ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTh.
No. 11 GO.
Zaterdag 5 Januari 1907.
Buitenland.
FEUILLETON.
BRESKENSCRE CORA
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 0.825 bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven
gaarders aangenomen.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEJIAA' te Sreskens.
De sneeuwstorm, die over Groot-Brit-
tanje is heerigestreken en een groot
aantal ongevallen heeft te weeg gebracht,
veroorzaakte op de lijn Dundee-Aber
deen in Schotland een ernstige ramp.
Op 2 kilometers afstands van het sta
tion Arbroath bevindt zich een blok,
Elliott-Junction genaamd. Vrijdagmid
dag om half vier wilde de man, die van
dit blok de signalen geeft, de semapho
re in werking stellen, ten einde den
sneltrein, die in aantocht moest zijn,
te waarschuwen, dat zich een locaal-
trein op den weg bevond, maar de se
maphore was door de sneeuw verstopt
en werkte niet. De sneltrein naderde
en kwam in botsing met den locaal-
troin, dien hij achterop reed. De schok
was geweldig. De locomotief van den
snoltrein, die mét den tender naar vo
ren reed, verpletterde den goederenwa
gon, die achteraan den locaaltrein ree'd
en den personenwagen, die zich daar
voor bevond. Gelukkig braken de ket
tingen door den schok, zoodat de an-
doro wagens vooruitschoven, anders was
het aantal slachtoffers nog grooter ge
weest. De locomotief sloeg om. De
machinist bracht er als door een won
der nog het leven af, alleen werd hem
een oor afgerukt, maar de stoker viel
onder den tender en werd zoo zwaar
gewond, dat ïhon voor zijn levon vreest.
Om 9 uur 's avonds was mon er, on
danks hulp, die uit Edinburg was ge
komen, nog niet in geslaagd hem los
te maken. Het tafereel was afgrijse
lijk en gaat alle beschrijving to boven.
Do duisternis was gevallen, bij het licht
van toortsen werkte men met levensge
vaar, om dooden en gewonden uit de
vernielde wagens te voorschijn te ha
len. Het gekerm der gowonden was
hartverscheurend en daartusschon hoor
de men het fluiten van den stoom die
uit den gebarsten ketel ontsnapte. Op
de snoeuw, die rood werd door het
bloed, .logde men de lijken naast elkan
der. Er waren er 16, waarvan 12vree-
selijk verminkt. Do gewonden, een 40-
tal werden in een ambulance verbon
den en vervolgens naar de hospitalen
der omliggende steden vervoerd.
De zoon van den machinist Gourlay,
een 14-jarige knaap, heeft bij de ramp
een bewonderenswaardigen moed en te
genwoordigheid van geest getoond. Hij
was van onder de locomotief vandaan
gehaald toen hij bemerkte, dat de wie
len der machine nog steeds draaiden.
Ofschoon gewond, klom de moedige
knaap met veel moeite op de machine
en met een uiterste krachtsinspanning
slaagde hij er in de handle om te ha
len, waardoor de wielen stilstonden en
nieuwe onheilen werden voorkomen.
De bladen herinneren er aap, dat het
juist de verjaardag.was van het groot
ste spoorwegongeluk, dat op de Schot-
sche lijnen is voorgekomen. Den 23
December 1879 stortte de brug over de
Toy in. 30 kilometers van Elliott-Junc^
tion verwijderd en pen trein van Edin
burg naar Dundee viel in de rivier. Van
de 70 reizigers ontkwam er niet een
aan den dood.
Zaterdagavond had tusschen Gent en
Brussel een ongeluk plaats met den
internationalen trein Ostende-Bazel,
die om 10.31 aan het Noorderstation te
Brussel moest zijn. Te Quatrecht, na
bij Wetteren, kwam de trein 8.35 in
botsing met een goederentrein en de
railleerde. De machine en de tender
vielen over den weg. Van de reizigers
werd niemand gewond, maar de hoofd
conducteur van den goederentrein is ge
dood en de machinist, stoker en een
conducteur van den passagierstrein zyn
gewond, doch niet ernstig. In het trei-
non-vorkeer was door dit ongeluk veel
belemmering gekomen.
