m Löl®1 V* 1 I ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. E8B8 sicrlsis litraorflaon. No. 1294. Woensdag 25 Maart 1908. Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. -ft d la 1. .sLA tus s 1 V ijD -® O <s ®A 0 '<=S a 't» c HRiiSKnsim, cmiiAiH Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgiö /0.62 s en voor Amerika 0.82s bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bj) den uitgever C. DlKLEMAlM^Breskcng^ Er is in Duitschland een eigenaardige staking uitgebroken, nl. onder de ver slaggevers van de zittingen van den Rijksdag. Bij de behandeling van de koloniale begrooting in den Rijksdag, moet er tij dens de rede van den centrum-afgevaar digde Erzberger, toen deze van de on sterfelijke ziel van den neger sprak, op de journalistentribune gelachen, en ho ho! geroepen zijn. De centrum afgevaar digde Gröber riep toen, zich naar de tribune wendende„Dat zijn dezelfde „Saubengel" (zwijnjakkon) van onlangs". Daarop stelden 32 journalisten een re quest op aan den president, waarin zij voldoening oischten in overeenstemming met de waardigheid van den Rijksdag, en die van do Duitsche pers. Daar zij met de gegeven voldoening niet tevre den waren, verlieten alle journalisten demonstratief de tribune. Daarna ver gaderden zij in de leeszaal van het Rijks daggebouw en besloten oen uit 5 perso nen bestaande commissie naar den pre sident te zenden met de schriftelijke modedeeling, dat de door den president gegeven verklaring ter zake van den uitroep van Grober door de journalisten niet als een behoorlijke voldoening werd beschouwd, terwijl zij overeenkwamen voor de ontvangst van een voldoende verklaring de tribune niet weder te zul len betreden. Des middags te halfeen heeft weder een vergadering plaats gehad, waar over de verder aan te nemen houding zou worden beraadslaagd. De president van den Ryksdag heeft, in antwoord op het protest der journa listen, gezegd, dat er meermalen in den laatsten tijd teekenen van afkeuring van de journalistontribune gegeven wer den. Bij herhaling zei hij, zou hij ge noodzaakt zijn de tribune te doen ont ruimen. Wanneer een lid van het huis bij zulk een stoornis een onparlemen taire uitdrukking gebezigd heeft, die ik niet heb gehoord, dan betreur ik dat. Geen wonder, dat de journalisten daar niet mee tevreden waren. In de Vrijdag gehouden vergadering van journalisten werd besloten do vol gende mededeeling te doen aan het pre sidium van den Rijksdag en de verschil lende fractie-besturenDe vergaderde vertegenwoordigers van de pers in den Rijksdag verklaren, dat zij de uitlating van den heer Gröber onder alle om standigheden als een ernstige beleedi- ging van hun stand beschouwen. Wan neer de hoer Gröber zyn beleedigenden uitroep niet onder betuiging van leed wezen intrekt of daarover van andere bevoegde zijde voldoening wordt gege ven, laten zij de beoordeeling van het gebeurde ten volle over aan .e openba re meening. Ten teeken van protest tegen de hun stand aangedane beleediging zullen zij voorloopig geen verslagen leveren van de besprekingen in den Rijksdag. Ook het buroau-Woljf zal alloen ver klaringen van vertegenwoordigers der door H. M. C. VAN OOSTERZEE. M£ 16 (Slot.) 't Is den mensch eigen, de oorzaak van het kwaad, dat hem wedervaart, buiten zich te zoeken, doch indien zij nog leef den, die in 1720 op Law scholden, zou den wij hun wel willen vragen of niet eigen winzucht de oorzaak ware van hunnen val; of de weg van arbeid zaamheid en spaarzaamheid hun niet te lang en te moeilijk scheen tot verbete ring van hunne tijdelijke omstandighe den of niet de demon der geldzucht hun zoete woorden in de ooren fluister de. En waar ligt de oorzaak van veler val in de jongste geldcrisis? De crisis zelve zullen we ons niet vermeten te beoordeelen. Al ware het er hier de plaats toe, dan zou de schrij ver er zich nog op de bevoegdheid niet toe durven toekennen. Maar diep be hoeft men toch de zaak niet; in te zien om te ontwaren, dat de oorzaak der uitbarsting in zoover geiyk is aan die van honderd zeven-en-dertig jaren vroe ger, dat in beide gevallen een heillooze overdrijving van het crediet-stelsel den schok heeft doen ontstaan, die opaens de hechtste handelshuizen deed wagge len op hunne grondvesten. Crediet is onvermijdelijk in den handel, maar het