BRESKEISCHE COURANT.
de mmmrn.
ALGEMEEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR
HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 1029.
Zaterdag 26 Augustus 1905.
14" Jaarg,
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIEI.EM t\ te Breskens.
Gelijk we in ons vorig overzicht zeiden
zou de beslissing over het al of niet voort
zetten van den oorlog in Oost-Azië Dins
dag hebben moeten vallen.
Maar zij is toen nog niet genomen om
dat van weerszijden werd te kennen gege
ven dat de conferentie op dien dag te hou
den tot vaststelling van de wederzijdsche
protocollen, dat zijn de stukken de omstan
dige handelingen der vergaderingen behel
zende, niet gereed waren.
In ^werkelijkheid moet echter het uitstel
gezocht worden in de omstandigheid dat
de regeeringen te St. Petersburg en Tokio
de eindbeslissing zouden nemen inzake de
hoofdpunten waarin door de gevolmachtig
den geene overeenstemming was verkregen.
Er is dan ook stellig verwacht dat de
Japanners in hunne hoofdvoorwaarden min
der streng blijven terwijl ten opzichte vau
den eiseh tot afstand van Sachalin en de
betaling der oorlogskosten een middel zal
gevonden worden dat aan de strekking van
den eisch wel niets verandert maar aan
het wezen der zaak een ander karakter zal
geven.
Rusland zal namelijk van Japan Sacha
lin terugkoopen en daarvoor een som be
talen gelijk staande met het geëischte be
drag ter vergoeding van de oorlogskosten.
Zoo zal de vrede kunnen gesloten worden.
Ieder zal 't natuurlijk toejuichen als aan
de slachting in het Verre Oosten een eiud
wordt gemaakt, maar als dat nu geschiedt
onder een masker van op voet van gelijk
heid staande voorwaarden alleen om een
nationale eer te redden, dan mag men er
wel van zeggen
Kool verkoopt elkeen in 't leven
Doet hij ook in groenten niet.
Nadat de conferentie Woensdag herhaalde
malen bijeenkwam, ging zij te half vier uiteen
om Zaterdag opnieuw samen te komen.
De Duitsche generaal majoor Keiru, een
bekend militair deskundige heeft een opstel
gepubliceerd over de militaire weerkracht
der kleine Staten.
Hij stelt in het licht dat België zoo min
als Nederland op de boogie van hun mili
taire taak zijn. Het Belgische veldleger
telt ten hoogste 100.000 man, het Neder-
landsche maar 30.000 man en 15000 be
zettingstroepen. Naar de maatstaven van
Roemenië of Zwitserland gemeten, die een
hoogst eerbiedwekkende militaire macht
bezitten, zouden België en Nederland samen,
al naar zij het Roemeensche of het Zwit-
sersche stelsel invoerden, 600 000 tot
800.000 man met 900 t it 1200 veldstukken
in het veld kunnen brengen. Duitschland
zal, uit hoofde van zijne geheele politieke
samenstel, wel nooit eraan denken, de zelf
standigheid van België of Nederland op de
een of andere wijze aan te tasten, maar
heeft er een algemeen staatkundig belang
hij dat beide naburige staten België en
Nederland meer praesteeren op militair ge
bied. Bedoelt de generaal dat Duitschland
er belang bij heeft, dat zijne buren zich
kunnen verweren, opdat het geen andere
huurlieden aan zijne westelijke grens krijgt V
In het begin van zijn opstel zegt Keim
nog dat het eenige afdoende middel tegen
politieke inlijvingsneigingen van anderen is
de eigen militaire kracht van een land.
Onder de Skandinaafsche staten staat
Zweden met 250.000 man aan het hoofd
en is zoodoende Noorwegen vele malen de
baas.
Ten slotte komt Keim nog over de zee
macht van kleine staten te spreken, die in
zulk een wanverhouding tot die van groote
mogendheden staat, dat het er bijna naar
uitziet, alsof onder de kleine staten de fictie
heerscht dat de vijand in geval bet mee-
nens wordt als het ware de financieele ver
ontschuldiging zou hebben te eerbiedigen,
welke het aan die staten onmogelijk maakt
volslagen schepen te bouwen.
