BRESKENSCHE COURANT.
ALGEMEEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR
HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
DEIWWlmnï
No. 1013.
Zaterdag 1 Juli 1005.
14e Jaarg.
Buitenland.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, hij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. IIIIXI'JIVV te Itreskens.
Het- wil met de Marokkaansche kwestie
nog niet zoo vlot gaan als men zich aan
vankelijk voorstelde.
Duitschland heeft aan Frankrijk voorge
steld eene conferentie te doen plaats heb
ben van alle mogendheden die handels- of
andere belangen hebben in Marokko.
En op die nota is door Frankrijk eene
nadere uiteenzetting van zijne zienswijze
gegeven, onder de mededeelir.g dat de re
geering het conferentie-voorstel in overwe
ging zal nemen. Maar daarin ligt tevens
opgesloten, dat Frankrijk tijd tot beraad
krijgt om alsnog uitgebreidere politieke
rechten in Marokko te bekomen, waarmee
het dan de verplichting op zich zou ne
men tot het toestemmen in de conferentie,
doch niet dan nadat te voren het program
ma daarvan wordt vastgesteld.
Duitschland heeft Dinsdag daarop ge
antwoord, in weerwil van Klankrijks be
denkingen, toch eene conferentie te be
schouwen als het eenige middel om te ko
men tot eene vreedzame regeling van de
Marokkaansche kwestie.
Toch is eenige toenadering in den toe
stand gekomen.
Immers Dinsdag heeft de piesident van
den ministerraad, tevens minister van bui-
tenlandsche zaken, den ministerraad op de
hoogte gebracht van den stand van het
Marokkaansche vraagstuk en medegedeeld,
dat bij in den loop van den dag prins
Radolin verwachtte, die het antwoord van
de Duitsche regeering op de laatste Fran-
sclie nota zou komen brengen.
De Temps geeft een inteekening bij dit
bericht, welke aldus luidt»De indruk
met betrekking tot het Fransch-Duitsche
geschil is veel bevredigender. Het ant
woord van Duitschland draagt geen spoor
meer van de bitterheid der eerste dagen.
Men bedenke daarbij, dat het gesprek
tusschen de heeren Bihourd en von Biilow
op hartelijken toon gevoerd is. Desniettemin
blijft Duitschland aandringen op de aan
neming van de conferentie door Frankrijk
maar alle hoop om tot een voorafgaande
afspraak te komen is niet verloren".
Men herinnert in verband met de laatste
woorden van deze aanteekening van de
Temps, aan het otficieuse artikeltje van de
Preussische Correspondenz, waarin gezegd
werd, dat zelfs, al mochten Frankrijk en
Duitschland niet tot overeenstemming ge
raken over de conferentie, de diplomatie
nog over vele middelen beschikte voor men
tot de middelen zijn toevlucht zou behoe
ven te nemen. Men leze dan ook niet uit
de woorden van de Temps, dat, als die
hoop op een voorafgaande afspraak'omtrent
de conferentie in duigen mocht vallen, er
dan ernstig oorlogsgevaar zou dreigen
Ook wat de Berl ij nsche correspondent
van de Temps seint, is geruststellend. Die
zegt, dat de gewisselde nota's onvoldoende
den stand weergeven, men zou tevens de
gewisselde mondgesprekken moeten kennen,
die over de Marokkaansche kwestie zijn ge
voerd. »De zaak staat inderdaad gunstig",
zegt de correspondent er bij.
Duitschland wil niet met Frankrijk al
leen onderhandelen over de voorrechten in
Marokko, het gaat uit van het beginsel,
dat thans alle belanghebbende mogendhe
den ten aanzien van Marokke gelijk ge
rechtigd zijn.
Genoemde correspondent deelt mede dat
men te Berlijn vau oordeel is, dat de
moeilijkheid zou kunnen worden opgelost
als de Sultan zelf een programma voor de
conferentie voorstelde. Dit programma zou
den de mogendheden dan kunnen goedkeu
ren voordat de internationale conferentie
over Marokko bijeenkwam.
