ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT EffiïÉcrisinitvriprtet No. 1281. Zaterdag 8 Februari 1908. 17e Jaarg. Buitenland. Binnenland. FEUILLETON. RRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgie /0.02*' en voor Amerika 0.ö2;' bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Hit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAK te Breskens. Wat nu is dé vraag, waarop de etaatslieden het allereerst oen antwoord willen hooien, in zake den koningsmoord in Portugal. Als altijd was Engeland het eerst op de hoogte van den toe stand en reeds Zondag kreeg de Brit- sche Atlantische vloot bevel van Vigo naar Lissabon te stoomen. Dezer dagen zal zij op de plaats van bestemming aankomen. Engeland, welks bondgenoot Portugal is, is dan ook naast Spanje wel het meest in den aanslag betrok ken. Wel heet het, dat tot den tocht van het Britsche eskader al voor de ge beurtenissen van Zaterdag besloten was, maar in ieder geval had men daarvan niets gehoord. Ook Spanje heeft een kruiser gezonden, ter beschikking van - den gezant. Voor het overige bepalen de betrokken landen, Spanje en Frank rijk, zich er toe te voorkomen, dat de deelnemers aan den aanslag over hun grepzen de wijk nemen. Voorloopig is door den moord de dic tator Franco van het politiek schouw- tooneel verdwenen. In zijn plaats is als ministerpresident opgetreden de admi raal Ferreira de Amaralhij heeft een ministerie van monarchistische concen tratie gevormd. Zooals men reeds al voorspelde, is het zeer waarschijnlijk, dat in den afschuw voor den moord de partijen, die tot voor kort met elkander overhoop lagen, het nu roerend eens worden en don jongen koning steunen in de zoo moeielijke regeeringstaak. Of het volk er van gediend zal zijn, dat op die wijze alles bij het oude blijft Het volk als geheel allicht wel, maar de woelige elementen zullen in ieder ge val nog eenigen tijd alle zeilen bijzet ten, om de gunstige gelegenheid, die zich thans voordoet om een verandering van regeeringsstelsel te verkrijgen, te benutten. Hoge het bericht, dat in Oporto de republiek is uitgeroepen, mogelijk wel te eenzijdig gekleurd zijn, dank zij de censuur is in geen geval met eenige juistheid na te gaan, hoe het met de rust en de kalmte in Portugal gesteld is. Eukele berichten, die door de ma zen der censuur heenkropon, doen in ie der geval zien, dat de hoofdstad roerig is. De Parijscho bladen deelen een tele gram mede uit Lissabon, meldend dat het huis van Franco andermaal werd aangevallen door een bende gewapende revolutionairen, die met de krijgsmacht, met de bewaking van het huis belast, talrijke schoten wisselden. Zondagavond barstte geweervuur los op verschillende punten van de stad. Gewapende mannen zouden hebben ge tracht twee compagnieën infanterie tot opstand over te halen, doch werden met schoten teruggedreven. De nieuwe premier schijnt nog beter van leer te trekken dan zijn voorganger deed. Op groote schaal hebben aanhou dingen plaats, en zelfs heet het, dat Zondag een aantal personen zonder vorm van proces is terechtgesteld. Inlichtingen uit Huelva melden, dat Portugeesche familiën in groot getal vluchten naar Spaansche grenssteden. Te Irregenicia komen vele vluchtelin gen van Oporto aan. De daar wonende Spanjaarden zouden tegen de dreigende revolutie de hulp van hun regeering hebben ingeroepen. Hot schijnt, dat de moordenaars, be halve pistolen en karabijnen, ook heel kleine bommen bij zich hadden. De kracht van deze vernielingswerktuigen was echter zoo gering, dat geen enkele ruit gesprongen is. Toen ze ontploften, dacht men in het eerste oogenblik dat er, bij wijze van vreugdeuiting, voetzoe kers afgestoken werden. Toen de lijken van de vorston in het arsenaal gebracht waren, liet de konin gin onmiddellijk een priester roepen, doch het was reeds te laat. Het hoofd der moordenaars moet een Franschman zijn, die de anderen heeft aangeworven. Meer dan 30 man zouden bij den aanslag zijn betrokken. Zij wa ren in groepjes verdeeld en de groep, die den koning en zijn zoon doodde, telde 12 man. Zij waren gewapend met karabijnen, revolvers en pistolen. Volgens officieels berichten zou de po litie het bewijs bezitten, dat de aanslag werd gedaan op last en op de kosten van een voornaam persoon, behoorende tot de republikeinsche partij. Men zegt, dat een oud-minister dei- conservatieve partij in de zaak is ge mengd en over de Spaansche grens is gevlucht. Buiten