De Amerikanen hebben tegenover Spanje
zulk een consideratie niet gebruikt en des-
zelfs weiuig beteekeneude vloot weerloos
stuk geschoten. En toen men indertijd las
dat Nederland zijn «eskader pantserschepen"
naar Indische wateren had gezonden, terwijl
ieder weet dat eeu enkel Japansch linie
schip een groolere gevechtswaarde heeft
dan vier Nederlandsche zoogenaamde linie
schepen tezamen, moest men zich afvragen
welke rol wel zulk een eskader in geval
van ernst zou spelen. Er zit dus niets an
ders op voor de kleinen dan werkelijk
bruikbare oorlogsschepen te bouwen al
zij het dan ook in geringen getale of
door vaste afspraken in verdragen met de
grooten zich tegen anders onvermijdelijke
verrassingen in een oorlog te vrijwaren.
In Duitschland heerscht zoo'n schaarschte
in slachtvee, dat de prijzen van het vleesch
tot een zeer bedenkelijke hoogte zijn op
gevoerd.
Uit alle oorden des lands komen berichten
van vergaderingen, die over deze kwestie
aan het delibereeren zijn geweest. Hier
en daar gaan zelfs de gemeenteraden er
zich mee bemoeien. Die van Frankfort
bijvoorbeeld heeft een voorstel aangenomen,
om bij de regeering aan te dringen op de
openstelling van de grenzen voor levend
vee en opheffing der tollen voor vleesch
en veevoeder. In dezelfde stad werden
vier groote vergaderingen gehouden, waarin
eveneens op de openstelling der grenzen
werd aangedrongen.
5, Vooral met het oog op de ophanden
zijnde inkwartiering maakt men zich over
de al maar door stijgende vleeschprijzen
ongerust. Het rijk betaalt voor het on
derhoud der soldaten een pfennig meer.
De vleeschhouwers uit Hamburg en om
streken zijn voornemens bij den keizer op
audiëntie te gaan.
De Residentiebode schrijft
Toevallig in de buurt van het ministe
rie van justitie zagen wij daar Dinsdag te
vier uur de nieuwe bewindslieden binnen
gaan tot het houden,van een ministerraad.
Maar met iien, een portefeuille onder den
arm, ging er ook in, een die geen minis
ter is, al zal hij het wellicht worden, de
heer Veegens. Op informatie uitgrgaan
werd ons medegedeeld, dat de heer Vee
gens de vergadering geregeld bijwoont. Is
dit niet voorbarig of liever is dit consti
tutioneel wel in orde? De heer Veegens
is geen minister. Zijne benoeming is door
de Kroon nog niet bekrachtigd. Hebben
dan de raadslieden der Kroon het recht een
vreemde in hun vergadering op te nemen?
Zeker, op zich zelt en practisch is de
zaak van niet veel beteekenis. Het ligt
ons voor de band, dat men het advies ook
verlangt te hooren van den aanstaanden
collega, doch men make dan liever wat
haast, en handele niet inconstitutioneel.
BRESKENS 25 Augustus 1905.
Het Nederlandsche eskader
te Vlissingen.
Dat wordt wêer druk voor Vlissingen,
nu een ffotille onzer zeemacht op hare reede
ligt geankerd.
Geen wonder als men dat reeds bij voor
baat voorspelt.
Levendig immers staat nog ieder voor
den geest de geweldige drukte die er ten
vorigen jare heerschte, toen een Duitsch
eskader gedurende een weel; voor Vlissin
gen geankerd lag. Die indruk werd dezer
dagen niet weinig verscherpt toen een En-
gelseh eskader ons land bezocht en IJmui-
den als pleisterplaats was aangewezen.
37.
Dit zijn medeplichtigen. Je herin
nert mij aan de inlichtingen, welke me
vrouw de Sauvelys en een zekere jonge
dame, die ik voorheen kende, mij hebben
verschaft. Hieruit meen ik te moeten op
maken, dat hij behoort tot een bende «fi
losofen", zooals men in sommige kringen
de valsche spelers betitelt, en misschien is
hij nog erger. Hoe en wat hij ook moge
zijn, ik zal het weten. Mijn belang eischt
dat ik hem ontmasker.