heeft zijne grenzen. Die den boog te sterk spant zal hem breken, en barsten doet de kruik als men haar onvoorzich tig te water laat. En waarvan is die overspanning het gevolg. "Van onbeteu gelde winzucht, van de drift, de woede om rijk te worden zonder krachtsin spanning, van het koortsachtig jagen regeeringen publiceeren. De heer Shaw van de New-York Sun verklaart zich namens de buitenland- sche vertegenwoordigers van de pers solidair met zijn Duitsche collega's. Alleen een persbureau van het cen trum blijft berichten aan de bladen ver strekken. In een onderhoud, dat een afvaardi ging van journalisten bij den rijksdag voorzitter, verklaarde graaf Stolberg 't gebeurde levendig te betreuren. Als hij de opmerking van Gröber had gehoord, dan zou hij dadelijk op scherpe wijze zijn opgetreden. Hij zou nu trachten Gröber tot intrekking van den uitroep Saubengel te bewegon, of van de ande re afgevaardigden een verklaring te ver krijgen van het centrum. De journalisten zeiden nog, dat als er ongepaste opmerkingon werden gemaakt van de journalistentribune, zij dat even sterk veroordeelden als de president. Dr Eisele, vertegenwoordiger van het centrumsblad Kolnische Zeitung, meen de, dat de pers sedert Dec. 1906 telkens b(j de redevoeringen van centrumsafge vaardigden beleedigende uitroepen liet hooren het centrum was alzoo uit dien hoofde van meening, zei hij, dat Grö ber de beleedigende uitdrukking niet eer kon terugnemen dan nadat de pers daarover haar leedwezen had uitgespro ken. De journalisten bestreden dat standpunt natuurlijkin geen geval was er een neiging bij de journalisten waar te nemen om alleen het centrum bela chelijk te maken. Mocht er wel eens stoornis goweest zijn van de perstribune, dan was dat zeker ook by de reden van andere af gevaardigden. De journalisten in München hebben zich solidair verklaard met de Beriy- ners. Natuurlijk moet Gröber van alle kan ten het noodige hooren. Een der bladen zette boven haar berichtGröber am gröbsten" (Gröber op z'n onbeschoftst) en een tweede schreef„De oen is een welopgevoed mensch, de ander is gröber". Met een kleine „g" echter. De Nieuwe Ct. wijst er op, dat met recht moet gevreesd worden, dat 't niet blijven zal bij het sluiten der Engelsche grenzen voor den invoer van hooi en stroo uit ons land, maar dat zij ook gesloten zullen worden voor ons vee niet alleen doch ook voor allerlei dier lijke en andere landbouwproducten, die de bemetting van het mond- en klauw zeer zouden kunnen overbrengen. Zonder krachtige medewerking der veehouders zeiven zal het moeilijk zijn het gevaar te keeren. Maar daar zit juist do knoop. Maar al te goed weten wij, hoe weinig consciëntieus vaak onze landbouwende bevolking is op 't gebied van het nemen en naleven van voor zorgsmaatregelen. Men eische niet alles van de Regee ring. De Regeering heeft de Rijks-se ruminrichting aan den arbeid gezet, rn naar hooger en hooger, van eene weelde, die geene grenzen kent en een dorst naar uitwendige grootheid, die niet te verzadigen isvan een rennen op leven en dood, waarby de een den ander zoekt voorby te streven, en men althans ge lijk wil komen aan dien, wien men niet voorby kan. Hierin ligt de ware reden van die stooraspanning in de handels wereld, waarby de ketel springt. En is men eenmaal op die baan, dan weet men niet waar men eindigt. Men sleept anderen mede in eigen val. Men maakt ongelukkig door onge lukkig te worden. Maar de wrange vruchten blijven niet achter, vruchten waarin ook door hen wordt gedeeld, die geen schuld hebben aan het springen der myn. Frankrijk ging nog jaren lang gebukt onder de noodlottige naweeën van den schijn-voorspoed van 1717 tot 1720. Dat was het gevolg ook van het ze- delooze regentschap en de niets betere regeering van Lodewyk XV. Maar beider zedeloosheid was weder het gevoig van de ontploffing der pa pieren geldmijn. De natie was uitgeput, verslapt, tot wezeniyke krachtsinspanning geheel en al ongeschikt geworden. In onze dagen, by een gansch ande ren toestand van zaken, omstandighe den, inrichtingen en hulpmiddelen, ko men zulke crises spoediger weder te recht, maar moge met dien spoed geen gelyken tred houden hét vergeten van hetgeen het levende geslacht er uit lee- ren kan! EINDE.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1