Vrijdagmiddag is het emplacement
van het station Maroinmo bij Rouaan
een ontzettend ongeluk gebeurd, door
dat een goederentrein in volle vaart op
een anderen van opzij inliep. De ma
chinist en de stoker van den eenen
troin konden nog intijds van de machi
ne springen, die van den anderen wer
den beiden gewond. Een oonductour
word doodelijk gekwetst. Eerst na een
uur zoeken onder de verbrijzelde wa
gens vond men hem. Hij leefde nog,
maar stierf korten tijd daarna.
Men veronderstelt, dat de machinist
van den binnenkomenden trein door den
sneeuwstorm, die woedde, de signalen
niet heeft kunnen zien,
Zaterdagavond had een ongeluk plaats
op den spoorweg van Turin naar Genua.
Een trein, die, behalve de gewone
passagiers, een aantal soldaten vervoer
de, kwam even voor het station Alexan-
drië in botsing met een anderen trein.
Verscheidene wagens zijn ineen gedrukt.
Er werd onmiddellijk hulp verleend.
Tot dusverre zijn 22 doodon te voor
schijn gehaald, waaronder 9 soldaten.
Velen zijn zwaar gewond, maar men
weet nog niet of er dooden zijn.
Het comité, dat, te Moskou gezeteld,
zijn zorgen wijdt aan de districten van
RUSLAND, die door hongersnood wor
den geteisterd, ontvangt dagelijks nieu
we berichten van nijpende ellende.
Hartverscheurende bijzonderheden zijn
het, die daarover thans bekend worden.
Epidemiën breken uit onder de bevol
king, die toch al zooveel minder weer
standsvermogen bezit. De hulp van re-
geeringswege verstrekt, schiet veel en
veel te kort. Het koren, dat door het
ministerie van binnenlandsche zaken
zou worden gezonden, kwam nog steeds
niet op de plaats van bestemming. En
terwijl ovor 't algemeen de bevolking
onder deze ellende kalm blijft, drijft do
honger toch hier en daar de menschen
tot plundering. In de districten Koersk,
Saratof, Poltawa en Novgorod werden
landhuizen in brand gestoken en kolders
en voorraadschuren leeggehaald.
In de Tribuno is een brief opgono-
men van Nicolaas Chichkoff, lid van
het onderstouningscomité voor de pro
vincie Samara. In dit district heerscht
een vreeselijke vorm van scheurbuik,
die duizenden en duizenden slachtoffers
maakt door het gemis aan medische
hulp en voedingsmiddelen.
Alleen in de prov. Samara lijden 2l/2
millioen menschen onder de gevolgen van
den gruwelijken nood. Om deze in het
leven te behouden tot het aanstaande
voorjaar zal 24 millioen rbl. d. L nog
10 roebel per persoon! noodig zijn,
meent de heer Chichkoff. Toegezegd is
door de regeering en het roode krftis
16 millioen. ToegezegdMaar het is er
nog niet en toch zoo dringend noodig.
Als de ontbrekende 8 millioen niet ge
vonden worden, dan zullen 600.000,
zegge zes honderd duizend menschen
tot den dood door honger veroordeeld
zijn. De schrijver doet een beroep op
de liefdadigheid van het Engelscho pu
bliek.
Men bedenke dat dezo cijfers gelden
voor een der districten en dat het in
een aantal andere niet minder erg is.
Bij den consul-generaal van Neder
land te BRUSSEL heeft Zaterdag een
zich Nederlander noemende jonge man
getracht een belangrijko som geld, waar
voor de zoon van den consul wissels
zou hebben gegeven, trachten los te
krijgen. Toen de consul-generaal, die
van het dóór dén 'jóngen man gedane
geil tot ilit g^liittleiiis i>at|
$tttt«i3i;lt-'f (iiitHtlmit
(Slot.)