Luister, ik wil je niet afbrengen
van datgene hetwelk jij als je plicht be
schouwt. Hoed je voor zijn handlangers
en vooral voor zijn onafscheidelijken men
tor, zijn oom, dien graaf de Saint-Vincent.
In jouw plaats zou ik mijne nasporingen
niet uitsluitend bepalen tot den koning
van Parijs, maar tevens tot diens ministers
en vooral omtrent dien graaf, welke mij
voorkomt zijn groot-kanselier te zijn.
Ik zal je raad opvolgen. In de al
lereerste plaats zal ik mijn vijand in slaap
wiegen en hem, door te verdwijnen, geheel
gerust stellen. In den eersten tijd wil ik
mij uitsluitend bezig houden met mijn
vriend Frégose uit te huwen en honderd
vijftigduizend franc bijeen te garen.
Indien je een weiuig ijver aan den
dag legt zal er een jaar mede gemoeid zijn.
Inmiddels sloeg het twaalf uur.
Het is tijd om te ontbijten, Jean.
Daarna zal ik je tot aan het station ver
gezellen.
VIII.
Hiénard was juist bezig de laatste hand
te leggen aan een bas-relief, voorstellende
de Winter en bestemd voor de eetzaal van
den bankier Oppenheimer, toen Frégose
binnentrad. Ofschoon hij sedert drie maan
den met zijn Clemence getrouwd was, be
hoorde hij nog steeds tot de dagelijksehe
bezoekers van zijn vriend en weldoener.
Zelfs werkte hij op diens atelier, onder
zijn toezicht. In bewondering bleef hij
staan voor het kunstwerk, terwijl ook Jean
het met zichtbare tevredenheid beschouwde.
Wel nu, FrégoseWat zegt je er
van, oude jongen
Wat ben je toch gelukkig zulk een
talent te bezitten Sedert Donatello en
Ghiberti heeft men nog nimmer zulk een
meesterstuk aanschouwd.
Genoeg complimentjes hoe gaat
het met je vrouw V
Uitstekend, dank je wel. Zij heeft
mij opgedragen je haar groeten over te
brengen. Ik ben later gekomen dan ge
woonlijk, maar vader Amoretti, wiens vrouw
indertijd de zoogmoeder was van mijn Cle-
mence, bracht ons een bezoek en die goede
man is zoo onuitputtelijk, wanneer hij ver
haalt van al hetgeen hem in zijn beroep
is wedervaren, dat ik mij onwillekeurig
heb opgehouden.
Welk een beroep oefent lig dan uit
Ja, als men het een beroep wil noe
men Hij is ambtenaar, verbonden aan
de eerste afdeeling van de prefectuur van
politie.
O, zoo, geheim politieagent dus
Welnu, daar behoeft hij zich volstrekt
niet voor te schamen. Zulke lieden zijn
hoogst nuttig, men vindt daaronder even
goed brave menscheu als in andere krin
gen. Met welke speciale diensten is hij
belast
Met het toezicht over de speelhui
zen.
Welriep Jean uit, terwijl hij eens
klaps veel belangstelling toonde. Vertel
me daar eens wat meer van 1
Zie je, zoo nieuwsgierig was ik heden
ochtend ook. Die lieden kunnen, als zij
eens aan het verhalen zijn, wat uiededeelen
omtrent de ondervinding, die zij hebben
opgedaan Hij is op de hoogte van al de
trucs der valsche spelers, van al de schel
merijen der boerenbedriegers. Als hij aan
het vertellen is zou je gelooven een ro
man van Xavier de Montépin te lezen.
Zeg, Frégose, je moet mij eens met
hein kennis laten maken. \Ik zou die ver
halen wel eens uit zijn eigen mond willen
hooren.
Wanneer je wilt. Hij zal zich niet
lang laten bidden, want hij is vol bewon
dering voor je. Je hadt zijn gezicht moe
ten zien toen ik hem mededeelde dat ik je
vriend en leerling was Hij is een Corsi-
kaan en dus een vurig Bonapartist. Als
hij over je stervende Napoleon spreekt, ko