ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMAL.. EBiBïicrtsisiiltiroeprJaoü. No. 1290. Woensdag 11 Maart 1908. Buitenland. FEUILLETON. IIR S K E l\ S CIIE COlk Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Adverten'tiën van 1 tot en met 5 regt gewone regel meer 5 cents. Groote lettei. ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag middag te twee ure. -jdag- Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. Heel achteren in Britsch-lndië, in het hooggebergte nabij de Afghaansche grens, woont een bergvolk of liever een volkje, dat al de goede eigenschap pen van den bergbewoner bezit en zijn kwade niet minder. Deze bewoners hee- ten of noemen zich Zakka Khels en zijn in naam Britsche onderdanen. Inder daad zijn ze 't niet veel meer dan de arenden en gieren, met wie ze 't ver blijf op de bergen deelen. Deze fysiek bewonderenswaardige en zeer strijdbare bergbewoners zouden on danks hun vrijheidsdrang en hun dap perheid den Engelschen geen last ople veren als ze maar in de bergen bleven. Ze zouden daar trouwens ook evenmin last hebben van Engelschen, die hun graag de vrijheid gunnen zouden, want veel meer levert het kale hooggebergte niet op. Maar dat laatste is het juist wat de Zakka Khels af en toe met de Britten in contact en in conflict brengt. Want zelfs een bergbewoner kan van vrijheid alleen niet leven". En zoo komen ze soms naar omlaag en rooven en plun deren dat het een lieve lust is, tenmin ste voor hen. Niet voor de slachtoffers natuurlijk, en die roepen dan de Engel- sche troepen te hulp. Gewoonlijk wordt er dan een straf- expeditietje uitgerust. De Zakka Khels schieten dan van hunne hooge bergen af wat Engelscho soldaten dood, maar beletten, dat de niet-doode hun dorpen verbranden, kunnen ze niet, en zoo wor den ze van zelf gedwongen hun verzet te staken en beterschap te beloven. Zoo is 't ook onlangs gegaan. Er werd door de Zakka Khels geroofd en geplunderd. Er werd gestrafexpedieerd. Wat Engelsche soldaten werden „ge- snipt" en wat dorpen verbrand. En thans zijn de vredesonderhandelingen weer gaande. Voor een tijdje zijn de Zakka Khels weer getemd, tot de ver leiding om te rooven weer sterker wordt dan de vrees voor de daarop zeker vol gende kastijding. De gebeurtenissen der laatste weken hebben, naar nu blijkt, groote verande ring gebracht in de samenstelling van het beroemde concert der mogendheden in Balkan-aangelegenheden. Het was onder de tegenwoordige, gematigde re geering van Engeland, er 1, ngzamerhand toe gekomen, dat Oostenrijk en Rusland, zij het met volkomen goedvinden van de andere partijen, de eerste viool speel den. En zij deden dat, voor den opper- vlakkigen luisteraar, prachtig zuiver. Maar vermoedelijk hebben de beide violisten elkaar telkens steelsgewijze aangezien, om er voor te waken, dat niet een der instrumenten het andere overstemmen zou. En ziet, daar heeft Rusland plotseling een valsche noot op gevangen, een wanklank, op rekening van Oostenrijk te stellen. Terwijl de mogendheden tegenover den sultan, in zake de hervormingsmaa .-egelen in Ma cedonië, blijk gaven van eene voorbeel dige eensgezindheid als in de laatste jaren tevergeefs was gezocht, sprong daar plotseling de Donaumonarchie, wel licht in het bewustzijn van de tijdelijke ohmacht van dien anderen medespelen- de, Rusland, uit den band. Een oud plan, waarvoor vroeger geen toestem ming was te verkrijgen, het plan voor een spoorweg naar Bosnië naar het hart van Macedonië, werd voor den dag ge haald en de wereld ingezonden met de verbluffende mededeeling, dat de sultan er volstrekt niets op tegen had Groote ontstentenis bij de andere par tijen, natuurlijk. Intusschen, ook dat is weer eenigs- zins bezonken. Nadat de officieuss Rus sische pers eenigen tijd heftig te keer was gegaan tegen het trouwelooze Oos tenrijk, is men gaan inzien, dat er rech tens tegen de actie van de Donaumo narchie niets te zeggen viel, al moest men, zooals ook de Engelsche minister Grey in het Lagerhuis deed, het tijd stip om een dergelijke concessie te ver krijgen, uiterst slecht gekozen achten. En nu ook Rusland en Italië, om van de kleinere Balkanlanden niet te spre ken, de kans schoon zien om eveneens een lang begeerde spoorwegconcessie aan den haak te slaan, kan het onderbroken concert der mogendheden zelfs opnieuw beginnen. Maar de samenstelling is, zoo blijkt nu, wel geducht veranderd. Een zoo weinig betrouwbare eerste violist vindt geen genade meer in de oogen van de Westersche mogendheden, met uitzon dering van Duitsehland. Engeland zal de leiding nu weer gaan nemen. Ko ning Eduard is