Men zegt. dat ook president Roosevelt
een levendige belangstelling aan den dag
legt in de Marokkaansche kwestie. De Frft.
Ztg. verneemt, dat hij zijn invloed aanwendt
ten gunste van een internationale conferentie.
De Parysche correspondent van de Kül-
nische /tg. is van oordeel, dat Frankrijk
op de Duitsche nota nu ja of neen moet
zeggen. De vraag of er een conferentie
zal worden gehouden, is door de beide uit
voerige nota's volledig behandeld. Volgens
dezen berichtgever zou de ministerraad
Dinsdag het Duitsche antwoord al besprp-
ken hebben, en zouden er aanwijzingen zijn,
dat de raad besloten had, in de conferen
tie toe te stemmen. Is dit vermoeden juist,
dan zou Frankrijk hebben toegegeven, er
zou een conferentie plaats hebben zonder
dat het programma vooraf zou zijn vast
gesteld. De correspondent van het Keul-
sche blad wijst er echter op, dat ook
Duitschland veel heeft toegegeven. Immers
de Duitsche regeering heeft dom- herhaalde
besprekiugen van de zaak zoowel te Ber
lijn als te Parijs, erkend, dut Frankrijk
afzonderlijke rechten tegenover Marokko
kon doen gelden, welke voortvloeien uit de
nabuurschap met Marokko. De wjjze waar
op deze besprekingen zijn gevoerd en de
inhoud van die gesprekken, zijn voor Frank
rijk een waarhorg, dat Duitschland zonder
achterdocht tegenover Frankrijk aan de
conferentie zal deelnemen.
Gelijk uien ziet ontbreekt het niet aan
goeden wil om de zaak op te lossen.
Rusland.
Uit Warschau en Lowitch zijn 3 infan.
terie- en 2 dragonderregimenten in Lodz
aangekomen. De stad ziet er uit als een
legerkamp. Alle stiaten en publieke gi-
bouwen zijn door sterke patrouilles bezet.
De rust keert langzamerhand terug. De
tram rijdt weder, een groot aantal winkels
zjjn heropend.
In het gouvernement Saratof zijn in een
aantal districten ernstige rustverstoringen
onder de boeren voorgekomen, die met
kracht van wapenen worden onderdrukt.
In Moskou is uit vrees voor wanorde
lijkheden de oproeping der reservisten, die
Woensdag beginnen zou, voor twintig da
gen uitgesteld. Dagelijks zullen 15UU man
worden opgeroepen en onmiddellijk naar
hun ufdeelingen verzonden.
In Kief en Komny is dn mobiliseering
aangekondigd.
Rusland—Japan.
Zondag 1.1. werd door den Amerikaan-
schen gezant te St. Petersburg aan den
Russischen Minister van Buitenlandsche
Zaken voorgesteld begin Augustus te stellen
als termijn vun samenkomst voor de ge
machtigden van Rusland en Japan en op
denzelfden dag werd door l.amsdorff be-
FEUILLETON.
21.
De oude heer Marechol wendde zich,
onmiddellijk na hare aankomst, tot de her
togin.
Het schijnt dat de fancy-fair geheel naar
wensch is afgeloopen. Een vergadering
weerhield my tot mijn spijt tegenwoordig
te zijn. Maar de kas zal er geen schade
onder lijden, ziet hier, mevrouw de herto
gin, mijn offerande.
Met deze woorden overhandigde hij baar
een bunkbiljet van duizend franc.
Uwe dochter heeft ook zeer veel bij
gedragen tot bet welslagen van het feest,
zeide de hertogin.
Mijn dochter en ik, dat zijn er twee.
Zij heeft haar beurs, ik de mjjne.