den onderwijzer Ruica blijken nog twee andere koningsmoordenaars, twee handelsbedienden gedood te zijn. Een hunner is genaamd Costa. Ruica was bekend als een eerste scherpschut ter. De gedoode Spanjaard moet volgens de Notieias betrokken zijn geweest in den bommenaanslag der San Antonio- straat, doch hij werd toen losgelaten. Hetzelfde blad meldt dat een der aan gehoudenen een Italiaansch muzikant is een andere is een welgekleed jongeling, zoo zenuwachtig in de gevangenis, dat men hem noch mes noch vork durft geven. Een derde is republikein, doch de po litie bezit over hem geen inlichtingen. Ruica (of Buica) is weduwnaar, met een meisje van zeven jaar en een zoon tje van drie maanden. De koningin is als hij mirakel gered, want haar hoed en haar pels zijn met kogels doorboord. BRESKENS, 7 Februari 1908. Hoofdplaat, 2 Febr. In de heden ge houden vergadering van de leden der Muziekvereeniging, werd rekening en verantwoording over 1907 gedaan waar bij bleek, dat er een te kort was van /29.20s. Als bestuursleden werden gekozen de hoeren F. Plasschaert, tot voorz., F. Le- cluijze tot secr.-ponningm., B. Thomaes, Th. van Halle en J. P. Ego, en als eere- DOOR H. M. C. VAN OOSTERZEE. .frgg 8 En had hij het eenmaal zoo ver ge bracht, dat hem die natie als haren weldoener op de handen droeg, wie weet dat de staatszucht dan brouwde in dien man, wien wij wel den dood niet kunnen te laste leggeu van hen, die nader dan hij stonden aan de trappen van den troon des lelierijks verzin sels, eener lichtekooi als de Maineton waardig 1 maar die toch door geen bedenkingen van zedelijkheid terugge houden werd van 't geen lust en eer zucht hem ingaven. Gevoelig, pijnlijk, was die eerzucht gekwetst geworden door Lodewijk, die hem eerst den weg tot den Spaanschen troon had versperd, later door een tes tament, waarop men geen acht sloeg, van het regentschap had uitgesloten. Dat had hij der schim van den doo- den koning, lichtmis in zijn tijd als hij, maar min ervaren in allerlei wetenschap pen, nooit vergeven. Hij zou zich nu laten gelden 1 Maar dat zou niet zijn door de Franschon met scorpioenen te geeselen, in plaats van de roeden op te vatten, die Lodewijk XIV in de hand had gehouden, het zou zijn door het in voeren van verbeteringen, het afschaf fen van misbruiken, herstel van het vervallene. Maar wordt ook het goede een kwaad, een schrander uitgedachte maatregel een volksramp, als het uit gaat van een regent, die het goede niet zoekt als goed? 't Schijnt wel zoo te zijn als met het meeste, door Orleans gedaan, en 't ig althans zonneklaar het geval geworden met hetgeen wij in oogenschouw moeten nemen Dy het schetsen van hetgeen wij onder des le zers oog wilden brengen in dit opstel. In eene der zalen, of liever, want voor dien naam was het vertrek te klein, in een kabinet op het slot te Ver sailles zat in den reeds genoemden win ter Philips van Orleans aan eene tafel. Voor hem lag een stapel papieren, oogen- schijnlijk achteloos dooreen geworpen, maar eigenlijk met overleg schuins over elkander gelegd om het eene van het andere te scheiden. De regent leunde in den rug van zijn armstoel, en plukte onder 't spreken en hooren de baard- vedertjes van de pen, die hij in de hand hield. Onder 't spreken en hooren zeggen wij, want tegenover hem zat een man, met wien hij in een druk gesprek was gewikkeld. Het was iemand van mid delbaren leeftijd, slechts drie jaren ou der dan Orleans, die de twee-en veertig nog pas weinige maanden te boven was. Maar de ander, wiens gestel zoo niet was uitgeput door losbandigheid, zag er jeugdiger uit, waartoe zijne, naar onzen tijd te oordeelen wel wat wonderlijke, maar in hare soort prachtige kleedij niet weinig toebracht. Hij droeg eene ver vaarlijke krulparuik, hem tot op de schouders afhangende, waarin zijn glad aangezicht, want zijn baard was net ge schoren, gevat was als de maan in eenen kring tegen vochtig weder. De welge vulde kin eindigde in eene sierlijke kan ten das, voor welker af hangende slippen de panden terugweken van een rijk ge borduurd vest, dat men liever een pale tot kan noemen, daar het tot de knieën reikte. Behalve bovenaan was dit rijke kleedingstuk grootendeels toegemaakt met eene menigte kleine, dicht bjjeen staande knoopjes, terwijl een groote zak, halverwege het bovenbeen, zich door gestikten rand en klep liet onderschei den. (Wordt Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1908 | | pagina 1