RRESkENSIHE COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLABpVOORIHET VOORMALIG 4E DISTRICT. len beproefd vertrouwen. No. 1152. Woensdag 7 November 1906. 16e Jaarg. Buitenland. Binnenland. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België /0.62s en voor Amerika 0.82~' bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Ad verten tiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents, tiroote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdairavond bij den uitgever C. Dl i'Xr.M W te Breskens. In het Fransche departement Alpes Maritmes ligt het kleine, bekoorlijke dorpje Pegomas. Het ging het dorpje en de bewoners tot dusver als alle ge lukkigen, ze hadden geen geschiedenis. Aan die stille onbekendheid is plotse ling een eind gekomen. Br ontstond brand op een avond in een boerenwo ningde hofstede brandde uit, de brand was natuurlijk eenige dagen het alge meen onderwerp van gesprek en toen dacht men er niet verder over. Maar kort daarop brandde weer een woning af en zoo ging hef dagen achteroen. Precies op denzelfden tijd brak steeds de brand uit, de bewoners werden eeni ge nachten te voren gewaarschuwd door aanhoudend kloppen op de deur, ten teeken waarschijnlijk dat ze zich in veiligheid moesten brengen, want dat op hun dak ook spoedig de roode haan zou kraaien. In het dorpje begon een paniek te heerschen. Er werd oen vrij willige patrouille georganiseerd, die 's nachts de ronde deed, maar als deze aan het eene eind van het dorp was, brak steeds aan het andere een brand uit. Men moest wel tot de overtuiging komen, dat de brandstichters dorpsge- nooten waren, ze wisten steeds welke buizen nauwlettend bewaakt werden en bovendien deed zich het merkwaardige feit voor, dat in het holle van den nacht de huizen van hen, die zich bijzondere moeite gaven voor het opsporen der da ders of die zich hadden uitgelaten over geschikte middelen om de geheimzinni ge misdadigers to ontdekken, werden beschoten. Zelfs werden nu en dan, als men bezig was don brand te blusschen, de slangen door geheimzinnige handen doorgesneden. Ten slotte is de regeering zich met de zaak gaan bemoeien, ze heeft twee speciale commissarissen met eonige gen darmen naar het plaatsje gezonden de ze hebben naar alle inrichtingen onder zocht, maar de zaak blijft nog steeds in diep geheim gehuld. In Engeland is de schoolstrijd ontbrand. De nieuwe Tweede Kamer heeft met groote meerderheid de schoolwet aange nomen, die thans aan het oordeel der Eerste Kamer, het Hoogërhnis, is onder worpen. In het algemeen is voor dat Huis een amendement op die wet aangenomen, bepalende dat een school niet zal erkend worden als openbare lagere school, ten zij een gedeelte der schooluren iede- ren dag bestemd wordt voor godsdienst onderwijs. De regeering had dit amen dement krachtig bestrodenhet werd verdedigd door den aartsbisschop van Cantersbury en lord Lansdowne, en door het Huis met 256 tegen 56 stemmen aangenomen. De lord-kanselier wees er op, dat dit amendement te vaag en te algemeen was, zoodat hij het uit een wetgevend oogpunt reeds moest afkeuren. Wie moet dat godsdienst-onderwijs geven en welke soort van godsdienston derwijs bedoelen de voorstanders Op die vraag gaven de voorstanders geen antwoord. Het was duidelijk dat het voorstel „een vlag was en niets an ders, een vlag die bij het begin van 't debat werd opgestoken, met een beroep op hulp van allon, die niet voor ongods dienstig en onchristelijk willen worden aangezien." Hij betreprde het, dat op die wijze onder een valsche vlag propa ganda werd gemaakt tegen een wet, die door het