Binnenland.
schenleven de zee bevoer, waardig en
het meest overeenstemmende met de
opvattingen en gevoelens die hem be
zielden.
Ik houd mij verzekerd, dat hiermede
voel is bijgedragen tot verlevendiging
van het besef dat het behoort tot de
hooge plichten van het Nederlandsche
volk, blijk te geven van gehechtheid
aan zijn roemrijk verleden, door te allen
tijde liefde en levendige belangstelling
voor do vloot te toonen".
Om drie uur vertrok de stoet weer
van den Boulevard Bankert naar de
Groote of St. Jacobskerk ter bijwoning
van de uitvoering van de Feestcantate,
woorden van den heer P. Landsman,
muziek van den heer M. H. van 'tKruijs
De ontvangst van Z. K. H. den Prins
in hot kerkgebouw, geschiedde door de
commissie van de Cantate. Nadat allen
plaats hadden genomen, hield de voor
zitter der Cantate-commissie, de heer
W. L. Winkelman, lid van den Gemeen
teraad, eene rede, waarna de uitvoering
der cantate volgde door een koor van
plm. 350 dames en heeren, samenge
steid uit de verschillende aldaar be
staande zangvereenigingen en een kin
derkoor van ongeveer 150 kinderen,
(leerlingen van den heer G. B. Dommisse.)
Tegen vier uur vertrok de Hooge
Bezoeker naar het stadhuis om daar van
het balkon te zien den boottocht der
versierde sloepen, waarbij voorgesteld
werd „De aankomst van lt. admiraal
en generaal M. Az. De Ruyter te Vlis-
singen, op 15 Augustus 1666".
Men weet, dat na den beroemden zee
slag met de zoo ontzaglijke overmacht
van den vijand, tengevolge van weinig
wind, de schepen de noodige manoeuvre
vaardigheid mistende onderdeelen
raakten te ver uit elkander en de strijd
tegen de Engelschen, met hoeveel moed
en doodsverachting ook aanvaard, ein
digde met den roemrijken terugtocht
van De Ruyter door de Spleet naar
Vlissingen.
De historische voorstelling van 's
middags verplaatste ons nu in de da
gen van Augustus 1666, toen De Ruy-
ters schepen hier ter herstelling la
gen.
bij den glorieuzen intocht tegenwoor
dig waren. Eene dichte menschenmas-
sa omstuwde dezen in oud-Hollandsclie
kleedij gestoken stoet, die telkens aan
groeide en allengs een onafzienbare men-
schenzee geleek.
Tal van matrozen die op vroolijke
wijze aan 't passagieren waren dansten
en hosten met de Walchersche boerin
netjes dat het een aard had. De jool
begon er in te komen. Tijdens den op
tocht vertrok de Prins met de offici-
ëele personen, naar het „Grand Hotel"
voor het diner door het Bestuur der
Zeevaartschool aangeboden. Toen de
duisternis intrad werden de oorlogs
schepen schitterend verlicht terwijl ook
het Duitsche in een zee van licht baad
de.
Te half negen is de Prins per extra
trein naar de residentie vertrokken.
Later in den avond werd tot besluit
van het goed geslaagde feest nabij het
standbeeld een groot vuurwerk ontsto
ken van wege het bestuur van het Bel
gische Loodswezen.
Door den heer Onno Borgman te Vlis
singen is een door dezen geheel gear
rangeerde „Michiel Adriaanszoon de Ruy-
ter-operette" den Prins opgedragen, die
dezen voor de aanbieding van de drie
daarin voorkomende feestklanken, dank
heeft doen brengen.
De heer P. W. Cort van der Linden
heeft de hem opgedragen taak tot Ka
binetsformatie nedergelegd.
Voorgesteld werd het aan wal ko
men van De Ruyter; admiralen enz. in
sloepende ontvangst ten stadhuize
van die officieren door baljuw, burge
meester en schepenen, terwijl ten slot-
to (Solip rror>r»m>nr\ - "aSt,.
BRESKENS, 26 Maart ISC7.
Oostburg, 22 Maart. Hedenavond kwam
de gemeenteraad in voltallige zitting
(behoudens eene vacature) bijeen.
Na lezing en goedkeuring der notu
len werd mededeeling gedaan van de
navolgende stukken.
a. missive van Ged. Staten tot goed
keuring van het kohier der hondenbe
lasting.
b. proces-verbaal van kas opname bij
den Gem.ontvanger van 5 Mrt. waarbij
aanwezig bleek ƒ4014.73V2
c een schrijven van den Commissa
ris der Koningin dat H. M. den heer
I. van Houte op zijn gedaan verzoek
eervol ontslag heeft verleend als burge
meester met ingang van 1 April a. s.
d. als voren van den heer M. Lucieer
lf. ff v
Noch der driften wreed gevoel,
Zorgen, smarten, klein en groot
Sluimeren in met onzen dood.
