BRESKEKS CHE I' 01 R A KT.
Welkom aan lid
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 1239.
Zaterdag 14 September 1907.
I6e Jaarg.
EEN BRESSIAAN.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België 0.C25 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit lilsul verschijnt eiken Diiistlsien Vrijdagavond bij den uitgever C OIELEMAX tc Rreskens.
Als de verre bergstroom ruischend,
Komt een juichtoon tot ons oor.
Dra in sterkere accoorden
Dringt zij in Zeeuwsch-Vlaand'ren door
Maak U op aan Schelde's boorden
Alles tooi zich met het schoonst
Wat de liefde zich kan denken
't Zij in grootsche of arme woonst.
SSS-8K&--
Toon wat lang reeds in uw harte
Lag als heilig pand bewaard
Toon het in uw jubelkreten,
Waar tot eerbetoon zich schaart
Gansch het volk der Zeeuwsche beemden,
Dat het poop'lend hart bedwingt,
Tot de kreet „Leef Wilhelmina"
Door het trillend lichtruim dringt.
Eindlijk, eindlijk mocht deez' bodem
Worden door Uw voet betreen,
En U hier het volk aanschouwen,
Trouw Uw huis door een wen heen.
Dierbaar wezen, rein in daden,
Grootsch in streven, onbesmet,
Weet dat onze zwakke bede
U verzelt bij eiken tred.
Een van Duitschland's kloekste zonen
Rees als gade aan Uw zij.
Hem in 't tier gelaat te schouwen'
Is onz' trots; hem roepen wij
„Leef Prins Hendrik, O, hoe spoedig
Wist Uw ridderlijke borst
't Hollandsch hart voor U te winnen,
Dat thans naar Uw groete dorst".
Vorstenpaar geen woord kan zeggen,
Wat ons harte nu gevóelt.
Lippen kunnen U niet staain'len,
Wat thans door de borst ons woelt.
'Dra geroerd tot vreugdetranen
Uit de mond slechts deze bèe
„Heil Vorstin U en Uw Gade",
„Welkom aan Zeeuwsch-Vlaamscherêe'
Reeds toen voor ruim drie eeuwen de worstelstrijd begon
Met 't machtige Castilje, toen snelde, waar hij kon,
Oranje ons ter hulpe, schoon hoop'loos scheen de kamp,
En hoedde met zijn zonen ons Nederland voor ramp.
Als dure offerande gaf meen'ge telg zijn bloed
Maar Nassau schoon in rouwe ontzonk toch niet den moed.
Doch Spanje in grimmige woede nam 't moordnaarstuig te baat,
En Willem van Oranje getroffen door 't verraad
Viel, met zijn laatste woord nog God biddend voor zijn land,
Nog leeft voor hem de glorie en voor zijn moorders schand.
Het vaderland ten vader was hij tot aan zijn dood
Arm Neerland, dus geslagen, was 't of de kracht ontvlood.
In 's Zwijgers zonen echter ontvlamde de oude moed.
Prins Maurits mei; zijn scharen, zooals deg bandjirs vloed
Stortte op des vijands wallen en zege op zegepraal
Ontwrong hij Parma's handen, zijn kloeke heidentaai
Bezielde 't gansche leger, in moed en geestdrift één,
Dra vlood van meen'ge veste, ontsteld de vijand heen.
Van Nieuwpoort's duinenrijen wierp 't donderend kanon
Zijn schroot in de geled'ren van 't trotsche Aragon,
Ook daar kwam Nassau's telge verwinnend uit den strijd
Toen later Stedendwinger met moed en krijgsbeleid
Den Spanjaard dwong tot wijkovvuit elk bezet gewest
Was spoedig 't pleit ten einde, de vrijheid dra gevest.
Nog zijn wij niet vergeten dien tijd van bangen nood,
Die, waar' 't als om te loutren, Oud-Holland maakte groot,
Hoe dikwijls ook nog naakte voor 't land een groot gevaar
Tot weren was en helpen steeds een Oranje daar,
Nog rest ons thans een telge van Nassau's tieren stam,
Waarheen nog nooit ons Neerland vergeefsch zijn toevlucht nam.
U kan geen lauwer sieren op t' veld van eer behaald
Nochthans is schooner lauwer op U ter neer gedaald
Het is de palm des vredes, de hemelsche afgezant
Voorwaar hot schoonste wapen in uwe zwakke hand
Die vrede blijve en t' harte steeds aan de deugd ter woon,
Dan Nassau's WILHELMINA blijft ge ook der kronen kroon.
Uw liefde deed U vinden den weg tot aller hart,
Door steeds waar gij ze ontmoette, te lenigen de smart,
Door 't laven van de klanken, 't bomoéd'gen met Uw woord,
O, worden onze beden dan ook door God verhoord
Dat hij U moge schragen, voor Uwe vorstentaak,
Een taak zoo zwaar voor velen, dat U geen leed meer naak.
O, Vorstenpaar, hoort beiden, naar onzen jubelzang,
Leef Nêerland tot een glorie, ons tot geluk nog lang,
Hoewel na korte stonden, gij weer dit oord verlaat
Weet dat Uw beider beeltnis gegrift in 't hart ons staat,
Dat dankbaar straks en krachtig de afscheidsroep dus zwel,
God hoede U, Oranje en Mecklenburg, vaarwel