Lagerhuis onherroepelijk zullen worden verworpen. Dan moet de strijd worden voortgezet, die het Hoogerhuis thans heeft doen ontstaan. En die strijd gaat niet over 't gods dienstonderwijs op de scholen, maar over de vraagof in Engeland een li berale regeering mogelijk is, bij den voortdurenden tegenstand van de erfe lijke wetgevers tegen eiken maatregel, die van een vrijzinnige opvatting ge tuigt. Tusschen Japan en de Vereenigde Sta ten is een geschil gerezen doordien leer lingen uit Japan van de scholen der blanken te San Francisco zijn wegge zonden. Nu is er een Japansch minister naar San Francisco gezonden om te trachten de plaatselijke autoriteiten op hun be sluit te doen terugkomen. Gelukt het langs dien weg der verzoeningsgezind heid niet, dan, zoo is do bedoeling van de regecring der Unie, zal de wet van toepassing worden verklaard, die de af zonderlijke staten dwingt de internati onale overeenkomsten der Unie met an dere landen te eerbiedigen en dus ook het met Japan gesloten verdrag na te komen, volgens hetwelk den Japanners in liet gebied der Vereenigde Staten dezelfde rechten worden toegekend als den Amerikanen zelvon. Aan de andere zijdo is ook Japan, als men de officieele menschen gelooven mag, met vredelievende bedoelingen be zield. De Japansche gezant in Parijs verklaarde aan een medewerker van de Matin, dat geen enkele Japansche staats man er aan dacht het onderhavige ge schil langs een anderen weg dan dien der diplomatie te vereffenen. Geen oor log dus 1 Trouwens men dichtte, vol gens Koerino, der Japansche regeering in het algemeen veel te oorlogszuchtige bedoelingen toe. Van al die praatjes, dat Japan begeerig het oog slaat op de Fransche bezittingen in Azië en op de Nederlandsche koloniën, was niets waar. Hij begreep zelfs niet, hoe de menschen zulke dwaze dingen konden verzinnen. Japan was volkomen tevreden met het grondgebied dat het thans bezat en be geerde niet meer. In geen geval zou het ooit weer een oorlog beginnen om uitbreiding van grondgebiedhet had in den jongsten oorlog genoeg treurige on dervindingen opgedaan, ook al was het zegevierend uit den strijd te voorschijn gekomen. Dat de Japansche gezant zich in vre- dolievenden zin zou uitlaten, was moei lijk anders te verwachten. Hij kon be zwaarlijk in het openbaar gaan zeggen, dat Japan wèl begeerige blikken slaat op de bezittingen van anderen. Wat de waarde van vredelievende verzeke ringen van Japansche zijde overigens aangaat, men zal zich wel herinne ren, hoe in de maanden, welke aan den Japanschen oorlog voorafgingen, elke Japansche staatsman bij hoog en bij laag betuigde dat Japan aan geen oor log dacht en enkel den vrede wilde. En intusschen is later gebleken dat Japan zich al jaren systematisch en met de grootste zorgvuldigheid tot een oorlog met Rusland had toegerust. Men schijnt op den langen levensduur van het huidig ministerie geen goed oog te hebben. In tegendeel voorspelt men het slechts een aanblijven tot dit jaar. De begrootingen van oorlog en mari ne beloven een ongekenden strijd en bij de nederlagen die de 2e Kamer de mi nisters van Koloniën en Marine bezorg den, zal de niet-goedkeuring dier begroo ting wel aan een zijden draadje hangen. Ook is de Kamer-verkiezing te Leiden aan het Kabinet niet gunstig geweest, zoodat alles bijeen genomon, het mini- FFUILLFTON. 