Binnenland. Algemeen Overzicht. Eindelijk zijn we dan toch den verkiezing- strijd, die weken- ja maandenlang in ons land woedde, uitgeraakt en zoo langzamer hand zullen we nu ook de opwinding wel weer te boven komen en gewone menschen worden, die mekaar niet langer scheel aankijken, noch minder mekaar's ruiten ingooien, omdat we niet allemaal een zelfde meening hebben, 't Is anders een warme strijd geweest en 't is verbazend wat een stof zoo'n strijd al opjaagteen automobielenwedstrijd is er niets bij. Gezond zal het wel niet zijn maandenlang in die stofwolken en geen wonder ook dat men op 't laatst nauwelijks meer ziet waar het om gaat en maar links rechts raak slaat met alle kans zijn eigen vrienden gevoelige huilen te bezorgen. Menschen, die anders in vrede en vriendschap leven, gaan mekaar in zoo'n tijd in kranten en vcrkiezingsbiljetten met de heftigste ver wijten te lijf. En een bakker schijnt, althans in Steenwijk, niet eens meer zeker te zijn, dat ie op een goeien morgen met z'n eigen broodjes, die hij zoo versch bij z'n klanten bestelde, naar het hoofd krijgt. Ik geloof, dat de warmte er ook geen goed aan doet en als ik erover te zeggen had, liet ik de verkiezingen in den winter houden. Wanneer je den heelen dag al siekeneurig en kregelig bent van de warmte, dun dreig je \an kwaadheid uit je vel te springen, als iemand je voortdurend blijft tegenspreken en je maar niet met rust wil laten. En als je dan 's nachts, in plaats van in een kalmen slaap weer tot je zelf te komen, al maar op je bed heen en weer ligt te draaien en je nijdig maakt, omdat je niet slapen kunt, dan is je humeur 's morgens ook niet van de beste en als dan toevallig je bij je ontbijt al weer zoo'n kranten artikel of verkiezings biljet onder de oogen komt, dan ben je tot alles in staat en dreigt zelts van de warmte en je slechte nachtrust je tegen stander de schuld te geven. In den winter is dat alles heel anders. Als je dan je hootd hebt warm geschreven ot gepraat om je tegenstander een hak te zetten en voor je naar bed gaat in de koude nachtlucht nog een eindje omloopt, dan begint de vurigheid van den strijdlust wel wat te bekoelen en zie je alles weer als een nuchter mensch. En wanneer je in bed stapt en onder de kille lakens kruipt, dan ga je onwillekeurig even glimlachen bij de gedachte aan al de ijselijkheden, waarmee je verhitte verbeel ding je tegenstander beladen zag. Maar 's morgens, in de weldadige warmte van je dekens wakker wordend, voel je je zoo behagelijk, dat je met alle menschen vrede zoudt willen sluiten en je felste tegen- moeder in. Hetgeen hij van de barones, Juliette en Üevienne vernomen had was voldoende om hem te overtuigen dat tus- schen de hertogin en Prédalgonde een in trige bestond, waarmede zich alle badgas ten bezig hielden. Zij was dus steeds dezelfde gebleven, lichtvaardig, koket en hartstochtelijk, alsof de jaren even weinig invloed konden uit oefenen op haar karakter als op haar nog altijd fraaie lichaamsvormen. Zij was nu zes-en-veertig jaar en de moed'-r van een acht-en-twintigjarigen zoon In overpein zingen verdiept liep hij den tuin door en bevond zich weldra in het salon zijner moeder. De hertogin zat aan een tafel, tegenover haar was een bejaard heer bezig haar eenige kostbare kleinodiën te toonen. (Wordt vervolgd.) standers de hand drukketl. En daarom, als ik erover te zeggen had Maar ik zal er wel nooit over te zeggen krijgen, want ik heb noch voor minister noch voor koning eenigen aanleg, en het geeft dus weinig, of ik al vertel wat ik dan doen zou. Ik kan nu alleen maar dankbaar wezen, dat al die herrie weer voorbij is en je gerust op straat kunt loopen en rustig kunt leven en in den koelen avond buiten zitten in plaats van in verkiezings-vergaderingen en rond kunt kijken in kalm gedroom als de blauw- wazige schemering de huizen en landen omhuift. Dat is een heel geluk, dat voor het oogenblik althans ministers en kamer leden en zelfs de Koningin mij moet be nijden, want die boklagenswaardigen zitten nog altijd in de bezwaren van de kiezerij. Maar het gewone leven kan weer z'11 gang gaan. Het zwaarst valt dit zeker de kranten. Die hebben maandenlang vol gestaan niet verkiezings-bemoeienissen, in gezonden stukken en hoofdartikelen en advertenties