ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. No. 1202. Zaterdag 4 Mei 1907. 16e Jaarg. Buitenland. BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per B maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgie J 0.62° en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Hit blad verschijnt eiken liiiisda?- en Vrijdagavond hij den uitgever C. DIELKMAS te Breskens. Advertentiön van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. De grootste man in de huidige we reldpolitiek is koning Eduard van Groot- Brittannië. Er zijn menschen, die dat gansch en al aan zijn politiek talent toeschryven, doch hoewel het geenszins te loochenen valt dat zijn gaven opdat gebied niet gering zijn, is de ontzaglij ke Britsche zeemacht toch wel de grond slag, waarop Eduard's politiek berust. In den tegen woordigen toestand van het politieke wereldgedoe in al zijn om vang, gelden de vloten veel meer dan de legers en president Roosevelt, aar zelde niet met te verklaren, dat spaar zaamheid jegens de vloot een misdaad jegens het vaderland is. Daarom moot men Engeland's voor stel tot beperking der vlootuitrustingen niet al te ernstig opnemen, bij den hui- digen staat van zaken kan het zoo'n voorstel doen zonder het minste gevaar. Maar aan den anderen kant behoeft men in het gedoe van koning Eduard nog geen directe bedreiging tegen den vrede, tegen Duitschland te zien. En geland plukt slechts de vruchten van een ongekend gunstig tijdvak en maakt zich overal vrienden, zelfs ten koste van kleine geschenken, als bijv. een oorlogs vloot voor Spanje. Alleen in het feit, dat Duitschland stelselmatig buiten spel gelaten wordt, schuilt eenig gevaar. Daaruit ontstaat een geest van weer- zijdsche rancune, die op een even on verwacht als ongelegen oogenblik tot een botsing kan leiden. Doch overigens is koning Eduards politiek niet direct oorlogsgezind, Ze is er slechts op uit te toonen, dat het de moeite loont, Engelauds vriend te zijn. Spanje krijgt een nieuwe vloot en Italië kan van „oom" Eduard steun ge bruiken tegenover Duitschland's vriend en zijn eigen medebondgenoot in den driebond, Oostenrijk, waar 't de heer schappij in en om de Adriatische Zee geldt. Weldra zal misschien Grieken land geholpen worden tegenovor Turkije, dat altijd nog van Duitsche sympathieën verdacht wordt. Zoo is oom Eduard op het oogenblik de man, en Groot-Brittannië het rijk, dat in het wereldconcert de eerste vi ool speelt. En de neefjes proflteeren graag van zijn niet gansch en al bedoe- linglooze mildheid. Duitschland, dat wel met zijn leger de continentale po litiek van Europa kan beheerschen, staat, bij gebrek aan een voldoende vloot, op het wereldtooneel vrijwel machteloos daartegenover En wat nu, zegt het officieele Duitsch land op dit alles? Prins Bulow, de rijkskanselier, heeft in eene zitting van den Rijksdag in za ke het ontwapeningsvoorstel gezegd, van vt-'e zijden den raad te hebben ontvan gen maar deel te nemen aan een be raadslaging over het ontwapeningsvraag- stuk, daar er toch niets meer voor den dag zullen komen dan algemeene frazes. Ik geloof niet dat wij met zulk een tactiek een betere bescherming tegen onrechtvaardige verdachtmakingen van onze vredesliefdo, een oprechter erken ning van de moeilijkheid van onze aard rijkskundige ligging bereikt zouden heb ben. Daarvoor hebben wij al te veel onrechtvaardige en opzettelijke verdacht makingen van onze vredelievende be doelingen beleefd. Het leek mij juister, verstandiger en ook waardiger, om open lijk te zeggen dat wij aan een naar onze overtuiging, zoo niet bedenkelijke, dan toch onpraktische gedachtenwisse- ling niet deel kunnen nemen. Wij den ken er echter niet aan, deze onze op vatting aan anderen te willen opdrin gen, en als bij de beraadslaging over de ontwapening iets practisch te voorschijn komt, dan zullen wij nauwgezet over wegen, of het aan onze nationale be langen, of het aan onze bijzondere om standigheden beantwoordt. Ik stel met voldoening en dankbaarheid vast dat de gezichtspunten die ik zooeven ontwik keld heb, in hoofdzaak met de verkla ringen van de vertegenwoordigers van alle burgerpartijen overeenstemmen. Steunende op die eensgezindheid, zal Duitschland op de Ilaagsche conferentie door zijn houding bewijzen dat wij alle denkbeelden, die geschikt zijn om den vrede, do beschaving en de menschelijk- lieid practisch to bevorderen, oprecht steunen". En in zake de buitenlandsche staat kunde verklaarde hij zij 't dan voor- zichtelijk en diplomatiek, dat men, ten opzichte van de samenkomst van de Koningen van Engeland en Italië, geen zenuwachtigheid aan den dag moest leggen, die weinig indruk maakt en geen teeken is van zelfbewuste kracht. Hij schijnt echter tegenwoordig het Italiaansche standpunt te naderen, daar hij zeide dat „vriendschappelijke betrek kingen tusschen Italië en Engeland niet alleen met de houding tot het Drievou dig Verbond vereenigbaar zijn, maar dat zij op zichzelf nuttig en gewenscht-zijn. Over de verhouding tusschen Enge land en Duitschland bepaalde hij er zich toe te zeggen dat „tusschen beide lan den geen strijdvragen zyn, die de vriend schappelijke pogingen welke door alle bezadigde elementen in beide landen ge steund worden, zouden kunnen storen. Bulow's toon over Frankrijk klonk iets warmer. In Marokko, herhaalde hij, had Duitschland niets anders te zoe ken dan oeconomische belangen. Hij zag dus geen nieuwe reden tot versto ring van Duitschland's betrekkingen mot Frankrijk, maar hoopte veeleer op geleidelijke terzijdestelling van het wan- tronwen tusschen Franschen en Duit- schers. Afspraak tusschen Engeland en Rusland over Aziatische kwesties raken geen Duitsche belangen. In het slot van zijn rede klonk een ernstiger toon„Dat wij door moeilijk heden en gevaren omringd zijn, weet niemand beter dan ik. Zij zijn, tenge volge van onze aardrijkskundige ligging, onze vaste begeleiders. Om ze te bo ven te komen, is kalmte en zelf bewust zijn en vertrouwen in de kracht van 't volk noodigLaten wij trachten, onze positie in de wereld door samen-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1907 | | pagina 1