Na deze wel hinderlijke maar niet
gevaarlijke steken richtte hij tegen de
Baarzanders een stoot, die harder aan-
kwam. De Koster had er namelijk 't ogde
octrooi op, nagelezen, waarbij de schor
ren van het latere Breskens anno 1486
door keizer Maximiliaan ter bedijking
waren uitgegeven aan Breskens' am
bachtsheer, en beweerdo het op grond
daarvan de gevloeide polder weder aan
den heer was toegevallen. Om ,.alle
disputen over te stappen" stelde hij
nu voor dat de Baaazanders een gedeci-
te van den govloeiden polder zouden
indijken, mits dit gedeelte dan zou ge
combineerd wezen met die van Baar-
zande en dat de heer van Breskens de
keur zal hebben hoeveel land hij op
dien voet zal helpen indijken immers
tot de helft of een derde part van de
zelve dijkagie". Bij woigering van dien
hoopte hij dat de Staten Generaal aan
Baarzande de gevraagde bedijking niet
zouden toestaan aleer het daarover (met
den ambachtsheer) had geaccordeerd
maar integendeel „laten aan degene, dio
dezelve competeerende" was.
Yeel heeft de baljuw met zijn poging
om de herd ij king op den voorgenomen
voet te stremmen niet uitgewerkt, want
hunne Hoog Mogenden lieten het door
hem gedane voorstel links liggen en ga
ven op den 29 Mei 1698 aan die van
Baarzande vergunning „om een gedeel
te van den Elisabethpolder te herdljken"
onder bepaling „dat de voorschrevon
bedijking gedaan zijnde het aan de in
gelanden van den Elisabethpolder, die
zich tot het doen van deze herdijking
nog niet hebben verklaard, vrij zal staan
hun landen, gelegen in het herdijkt ge
deelte, wederom te aanvaarden of die
te abandonneeren, mits dat zij, dezelve
wederom aanvaardende, gehouden zul
len wezen te betalen, naar proportie
van hun landen binnen den dijk gele
gen, de dijkgeschoten, en dat het leggen
en onderhouden van den dijk zal blijven
ten laste van dat gedeelte van den Eli-
sabetpolder, dat herdijkt zal worden,
dat onder de dijkgeschoten niet zullen
worden gorekend de onkosten van paai
en rijshoofden maar dat deze gelegd en
onderhoud zullen moeten worden tot
last van de ingelanden van Groot- en
Klein Baarzande en van den Elisaheth-
polder, zooveel die wordt gedijkt, die
hiertoe gemet gemetsgelijk zullen moe
ten contribueeren en dat de pretensie
van den heer van Breskens omtrent het
recht, dat hij zoude mogen hebben tot
het aauvaarden van de geabandonneer
de landen in den Elisabethpolder zal
wordon gelaten in zijn waarde en on
waarde, zonder dat hem door deze re
solutie van hun Hoog Mogenden eenig
recht wordt gegeven of genomen".
Ten langen leste bleven er slechts
twee van de gelanden over, die hun ge
vloeide landerijen niet lieten varen, of
juister gesproken maar steeds geen fina
le verklaring te dien aanzien deden.
De eene was de heer van Westkap-
pel, Martinus Veth, de andere, welke in
de te herdjjken 200 gemeten voor niet
minder dan 80 gemet was gegoed, een
kleindochter van wijlen Jacob Cats, de
uit van Lennep's roman welbekende
Elisabeth Musch, weduwe van den heer
de Buat. In afwachting van hetgeen
beiden bij slot van rekening zouden
doon, sloegen die van Baarzande al vast
de handen aan het werk. De kosten
vielen bij nadere raming niet mede.
Zonder een uitgave van tusschen de
vier en vijfduizend pond Vlaams, bleek
hun nu, zou de nieuwe dykage niet te
behouden zijn, want er moest een nieu
we dyk worden gelegd van 222 roeden
lang, 12172 roede in zijn zate en 6'/2
roede aanleggens, voorts twee paalhoof
den, een van 10 k 11 roeden in het
diep en het ander wat korter, met nog
twee hoofden tot „seconden (ondersteu
ning) van dien", alsmede zware rijswer-
ken en daarenboven nog een nieuwe
zware zeesluis, „behalve dat boven dio
nieuwe zwaro aan te wenden koston de
oude dijk nog zou moeten worden ge
repareerd en zoo van binnen als buiten
merkelijk aangezet" en „de afgespoeldo
en afgeworpen stukken of hoeken dijks
zouden moeten worden geslecht en aan-