en wat niet al. En een mensch begrijpt eigenlijk niet, hoe die het nu zonder dat alles stellen zullen en zich vol kunnen schrijven. Maar als het om z'n luoodje gaat, is een mensch altijd vinding- rpk. Dat heeft die kastelein te Drogeham ook weer bewezen, die om ook onder de nieuwe diankwet in z'n huis verhuringen te doen houden zonder zijn bedrijf te staken, den notaris in een lokaal liet zitten, dat geen gemeenschap had met de verguunings-lokaliteit, den oproeper voor het opgeschoven raam in het vertrek van den notaris liet staan en de koopers er buiten. Zoo nu en dan in een panze kon dan het publiek in z'n herberg wat gaan uitrusten. Of het de bedoeling van de Drankwet is de verkoop alleen langs zoo'n omweg mogelijk te maken, mag betwijfeld worden. Maar er zijn meer menschen, die zich terwille van hun broodje nu juist niet zoo precies aan de bedoeling van de wet laten gelegen liggen, en op wiens vindingrijkheid het publiek minder gesteld is. De zakken rollers weten tot zelfs in de treinen hun slag te slaan en tusschen Rozendaal en Rotterdam zijn er dezer dagen enkelen gesnapt en voor alle zekerheid maar mee genomen. 't Blijkt wel, hoe goed de mis daad zich aan de veranderde maatschappe lijke toestanden kan aanpassen. Vroeger overvielen ze iemand op afgelegen wegen 0111 hem in de eenzaamheid te be- rooven en uit te schudden. Maar iiu er al minder en minder van die eenzame ge legenheden te vinden zijn tengevolge van het drukke verkeer, wenden ze het blaadje om en zoeken temidden van de volte op de drukste verkeerswegen, als nu op de lijn tusschen België en Holland, hun zaken te doen. En in de warmte, wanneer de meeste reizigers in heelen of halven dommel zijn, hebben ze daarvoor een nog beter gelegenheid dan anders reeds. Ook al een bezwaar dus van deze warme zomerdagen. Men zou anders zeggen de hitte zal ook die zakkenrollers wel een beetje sufferig maken. Gelukkig, dat ook de politie nogal bij de pinken bleek te zjj» en de heereu, voor ze verdere proef nemingen deden, maar inrekende, 't Scheen een internationale bende te zijn. In Hilversum hebben ze de politie ook weer werk bezorgd. Ze zijn daar op de Meent weer aan 't ruzie uiaken, de oude Erfgooiers-kwestie. De een brengt de koeien er op, de ander er weer af, de eerste er weer op, de ander er weer af en zoo zouden ze aan den gang kunnen gebleven zijn, wanneer een der partijen niet ZOO snugger geweest was de Meent weer onder bewaking van de politie te stellen. Je zoudt zeggen, dat de menschen nog zin hebben zich zoo druk te maken in de zomerhitte Nieuwe strijd in Indië. Blijkens uit Batavia ontvangen tele grammen heelt de Leenvorst van Boni den eisch verworpen, die hem, als gevolg van de in de laatste jaren door hem aange nomen houding en het niet nakomen zijner contraclueele verplichtingen door den gouver neur-generaal is gesteld. Welke de terinen waren van het ulti matum is niet bekend. Alleen weten wij, dat drie oorlogssche pen met den resident ster beschikking" van Brugman aan boord ter overbrenging er van naar Boni waren vertrokken. Een van deze, de «Hertog Hendrik", raakte onder weg nabij Balang-Nipa vast op een klip. Vermoedelijk zijn de andere schepen van het eskader echter doorgestoomd en hebben zij zich thans van hun last gekweten. De hoofdgrief tegen den vorst van Boni was, gelijk men weet, zijn eigendunkelijke houding ten opzichte van ons bestuur err zijn volslagen minachting voor het contract dat hij bij het aanvaarden van zijn leen uit handen van het gouvernement onder teekend had. Niet alleen toonde hij zijn onafhankelijk heidszin op zeer verkeerde wijze door ge heel zonder toestemming van ons bestuur zijn naburen te bespringen en zijn land te hunnen koste te vergrooten, maar hij weigerde ook pertinent, toe te stemmen in de overdracht van zijn bevoegdheid tot het heffen van in- en uitvoerrechten in zijn gebied, toen dit van hem werd geëischt en dat niettegenstaande hij bij art. 21 van dat contract het recht van het gouvernement had erkend om bestaande belastingen te allen tijde tegen schadeloosstelling over te nemen. Het uitbreken van den oorlog schjjnt thans onvermijdelijk. Reeds zijn verschillende garnizoenen op Zuid-Celebes aanmerkelijk versterkt, terwijl op Java de noodige troepen worden ge reed