23. Hij had twee dolksteken in de borst en een in den schouder't was ver schrikkelijk om te zien 1 In het ijlen van de koorts noemde hij voortdurend uw naam die is immers Dolores niet waar en nu en dan vervloekte hij den advocaat en sprak over eene groote erfenis of iets dergelijks". Die angst dien zij over haar broeder uitstond ontnam het jonge meisje al wat Daar kalm overleg zweemde Fuerto zou niet eens noodig hebben gehad, haar met nog meer zekerheid in het net te doen loopen, door zich zeiven als aan legger van een schelmstuk te doen voor stellen. In vliegende haast schreef Do lores het briefje aan Yos en liet een rijtuig voorkomende oude vrouw aar zelde een oogenblik om in te stappen, toen gaf zij den koetsier echter haastig een adres op, dat Dolores niet verstond en het rijtuig reed weg. Het jonge meisje lette in haar opge wondenheid, ternauwernood op de stra ten en stegen, waardoor het rijtuig in snellen draf reedzij leunde dof en we zenloos in een hoek en schrikte eerst op, toen het rijtuig eensklaps voor een smalle dwarsstraat stilhield. „U moet uitstappen juffrouw", zeide de oude, „ons straatje is te smal, het rijtuig kan er niet inrijden". Werktuigelijk gehoorzaamde Dolores, werktuigelijk volgde zij haar geleidster. Eindelijk stond deze voor een smerig huisje stil. „Wij zijn waar wij wezen moeten, wil u maar naar binnen gaan". Een doffe, vochtige lucht kwam Do lores te gemoet en zij aarzelde eenige oogenblikken om den drempel te over schrijden. „Uw broeder Pedro wacht", zeide de oude vrouw op vermanenden toon, greep het meisje bij den arm en duwde haai de deur binnen. Dreunend viel die ach ter de beiden in het in het slot, tege lijkertijd werd Dolores een kap over 't hoofd geworpen, zij hoorde nog hoe een ruwe mannenstem lachend riep „Breng je het duifje?" en daarop verloor zij het bewustzijn. Toen Dolores weder tot bewustzijn kwam, bemerkte zij dat zij in een rij tuig zat, dat haastig voortreed. Onwil lekeurig tastte zij naar haar hoofd, dat nog steeds met de kap bedekt was maai de stem naast haar, waarvan de klank haar deed rillen, zeide spottend „Maakt u je 't maar niet moeilijk, juffrouw. Ik wachtte enkel het oogenblik maar af, dat u weder tot bewustzijn zou ko men en zal uw schoon gelaat thans zelf van het leelijk omhulsel bevrijden". Onmiddellijk daarop viel het doek ook werkelijk. Fuerto zat naast haar in het gesloten rijtuig, waarvan de gordijntjes waron neergehaald. „Schurk 1" riep zij opstuivende. „Gaat u je gang maar, juffrouw. Zoo dra u wat kalmer is geworden, hebben we altijd nog tijd onze aangelegenheden eens te bepraten". Dolores wrong krampachtig de han den met kracht en geweld trachtte zij tot bedaren komen, want zij gevoelde wel dat dit de eenige kans voor haar redding was. Na een korte poos begon de advocaat opnieuw „t Schijnt, schoone juffer, thans een geschikte gelegenheid te zijn om eens verstandig met u te praten. Mag ik zoo vrij zijn naar den stand van uw ge zondheid te informeeren? Mijn wakke re jongens hebben toch, naar ik hoop, niet in 't minst of geringst tegen de hoffelijkheid gezondigd „Waar is mijn broeder?" vroeg zij kortaf. „In mijn macht, of laten we liever zeggen onder mijn vaderlijke zorgen, gelijk ook met u het geval is, geachte juffer. Van u zal het afhangen wan neer gij en hij de vrijheid zullen terug erlangen. Die goede Pedro is reeds heel meegaande geweest want hij heeft mij alle mogelijke volmachten gegeven en ik hoop dat u zoo verstandig zult zijn hetzelfde te doen. Een paar ondertee- keningen en u heeft heel spoedig, dat wil zeggen zoodra het geld betaald is, uw vrijheid terugtot zoolang echter zal ik u natuurlijk moeten verzoeken mijn gast te blijven. Ik zou een aller treurigst handelsman moeten zijn, als ik met een voddige vijfentwintig per-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1906 | | pagina 1