Binnenland. Rechtzaken. dat ze niet zouden bezet kunnen wor den door vrijzinnigen Kom, zoo naif zal de schrijver toch wel niet willen schijnen. We willen dit nog iets nader illustree- ren. In eon der uitgebreide polders in on ze omgeving nam een dijkbaas, een be zoldigde betrekking door een Katholiek persoon waargenomen, zijn ontslag. In de desbetraffende vergadering werd hij door een geloofsgenoot opgehemeld om zijne verdiensten dat men er weekmoe- dig onder werd. De zoon solliciteert, en komt met 2 protestanten op de voor dracht, liefst als no. 1, niet als zoon van den vader, maar, afgezien van ge loofsovertuiging, 0111 zijne bekwaamheid. In de vergadering waarin de benoe ming zoude plaats hebben, werd de eer ste candidaat dooi' denzelfden ophemelaar op treurige wijze afgebroken, tevens met het gevolg dat hij 't bij de stemming niet haalde. Een protestant werd be noemd. Door wiens toedoen Was dat een achteruitzetting van den Katholiek voor en door den Protestant? Geenszins. Wat het wel was, zullen we niet beoordeelen. Dat is pok onze bedoeling niet. We halen dit alleen aan om er op te wij zen, dat de onverdraagzaamheid, zoo die er mocht bestaan, en in de verbeelding van den Briefschrijver in hooge mate voortwoekert, niet aan de liberalen is toe te schrijven. We zouden nog meer kunnen aanha len om te doen zien dat er allerlei af wijkingen om niet te spreken van wan verhoudingen in eigen boezem bestaan, die als ze gegeneraliseerd moesten wor den, tot andere beginsel-qualiflcaties zou den leiden, dan ze thans onder schoon klinkende phrases vertoond worden. Maar ook dat maakt voor ons geen punt van beschouwing. Immers we hebben alleen willen doen zien, dat de schrijver, ons door een verdraaiing van de waarheid ten laste te leggen, zelve getoond heeft in dezen alles behalve onfeilbaar te wezen. Hoewel weerlegging overbodig was omdat elk weldenkend Katholiek wel beter weet dan de schrijver zou willen, dat het zelfs in onzen aard niet ligt, waarvan ons verledon het beste bewijs kan opleveren, laat staan dat we het in praktijk zouden brengen om hen, of eenige andere godsdienstige gezindheid te bestoken, zoo hebben we alleen met dit schrijven bedoeld, hen die aan 't wankelen mochten gebracht kunnen worden, waarop men intusschen uit sluitend speculeert te bewijzen dat niet wij, maar de schrijver de waarheid verdraait, om door dit kwalijk gedoe ons verdacht te maken. Gelukkig hebben we echter omtrent de goedgezinde Katholieken een beteren dunk dan de schrijver, die meent maar met een Fransche slag zelfs ten koste der waarheidsliefde alle zijne geloofs- genooten te doen afkeeren van een blad, dat juist de godsdienstige gevoelens, ook van andersdenkenden, zoo conscienteus eerbiedigt. Met het oog op de voorgekomen ge vallen van mond- en klauwzeer onder het Belgisch rundvee, is ter voorko ming van besmetting van Nederland- sche vee door den Commissaris der Ko ningin in deze provincie de verloven aan Belgische landbouwers verleend om hunne runderen en schapen te laten grazen op weiden dezerzijds de grens voor ondepaalden tijd ingetrokken. Yau nu af mag dus geen enkele Bel gische koe of schaap de Nederlandsche grens passeeren. BRESKENS, 4 December 1906. i Aan het postkantoor Breskens en de i daaronder ressorteerende, hulpkantoren werd gedurende de maand Nov. ingelegd I /13691.22; terugbetaald ƒ5188.39. Het laatste, door dat kantoor uitge geven boekje, draagt het nummer 4572. Oostburg. De vorige week is alhier een dansclub opgericht aanvankelijk met een 