gehouden om onverwijld tot het uit zenden eener expeditie te kunnen overgaan. Of Bom bij den oorlog, die thans gaat aanvangen, alleen zal staan is minstens genomen zeer twijfelachtig meent de N. Ot. Het bezetten van Paré-Paré, 't welk in zekeren zin tot de voorbereidende maat regelen van een Bonische expeditie kon worden beschouwd, heeft reeds aanleiding gegeven tot vijandelijkheden van den kant van het Sidenreng, terwjjl dit staatje en de andere van het bondgenootschap Adja- Tappaiang, waartoe het behoort, hun con tracten met ör.s gouvernement hebben op gezegd. Wadjo's vorst is ons beslist vijandig gezind en zijn neef, de vorst van Gowa, heeft een nieuw bewjjs geleverd van de vijandige gevoelens, welke hem tegen ons bestuur bezielen, door het gunstbewijs van den gouverneur, die hem de bij gelegen heid der aanhouding van de Gowasche expeditie naar Sawietto verbeurd verklaarde wapens van waarde wilde teruggeven, af te slaan. Men zal zich wellicht herinneren, dat toen gouverneur Kroesen deze expeditie liet achterhalen en ontwapenen, het vrij wat moeite kostte de anakaraëngs of vorstenzonen te bewegen hun krissen, waaronder kostbare erfstukken, af te leggen en dat, volgens de Indische bladen, deze confisquatie van poesaka's veel kwaad bloed had gezet. Wellicht heeft het bestuur gemeend de opgewonden gemoederen in Gowa door het teruggeven der wapenen tot bedaren te kunnen brengen. Maar dan heeft het zich deerlijk vergist. Het mag overigens bewondering baren, dat de gouverneur de wapens aan den vorst heeft doen zenden, zonder vooraf de vol strekte zekerheid te hebben verkregen, dat zij zouden worden aangenomen. Thans is het den vorst van Gowa gelukt het dwaze figuur dat hij met zijn mislukte expeditie voor betoog \an Zuid-Celebes had gemaakt, op ons af te wentelen. En dat gebeurt op een bijzonder ongelegen oogenblik. De heer Carol Victor Gerritsen is Woensdag te Amsterdam overleden in den ouderdom van 55 jaren. De heer Gerritsen werd geboren te Amers foort. Aanvankelijk werd hij voor den graan handel opgeleid, waarin hij reeds jong zeer fortuinlijk was door gelukkige speculation. Hij werd 5 Juni 1880 te Amsterdam tot lid van den Raad, daarna tot wethouder gekozen. Hij was eenige jaren Kamerlid voor Leeuwarden en zou thans zitting ne men voor Helder. Het stoffelijk overschot van Gerritsen wordt morgen (Zaterdag) ter verbranding naar het crematorium te Hamburg vervoerd. De Dinsdagavond geopende Zomer- zitting der Provinciale Staten van Zeeladd werd bijgewoond door 38 leden. Na opening der veigadering en goed keuring van de geloofsbrieven der gekozen afgevaardigden voor de districten Middel burg en Zierikzee werd tot toelating der heeren J. H. Blum en mr. H. C. Moolen- burgh besloten die 11a binnengeleid en de vereischte eeden te hebben afgelegd, door den voorzitter met hunne benoeming wer den geluk gewenscht. De voorzitter wijdde tevens eenige woor den van waardeering aan de heeren D. Wisboom Verstegen en tnr. J. C. van der Lecq de Clercq die de voorgangers der bei de nieuw benoemde leden waren. Ook aan de mededeeling van den heer W. A. Graaf van Lynden dat deze ontslag als lid van Gedeputeerde Staten had ge nomen wegens gezondheidsredenen, voegde de voorzitter eenige waardeerende woor den. De volgende openbare vergadering werd bepaald op Vrijdag 14 Juli, in welke o- m. een lid van Ged. Staten en een buiten gewoon lid van dat college zal worden be noemd. BRESKENS, 7 Juli 1905. Aardenburg, 2 Juli. De AVeleerw. heer ds. Vermaas, pred. bij de Ned. Herv. Gein. alhier, nam heden, wegens zijn vertrek naar Boskoop, afscheid van deze gemeente, naar aanleiding van Pilipp. 4 8. Aan het einde der godsdienstoefening werd den scheidenden leeraar het 3e vers van Psalm 134 toegezongen. De aardappelziekte in Zeeuwsch- Vlaanderen neemt toe. Zoowel uit het Oostelijk als uit het Westelijk gedeelte verneemt men daaromtrent onrustbarende berichten. De heer C. B. van Weijusbergen tij delijk opzichter lijj 's rijks Waterstaat te Ilardenbcrg is benoemd tot opzichter 2e kl. der Publieke Werken te Amsterdam. De heer J. I'. Scholte, cand. t. d. H. D. te Oostburg heeft het beroep naai de Ned. Herv. Gem. te Dvvingeloo aange nomen.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1905 | | pagina 2