te Parijs aan het praten over een samengaan van Engeland en Frankrijk, óok in Balkanzaken, en naar men vermoedt, zal hij ook koning Vic tor Emmanuel gaan polsen. Rusland is, dat spreekt van zelf, al half gewonnen voor elke regeling, die in staat is Oos tenrijk zijn trouweloosheid betaald te zetten. En denkelijk zal op die wijs Engeland er wel in slagen den door minister Grey uitgesproken wensch tot aanstelling van een gouverneur over Macedonië te doen verwezenlijken, hoe de sultan er ook op tegen zal zijn om alweer een stuk van zijn macht uit handen te geven. De kleinere Balkanlanden zullen het zeker niet tegenwerken. Een medewer ker van de Matin te Londen heeft zich gewend tot invloedrijke personen uit de verschillende kleine Balkanlanden en allen hadden de rede van den Engel schen minister met instemming begroet. Een hooggeplaatst Bulgaar, uitstekend op de hoogte van de Balkan-kwestie, was van meening, dat de door Sir Ed ward voorgestelde oplossing de ratio neelste was en de meest geschik. j om geordende toestanden in Macedonië te scheppen, nu gebleken is, dat op de me dewerking van de Porte bij de invoe ring van hervormingen in Macedonië niet valt te rekenen. Een gouverneur, die onafhankelijk van den sultan kan optreden en slechts verantwoording schul dig is aan de Europeesche mogendheden, POOR H. M. C. VAN OOSTERZEE. 12. Erger was het in den tijd, waarin wij onze lezers verplaatsen, in het begin des jaars 1720, kort nadat Law controleur- generaal geworden was. Hij was op een weg, dien hij, wij gelooven zulks ten volle, voor den eenigen waren hield de gevolgen der invoering van zijn bank- stelsel, in verband tot de aanhoudende ongelooflijke rijzing der actiën in de Indische maatschappij, moesten hem versterken in zijne dwalinghoe onbe perkter omloop van papier, des te beter. Maar dat de eene geweld-maatregel voor, de andere na, noodig was om alles in gang te houden, dit moest, zou men zeggen, hem hebben doen wantrouwen, althans behoedzamer gemaakt hebben in het uitgeven van banknoten. Maar èn Law èn de regent waren nog ver blind. Zij zagen het niet, waarheen het despotische besluit moest leiden, waarbij het klinkende geld genoeg zaam geheel en al werd verboden en aan ieder niet meer vergund dan 500 livres er van in zijn bezit te hebben. Zij waren er beiden blind voor, dat zij het land aan den rand des afgronds voerden met het verbod om ongemunt en bewerkt goud of zilver, alsmede ju- weelen, te bezitten. Nu was de uitbar sting nabij. Een algemeens kreet van verontwaardiging ging op over de dwing- landij. De hatelijkste huiszoekingen en aangiften hadden plaatsgeen wonder, want den aanbrengers van de verboden waarde werd de helft van het verbeurd verklaarde toegezegd. De eene gevan" genneming volgde de andere. Het ge heele handelsverkeer stond stilin klin kende munt mocht niemand meer dan 500 livres in bezit hebben, en papier wilde niemand, die het vermijden kon, ontvangen, hoewel van Februari tot Mei nog vijftien honderd millioen livres van allerlei waarde werden vervaardigd en in omloop gebracht. De geldcrisis was daarde schok was ontzettend. Het gemunte geld steeg tot een hoogen prijs. Velen, die er genoeg van konden bijeenzamelen, verlieten heimelijk het land. Schatten werden in 't geheim be graven in bosschen en kelders schatten, die bij gevangenneming of dood van de eenigen die 't wisten, in hun schuilhoe ken bleven en nog heden, na meer dan eene eeuw, van tijd tot tijd toevallig worden opgedolven. Die voor weinige weken nog millionair was, had nu niets dan papier met hooge cijfers, maar aan welke niemand eenige waarde toekende. Het geheele land was in verwarring, niemand durfde eenigen handel dryven, en die het al zou hebben gewild, kon het niet, want bij verkoop kon niemand aan het beding voldoen, niet in papier, maar in klinkende munt te worden be taald, en bij koop kon men niemand met het voor korten tijd nog met zooveel ijver verkochte papierengeld tevreden stellen. Wij behoeven den eindelijken afloop der zaken in Frankrijk niet verder te volgen, 't Spreekt van zelf dat Law, korts de afgod des volks, thans het voorwerp was van aller haat, vloek en verguizing. Met moeite borg hij het lijf, eerst naar Brussel wijkende en ver volgens naar Venetië, waar hij negen jaren later in armoede stierf. Zijn stel sel werd door de uitkomst nog treffen der in zijne geheele valsehheid ten toon gesteld, dan de aanvankelijke gevolgen schitterend waren geweest. Maar de onpartijdige nakomelingschap zal niet nalaten, den man recht te laten weder-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1