15-tal leden. Het doel dezer vereeniging genaamd „Excelsior" is de bevordering van de gezondheid en der lenigheid van het li chaam. Als hot ons vergund is do P te Oostburg, die zich in de Midd. be klaagt over en haakt naar verbetering van den gebrekkigon toegang naar het postkantoor aldaar, van antwoord te dienen, dan willen we hem er op wij zen, dat ingovolge de toezegging van den rijks-opzichter te Breskens destijds ge'daan aan den burgemeester van Oost burg, die daarvan mededeeling deed in de zitting van den Raad dier gemeente van den 2en Februari 1906, de voorzie ning van het euvel aan het postkantoor is neergelegd in hot bestek der onder houdswerken van den Rijks grooten weg, die vorige week zijn aanbesteed en waarvan de periode op 1 Jan. a.s. aan vangt. Het is dus te voorzien dat spoedig het volstrekt niet denkbeeldige bezwaar zal worden uit den weg geruimd. Schoondijke. Bij den landbouwer P. de Hullu zakten op een nacht vijf koe ien in den aalput. De dieren stonden ongeveer 1 Meter in den viezen inhond. s Morgens toen het ontdekt werd, brak men spoedig een eindje muur af en konden de dieren langs een in der haast gemaakt dammetje hunne onvrijwillige verblijfplaats verlaten. Alles liep voor de dieren tot dusver goed af. Sluis. Door den heer L. Piré, thans onderwijzer te Rotterdam, is met goed gevolg examen gedaan voor de akte wiskunde 1. o. Sluis. Hoe gevaarlijk het is tusschen de tramrails te loopen, tijdens een on weer is Zaterdagmiddag weer gebleken toen de heer W. ten Brink uit West- kappelle hier heen kwam en ook die on voorzichtigheid beging, opeens, terwijl de bliksem de lucht doorkliefde, tegen den grond werd geslagen, waar hij eeni ge oogenblikken bewusteloos bleef lig gen. Toen hij weer was bijgekomen, was hij als versuft en duizelig en had zich daarbij erg bezeerd. De ramp te Witten. Een ontzsttende ramp heeft de stad Witten in Westfalen getroffen; een fabriek van ontplofbare stoffen ten dienste van hot mijnwezen, hoofdzake lijk roburiet, is in de lucht gevlogen, dood en verderf brengend over de ge- heele omgeving. De ramp had Woens dagavond plaats en zoodra zij in het nabijgelegen Keulen bekend werd, zond de Kölonische Zeitung een correspon dent daarheen, die het volgende ver haal van het onheil geeft: „Toen ik te Witten aankwam, waren er reeds eenige uren verloopen sedert het ongeluk, maar de bevolking was in een opgewondenheid en verwarring, die herinnerde aan schilderijen uit streken, door een aardbeving bezocht. In de voornaamste straat van Witten, de Bahn- hofstrasse, is geen ruit heel gebleven. Ik ben voorbij huizen gekomen, waai de stevige houten deuren ingedrukt waren, als waren het lucifersdoosjes. Op het marktplein stond angstig en schuw de menigte opeengedrongen, die hun huizen waren ontvlucht en wat ze in der haast konden medepakken, ang stig bewakend. Langzaam trekt een stoet gewonden voorbij met gaasverban- den om hoofd en handen. Dat zijn de genen, die er betrekkelijk goed zijn af gekomen en die, nadat hun noodverband is aangelegd, in hun eigen huis vor- pleegd kunnen worden. Erger zijn do anderen er aan toe, die in allerhande voertuigen, omnibussen, rijtuigen, melk- karren, bakkerswagens en stortkarren naar de ziekenhuizen worden gebracht of naar in der haast ingerichte verband- plaatsen, waar zij onderzocht, gereinigd van bloed en vuil en door dokters en verplegers verbonden worden. Zacht- kens hoor ik namen fluisteren, vermoede lijk van dooden en zwaar gewonden. In de nabijheid van de fabriek zijn