Ik stel voor deze kennisgeving met
een brief van rouwbeklag te beantwoor
den".
Hiertoe werd zonder hoofd, stemming
besloten,
Daarna kwam aan de orde het voor
stel van B. en W. om aan den gem.-
bouwmeester voor het toezicht op wo
ningen in verband met de bouw-veror-
dening ƒ2.50 uit te keeren voor elke
der 3 malen dat zulks is voorgekomon,
ten vorigen jare.
Dhr. Weisfeit meende dat ingevolge
van dien de jaarwedde was verhoogd.
Dhr Van Dam zeide dat dit wel was
voorgesteld, maar dat 't aanvankelijk
zou worden afgezien en daarom deze
maatregel werd getroffen.
Het voorstel werd goodgekeurd.
Eveneens werden goedgekeurd eenige
af en overschrijvingen op de begroo
ting voor 1906 en 1907 resp. tot eon
bedrag van ƒ48.691/2 en ƒ13.61.
Daarna ging de vergadering over in
comité-generaal tot behandeling van
het kohier van den hoofdelijken om
slag.
Na heropening der zitting werd dit
kohier vastgesteld tot een bedrag van
/4094.761/2.
Daarop nam de voorzitter het woord,
ongeveer als volgt
„Mijne heeren!
Daar het thans de laatste maal is dat
ik als voorzitter in de raadsvergadering
tegenwoordig zal zijn, en uwe zitting zal
presideeren, gevoel ik mij gedrongen een
woord van dankbare erkentelijkheid uit
te spreken voor het genoegen dat ik in
de 24 jaren gedurende mijn burgemees
terschap, vooral in de laatste jaren door
uwe welwillendheid mocht smaken.
Heeren wethouders, ik dank u voor
den steun, die u mij steeds hebt be
toond en voor de aangename wijze waar
op wij immer samen werkten.
Ook u, heeren leden van den Raad,
mijnen dank voor de welwillendheid
immer van u ondervonden. Het is jam
mer, dat in ons midden een leêge plaats
is gekomen, van den man, die ook als
wethouder zoo'n getrouw vervuiler van
zijn plicht was.
Den geachten secretaris eveneens van
harte dank voor de uitstekende wijze
waardoor onze dagelijksche omgang zich
woord van afscheid toe te voegen.
Vooreerst dan spijt het ons, dat U
nog niet een jaar of zoo als onzen Bur
gemeester fungeert, met het oog op de
onderhanden zijnde karweigaarne had
den we gezien dat U het nieuw te bou
wen stadhuis had kunnen inwijden.
Maar dit is nu niet aldus.
Verder zal uw heengaan bij ons een
leegte geven welke niet zoo gemakke
lijk zal aangevuld worden.
Uw vriendelijkheid en minzamen om
gang en uwe waardeering van een ie
ders gevoelen, zie alle zoo vele eigen
schappen die we met U zullen missen
en steeds zullen blijven gedenken.
Een halve eeuw hebt u Oostburgs' be
langen helpen besturen, bijna een kwart
eeuw als Burgemeester, het kan niet
andersUw heengaan treft ons.
Ontvang mijn dank, en ik durf het
gerust zeggen, den dank van alle wei
denkenden in de gemeente voor hetgeen
door U in haar belang is gedaan.
God geve dat U nog langen tijd in
een goede gezondheid, omringd door al
len die U lief en dierbaar zijn, op uw
werk moog neerzien, en dat nog meni
ge zonnestraal den avond van Uw leven
moge verhelderen.
Ik heb gezegd.
Hierop zeide de tweede wethouder,
de heer J. H. van Peenen
Edelachtbare Heer Burgemeester!
Om niet te veel in herhaling tekomen
met de woorden van den vorigen spre
ker zal ik kort zijn doch aangezien ik
een elftal jaren onder Uwe leiding bij
na alle vergaderingen heb bijgewoond,
zoo moet ik hier betuigen, dat het mij
spijt dat U juist dit jaar aan de beurt
van aftreding zijt, gaarne had ik U als
was het nog maar een jaar als voorzit
ter zien fungeeren, aangezien U geluk
kig wegens Uw hoofd en helderheid van
geest nog altijd even als voor bijna 24
jaren de kracht bezit om Uwe taak naar
behooren te vervullen en wij een jaar
ziju ingetreden dat nog al van aanbe
lang is voor het dagelijksch bestuur,
doch na de jaren die U bereikt heb,
geloof ik ook te moeten zeggen Onze
Burgemeester heeft gelijk dat hij op
dezen leeftijd zijn rust gaat nemen en
geloof, dat velen daarmede met mij zul
len instemmen.
En ik geloof ook wel U de verzeke
ring te mogen geven dat Uwe woorden
en werken in onze vergaderingen en