No. 1189.
16e Jaai^
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
Huitenlaml.
Zaterdag 16 Maart 1907.
L
-&
5- -<9
p.iii;minsini; courant,
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
nit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. MELKMAN te Breskens.
De „Jena".
Te Toulon heeft Dinsdag een ontzet
tende ramp plaats gehad. Het pantser
schip „Jena" is in de lucht gesprongen,
dood en verderf om zich heen versprei
dende.
De „Jena" lag in het Missiessy dok,
het westelijkste der vier groote dokken
van Toulon. Het arsenaal is er omheen
gebouwd. Noordelijk van het dok be
vinden zich de kazernes der artillerie,
noordoostelijk de torpedofabriek, de ke
telsmederij en gieterij en oostelijk de
uitrustingsmagazijnen, de werf en de
vietualiënmagazij nen.
Op een eilandje ten zuiden van het
Missiessy-dok zijn de kruitmagazijnen
gebouwd.
De Jena is een linieschip, dat in 1898
van stapel liep, het meet 12052 ton,
heeft 2 torens en is bewapend met vier
kanonnon van 30.5 e.M., acht van 16.5,
acht van 10, twintig van 4.7 en twee
van 3.7, voorts met twee torpedobuizen
boven en twee onder water, alle van
45 kaliber. De pantsergordel is op de
waterlijn 0.32 M. dik. De machine kan
16.500 paardenkracht ontwikkelen en
heeft 14 millioen gulden gekost. De
bemanning bestaat uit 698 koppen.
Dinsdagmiddag om half twee had de
eerste ontploffing plaats in de kruitka
mer.
Zij werd niet door ecu torpedo ver
oorzaakt, zooals oerst werd gedacht,
maar schijnt geweten te u,;oten worden
"-^ÜMfci
aan zelfontbranding van het kruit,
waarvan 25 ton aan boord was. Een
stuurman, die ontkomen is, vertelt, dat
de ontploffing plaats had tijdens een
bijeenkomst in het verblijf der adelbor
sten. Na zekeren tijd toch wordt het
kruit ontleed, waardoor warmte ontwik
keld wordt, zoodat het kruit voortdu
rende aandacht eischt.
Het was een geweldige slag, die alle
glazen deed breken en een dikke rook
wolk omhulde het geheele schip. Aan
boord ontstond een onbeschrijfelijke ver
warring, de geheele bemanning was daar
aanwezig, en voorts de admiraal Mar-
caran en de chef van den admiraalsstaf
Bertier. De admiraal werd bij de eer
ste ontploffing reeds gewond. De man
schappen sprongen over boord of wer
den door de kracht der ontplof flng over
de verschansing geworpen, want men
liep aan boord gevaar in den rook te
stikken.
Een kwartier later deed zich een
tweede ontploffing hoeren en tegelijk
sloegen do vlammen uit het schip. Nu
volgden de ontplof iingen elkaar met
steeds toenemende snelheid op, het was
alsof er een reusachtig vuurwerk was
afgestoken. Kolommen van rook ver
hieven zich uit hot brandende gevaarte,
men zag stukken van het schip, die ver
weggeslingerd werden, ook zag men
menschelijke ledematen, die aoor het
luchtruim vlogen. Het was een huive-
ringwekkenden aanblik. De bommen,
die in het schip geborgen waren, wer
den door het vurige monster uitgebraakt
en, brachten ook verderweg dood en ver
derf. De ruiten van alle huizen in de
nabijheid van Missiessy-dok sloegen aan
stukken, de draden der electrische ge
leidingen braken of smolten door de
hitte en brachten de menschen, die zich
op de kaden bevonden in gevaar voor
electrocutie. Tot op een afstand van
500 meter werden brokken van 't schip
weggeslingerd. Een granaat van 10
K.G. zwaarte kwam op de kade neer en
doodde een knaap, die 400 metor van
de Jena was verwijderd. In het arse
naal heerschte de grootste verwarring.
De werklieden, die zich juist aan hun
werk begeven hadden, toen de eerste
ontploffing gehoord werd, waren naai
de plaats des onheils gesneld, maar de
officieren, die begrepen welk gevaar er
dreigde, deden hen vandaar verjagen.
Er vielen stukken vuur op het dak
van het arsenaal en dreigden dit in
brand te steken, maar men wist geluk
kig het vuur nog tijdig te blusschen.
Groote opschudding heerschte er in
de stad, waar de ramp spoedig bekend
was. De straten zagen zwart van de
monsehen. Alles bewoog zich in de
richting van de dokken, maar reeds was
de omgeving van de ramp door militai
ren afgezet en niemand werd er toege
laten. Men verkeerde dan ook werke
lijk in doodsgevaar, wanneer men het
schip naderde, dat telkens en telkens
stukken ijzer, brandend hout en bommen
uitbraakte, alsof het de stad wilde bom
bardeeren. In groote haast moest het
pantserschip „Suffren", dat in hetzelfde
dok lag, verhaald worden. Nog bestond
er groote ongorustheid voor het kruit
magazijn. Was dit in brand geraakt
dan zou wellicht geheel Toulon in een
puinhoop zijn herschapen, maar om vijf
uur was het gevaar afgewend. Het
brandende schip zonk langzaam en het
water doofde de vlammen. Men her
ademde.
Om 5 uur was er door de algemeene
verwarring nog geen mogelijkheid, het
aantal dooden en gewonden vast te stel
len. Men wist alleen, dat circa 300
menschen het schip verlaten hadden en
daar bekend was, dat de bemanning uit
ongeveer 600 koppen moest bestaan, gis
te men het aantal slachtoffers op 300.
Men was inmiddels reeds met het ver
voer der gewonden aangevangen. Het
eerste lijk, dat men vond, was van den
seheepsvaandrig Rousse. De admiraal
Marcaron, de vaandrig Boisoudin en de
luitenant Nelboeuf waren gewond. Men
vervoerde hen naar het marine-hospitaal.
Daarna vond men weer twee lijken,
die onherkenbaar verminkt waren, doch
aan de uniform zag men, dat zij tot de
bemanning behoorden. Onder de doo
den zijn ook de commandant van het
schip Adigard en de chef van den ad
miraalsstaf Bertier, die zich bij de eer
ste ontploffing in zijn hut nabij den ach
tersten toren bevond. Hij wilde zijn
hut verlaten, maar voor de deur ont
plofte een projectiel, dat hem den door
gang belette. Later vond men zijn lijk
te midden van de overblijfselen van zijn
hut, die geheel was stukgeslagen. Een