kloeke mannen aan het werk om ge wonden en dooden uit de puinhoopen te halen. De toegang tot het fabrieks terrein is gesloten voor allen, die niet de behulpzame hand kunnen bieden. Hoe het ongeluk is geschied, valt nog niet met juistheid uit te maken. Naar verteld wordt, was er reeds om streeks 7 uur s avonds in een lokaal van de tamelijk uitgebreide fabriek een brandje ontstaan. Er waren op dien tijd slechts weinig personen aanwezig. Wegens de voor de gezondheid scha delijke gassen, die ontsnappen bij de bereiding van roburiet, is de werkdag slechts kort, naar ik vernam: vijf uren. De meeste arbeiders er zijn er onge veer 100 verlaten te 1 uur de fabriek, een andere ploeg gaat omstreeks 5 uur weg. Dan blijven er slechts enkele personen ter bewaking der fabriek ach ter. De pogingen, door deze weinigen in het werk gesteld om het weinige vuur in de kiem te verstikken, schijnen vergeefsch te zijn geweest. Even na acht uur weerklonk een hevige ontplof fing. Stukken steen en honten balken werden de lucht in geslingerd en ge weldig zij ploften op grooteren of klei neren afstand neer. Hierbij zijn echter, naar men denkt, geen menschen gewond. Met de snelheid van den wind ver spreidde zich de tijding door de stad, dat de roburietfabriek in de lucht was gevlogen. De bevolking snelde naar de plaats des onheils, in de meening, dat na die eene ontploffing van verder ge vaar geen sprake was. De politie wil de de menigte achteruit drijven, maar was machteloos tegenover de massa nieuwsgierigen. Zelfs de directeur, te vens scheikundige der fabriek, dr. Kunze, achtte den toestand niet gevaarlijk, hij moet althans gezegd hebben, dat robu riet door vlammen niet tot ontploffing kan worden gebracht. De arme man heeft zijn optimisme met den dood moe ten bekoopen. Tusschen 9 en halftien volgde een tweede, veel sterkere ont ploffing, die de geheele fabriek en de nabijgelegen gebouwen verwoestte, tal van menschen op de plaats doodde en honderden wondde. De luchtdruk was zoo sterk, dat zelfs te Dortmund en te Hagen ruiten stuksprongen. Op de plaats van het onheil werden zware muren einden ver weggeslagen, daken weggeslingerd en de geheele streek be dekt door een hagelbui steenen en stuk ken hout. Zelfs personen, die op groo ten afstand stonden, werden tegen de straat geslagen, aan sommigen waren de kleederen van het lijf gescheurd, zoo dat ze halfnaakt over de straat liepen. Uit de puinhoopen weerklonk het zach te kreunen der stervenden en het hart roerend gegil der gewonden. De brandweer van Witten en Annen was snel ter plaatse, ook de brandweer Krupp, de arbeiders van de stedelijke gas- en waterwerken, de vroegere hos pitaalsoldaten van den „Kriegerverein" en tal van particulieren werkten om redding te brengen. In de ziekenhui zen hadden dokters en verplegend per soneel de handen vol werk. Bij tien en twintigtallen tegelijk werden de zwaargewonden binnengedragen en voort durend stroomden lichtgewonden toe om zich te laten verbinden. Hartroe rende tooneelen speelden zich af, wan neer familieleden hun dierbaren her kenden of meenden te herkennen, want de omgekomenen waren vaak onkenbaar verminkt. Het aantal politiebeambten, dat ge wond werd, is vooral zeer talrijk. Nog steeds is, volgens de jongste be richten het govaar niet gewekon, uit zelfs betrekkelijk ver afgelegen plaatsen rukt voortdurend nog brandweer aan en het teddingswerk is nog in vollen gang". Aan andere Duitsche bladen zijn nog de volgende bijzonderheden ontleend: Over het lot van 2 in de fabriek wo