Zij heelt ook haar voorkomen, het
welk het uwe niet is, sprak de barones de
Sauvelys.
Het gelaat van den senator verduisterde
zich. Hij gaf echter geen antwoord.
Vader en dochter schijnen het niet
geheel eens te zijn, tenminste wanneer ik
rekening houd met de woorden en het
uiterlijk van den ouden lieer Marechal,
zeide Hiénard tot de barones.
Niet geheel eens Zeg maar gerust
dat zij in alles het tegenovergestelde zijn.
De dochter is godsdienstig, papa is vrij
denker. Zij dweept met alles wat kunst
is, hij is voor alles koopman. Zij houdt
van het landleven, hij gevoelt zich alleen
thuis in de stad. Zij gaat nooit anders
dan te voet uit, hem ziet men steeds in
een rijtuig zitten Zij verkeert in de we
reld omdat zij er genoegen in schept, hij
uitsluitend uit eigenbelang. Maar nien moet
tot de ingewijden behooren, wil men iets
van deze wanverhouding bemerken, daar zij
met veel tact die voor ieder trachten te
verbergen. Vroeger waren de grenzen ook
niet zoo scherp getrokken als tegenwoor
dig, maar sedert die lietdeshistorie
O ja, daaromtrent is u mij nog een
verhaal schuldig.
Welnu, luister dan Mejuffrouw Ma-
rechal heeft eenige jaren geleden kennis
gemaakt met een armen, maar talentvullen
dichter, Michel Valuze. Het duurde niet
lang of beiden beminden elkander. Zij
zwoer dat zij immer een ander zou huwen.
Ongelukkig echter vatte de jönge Valuze,
terwijl by haar op een avond wachtte, een
hevige koude aan wier gevolgen hij over
leed. Toen papa Marechal liet treurig uit
einde vernam, zeide hij tot zijn dochter,
bij wijze van een lijkrede: Nu zie je toch
wel dat ik gelijk had met mijne toestem
ming te weigeren, die jongen was niet ge
zond Dit kan hem Lucienne nimmer ver
geven. Steeds weigert zij alle aanzoeken,
ieder die haar door haren vader wordt
voorgesteld of uit eigen beweging de stou
te schoenen aantrekt, kan er zeker van zijn
dat hij een afwijzend antwoord krijgt.
Ik begin werkelijk belang in haar te
stellen.
Zij is een goed, bekoorlijk meisje, bij
een nadere kennismaking zal zij u zonder
twijfel behagen.
Hiénard zweeg gedurende eenigen tijd.
Daarna kwam hij terug op datgene wat zij
ne gedachten reeds gedurende den ganschen
dag had beziggehouden.
En zoudt u mij niets nadets kunnen
mededeelen omtrent dien markies de Pré
dalgonde
U weet alles wat ik omtrent hem
wensch te zeggen.
Dan wend ik my tot uwe jonge vrien
din.
Zie, zij nadert ons juistIndien u
het haar wilt vingen, ga dan mijnentwege
gerust uwen gang.
Lucienne, zeide zij daarop tot mejuffrouw
Marechal, mijnheer Hiénard weuscht van
u te vernemen wie toch eigenljjk die mar
kies de Prédalgonde is.
De dochter van den senator maakte een
gebaar, om hare verwondering uit te druk
ken.
Wel mijnheer, welk een zonderlinge
vraag Maar vauwaar komt gij dan, in 's
Hemels naam Met wie verkeeit gij
Welke nieuwsbladen leest u O, ramp
zalige, gij zijt dus met alles onbekend
Weet, mijn waurde heer, dat, sedeit de
herinnering aan Lodewijk XIV, den zonne
koning, is verdwenen, liet de maikies is
die zijn glans heeft geërfd, dat hij schit
tert met zjjn devies: »nee pluribus impur
U drijft toch niet den spot met mij
Is dat mooie, blonde jongmensch werkelijk
zulk een gewichtig persounuge