dat naar onze meerting, dar ook voor
meënte oin een eigen leeraar kon, nude
kerk geheel onbemiddeld bleek, alleen
worden voldaan wanneer de staat zelf
de uitbetaling van diens jaarwedde voor
zijn rekening nam, en hierover wilde
men zich in den Haag liever nog eens
bedenken. Met het oog op de bedijking
van de Groede, welke destijds juist op
handen was, verdiénde het de voorkeur,
dus oordeelde de Raad van State, om
de zaak uit te stellen totdat die bedij
king haar beslag had verkregen, immers
dan zouden de middelen tot onderhoud
van den predikant des te beter kunnen
gevonden worden. De Staten-Generaal
zooyer dat mogelijk is, andere district-
genooten voor andere werkzaamheden, in
aanmerking dienen te komen, omdat
het niet een uitsluitend plaatselijke zaak
is, doch eene waaraan schier het gan-
sche district bijdraagt,
Eene .centralisatie van een enkel ge-
'denken aan plaatse'yke nijverheid, zou
te veel op een plaatselijke bevoordeeling,
op een onder-onsje gaan gelijken.
De Brigadier Padmos, laatst te
Oostburg, thans te Veghel, wordt met
1 April overgeplaatst bij de brigade te
Vli§singen.
In den nacht van Vrijdag op Za
terdag verbrandde te Middelburg een
pakhuis met pakmateriaal der Gebrs Den
Evers in de Nieuwstraat.
De hitte, door de vlammen veroor
zaakt, was zoo groot, dat verscheidene
ruiten van het huis van den heer Van
Benthem Jutting aan de overzijde van
de straat sprongen en binnenshuis scha
de werd aangericht.
De inhoud van het pakhuis, eenige
duizenden flesschen en pakmateriaal,
ging geheel verloren.
Oorzaak is vermoedelijk dat afval bij
de brandende kachel in vlam geraakte.
De schade wordt door assurantie ge
dekt.
Sluis. Bij een bakker werd Donder
dagavond, tijdens de huisgenooten hun
avondmaal gebruikten, een ruit inge
drukt en een brood weggenomen.
Hoe spoedig ook bij de hand kon
men geen dader meer bespeuren.
Zes meisjes en drie jongens hadden,
als leden eener Christelijke zangvereeni-
ging te Harlingen, repetitie gehad in
het Evangelisatielokaal.
De jongelui keerden huiswaarts en
moesten daarvoor met een pont (een
ijzeren schouw) worden overgezet door
den overhaler Pieter Visser. Zingende,
ging het troepje in de pont.
Dit vaartuig was echter niet bere
kend voor tien personen. In het mid
den der vaart gekomen, terwijl de last
aan den eenen kant te zwaar werd,
schepte de pont water, waarop de kin
deren in angst ian de andere zijde gin
gen staan met het noodlottig gevolg,
dat de pont omsloeg, waardoor allen,
behalve de bedienaar der pont, welke
persoon zich aan den ketting vasthield,
als 't ware uit de boot werden gewor
pen.
Schipper Schouwstra, wiens schip in
de nabijheid was gemeerd, sprong in
waren het met die meening eens, en
daardoor bleef alles te Breskens op den
vorigen voet, totdat in Mei 1614 opnieuw
een dergelijk request bij hen inkwam
van die van Breskens en insgelijks van
de classis Walcheren „verzoekende een
ordinaris (vast) tractement voor een
predikant en een schoolmeester".
Dezen keer had de poging succes. Bij
besluit van 22 Mei 1614 stonden de
Staten-Generaal to.e dat de Raad van
State te Breskens een predikant en een
schoolmeester zou aanstellen, te bezol
digen voor de helft door de ingezetenen
en voor de wederhelft door den Staat
zijn bootje en voer or langzaam naar
toe, om de drenkelingen niet te over
varen. Hij had het groot geluk er 4
van te redden, die zich aan zijn boot
je vastklemden, waaronder zijn eigen
zoon. Na eenige oogenblikken dreggens
werd ook de laatste drenkelinge opge
haald, de 16-jarige Martha Vellinga.
Bij haar waren helaas de levensgees
ten geweken.
Vrijdagmorgen halfacht vond de
rijks-ontvangersklerk van Venendaal W.
Hulshof bij hot uitreiken van aanslag
biljetten voor de personeele belasting
onder Rhenen een man in bewusteloo-
zen toestand op den Cuneraweg liggen
bij een kruiwagen met lompen.
Zich onmiddellijk bij den daartegen
over wonenden landbouwer om hulp ver
voegende, verklaarde deze, dat de koop
man reeds des avonds te voren in den
schemer reeds bij hem was geweest en
dat hij toen al slingerde, maar hij had
hem „met een mooi praatje weg weten
te krijgen" en toonde ook nu volstrekt
geen lust om den man op te nemen of
hem op de een of andere wijze hulp te
bieden, niettegenstaande hij den per
soon, M. van Heusden, die daar weke
lijks in de buurt kwam, kende als een
wel arm, doch braaf oppassend man.
Bij den tweeden boer er naast was
men al niet humaner. Daar voegde de
eerste persoon die de klerk ontmoette,
een vrouw, hem toe: „We kunnen er
niets aan doen".
Ter eere van de buurtschap moet ech
ter gemeld worden, dat niet allen zoo
ongevoelig zijn gebleken. De een eind
je verder wonende landbouwer J. Vink
betoonde zich zeer medelijdend, toen
hem het geval werd medegedeeld, ging
hij dadelijk mede, nam hem in zijn huis
op, trachtte hem door warme koffie en
melk weer wat bij te brengen en stel
de vervolgens zijn paard en voertuig en
zijn eigen persoon beschikbaar om den
ongelukkige naar zijn woning te Gel-
dersch-Venendaal over te brengen, waar
hij des avonds, niettegenstaande alle
aangewende middelen door den genees
heer A. S. Hekster te Venendaal, is
ovei leden.
Het 10-jarig dochtertje van den
heer Labon in de 2de Oosterparkscraat
te Amsterdam, werd voor acht dagen
plotseling onwel, nadat zij na ver
moed wordt te veel touwtje had go-
sprongen.
Haar ongesteldheid verergerde zoo
snel dat zij in het O. L. V. Gasthuit op
genomen moest worden, waar zij Zater
dag overleed.
In een herberg te Duinkerken zat
uit de opbrengst van de generale mid
delen van Staats-Vlaanderen, terwijl
aan de predikanten, die tot nog toe
aldaar de gemeente hadden bediend, een
som van 200 gulden werd toegelegd
om onder elkander te verdeelen.
Niet lang daarna werd aan dit be
sluit uitvoering gegeven en aanvaarddo
Johannes Nolet als eerste predikant
van Breskens na de wederindijking zijn
dienstwerk.
J. d. H.