nende gezinnen, was men om S uur 's nachts nog in onzekerheid. In een huis, dat onmiddellijk aan de fabriek grenst, vond men 3 dooden. In het Maria-hospitaal zijn 4 gewonden overle den. terwijl er nog 20 in verpleging zijn en 25 licht-gewonden na het leggen van een verband vertrekken konden. In het Diaconessenhuis zijn 87 gewon den gebracht, waarvan er twaalf zijn overleden. Het totaal aantal dooden wordt op 30, en dat der gewonden op 120 ii 170 geschat. Onder de dooden zijn ook eenige brandweermannen. Juis te cijfers van de slachtoffers zijn nog niet vast te stellen, omdat men niet weet, hoeveel dooden er nog onder het puin liggen en hoeveel gewonden thuis of bij vrienden verpleegd worden. Om 4 uur Donderdagmorgen sloegen de vlammen nog uit de fabriek. Nu en dan hoorde men een luid sissen en knallen van kleine hoeveelheden dyna miet, die ontploften. De menschen in de naburige straten staan aan de huis deuren en kijken angstig naar den brand want zij verwachten nieuwe losbarstin gen. In den namiddag werd de volgen de bekendmaking van het gemeentebe stuur aangeplakt: „In de puinhoopen van de roburietfabriek bevindt zich nog een groot aantal ontplofbare stoffen, die naar meening van deskundigen ieder oogenblik tot ontploffing kunnen komen. Men zij daarom gewaarschuwd, de plaats des ongeluks niet te naderen." Deze bekendmaking heeft de vrees voor een derde ontploffing, die nog een groot aantal offers aan menschenlevens en eigendom zou kunnen kosten, sterk toe nemen. Zelfs werkgevers uit den om trek verzekeren, dat er in of bij de roo- kende puinhoopen der fabriek nog 60.000 K.G. nytroglyserine liggen. An derzijds zegt men evenwel, dat er al leen nog grondstoffen in de fabriek lig gen, waarpij geen gevaar voor nieuwe ontploffingen bestaat. De fabriek ligt aan een hollen weg, tusschen Witten en Annen. Achter de fabriek verheft zich het Ardeygebergte. De oorzaak der ontploffing kan later worden vastgesteld, wat men er nu van zegt, zijn enkel vermoedens en geruch ten. De eerste ontploffing had plaats in het paklokaal, de tweede in het ma gazijn. Ruboriet ontploft niet door de aanraking met vuur, alleen door een schok, zoodat men vermoedt, dat er bij den brand pakken van deze stof geval len zijn of dat er balken of steen op zijn gevallen. Te Witten en Annen lag Donderdag alle arbeid stil, de fabrieken haddon zooveel schade geleden, dat er niet in gewerkt kon worden. Vele huizen te Annen moesten door de politie ont ruimd, omdat er gevaar voor instorting bestond en het stadsdeel, dat onmidde- lijk aan de plaats des onheils grenst, is geheel verlaten moeten worden. De brandweer van het etablissement Krupp heeft met groote doodsverach ting gewerkt. Donderdag tegen den avond was het gevaar voor verdere ontploffingen ge heel afgewend, doordat de brandweer de laatste stukken roburiet uit de fabriek bad verwijderd. Tot dusverre waren 40 dooden gevonden, terwijl het aantal gewonden op 200 wordt geschat. De puinhoopen worden door een ver sterkte politiemacht bewaakt, niemand mag ze naderen. Kantongerecht te Oostburg. Heden Dinsdag zijn veroordeeld we gens overtreding rijwiel rijden zonder lichtF. d. C., Broskens, M. A. P., P. C. P. en D. V., allen Aardenburg, C. E. N. Breskens, J. J. d. B., Groede, C. P. H., Middelburg, J. C. en A. C. Vlissingen, allen f 1 boete of 1 d. hecht. id. plaatselijke politie-verordG. J. B. Biervliet, P. d. B., Waterlandkerkje, J. H. R. Oostburg, ieder fl of 1 d.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1906 | | pagina 2