ALGEMEEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR
HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
DE 2WENDELK0M.
No. 996.
Woensdag 3 Mei 1905.
14e Jaarg.
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
BRSSKEISCHE COURANT
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.025, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- eu Vrijdagavond bij den uitgever DlELEltl.iX te ltreskens.
De reis van Keizer Wilhelm naar Tan-
ger heeft een eigenaardig politieke na_
sleep. Hoe onschuldig ze ook bleek, J
thans hoe langer zoo meer de indruk ge
vestigd dat de Marokko-politiek der Fran-
sche regeering door Duitschland niet is
erkend, te tuinder nu het gesloten Engelsch-
Fransche verdrag niet ter kennis van Z. M.
is gebracht, niettegenstaande Duitschland
wel begrjjpt dat Frankrijks' positie in het
Middellandsche Zeegebied haar bijzondere
rechten in Marokko verleent.
Hoewel dus Duitschland geen stelselma
tige vijandschap tegen Frankrijk koestert,
heeft de minister van Buitenlandsche Za
ken, Delcassé in Duitschlands inmenging
en de geleverde critiek op zjju beleid aan
leiding gevonden om ontslag te nemen.
Eerst nadat de president der Republiek
en de premier van het Kabinet De'cassé
hebben aangetoond dat zjjn gevoerde po
litiek door de geheele regeering werd goed
gekeurd, is het ontslag ingetrokken.
Het zal de vraag zijn of de crisis welke,
de buitenlandsche staatkunde doorleeft
hiermede zal zgn opgelost.
De Engelsche regeering heeft een grond
wet voor Transvaal afgekondigd, en daar
mede een einde gemaakt aan het tijdperk
van beheer als Kroonkolonie, om een zelf-
regeering, in de vroegere Zuid-Afrikaan-
sche Republiek in te voeren.
De minister van koloniën, Alfred Lyt-
telton, erkent in zijn schrijven aan den
luitenant-gouverneur van Transvaal, sir Ar
thur Lawley, dat de grondwet geen ideale
is, en geen volledig zelfbestuur invoert.
De regeering, zoo schrijft hij, weet, dat
vele Transvalere van oordeel zijn dat het
land voor uitgebreider zelfbestuur rijp is
maar zij is overtuigd dat er nog eenige
tijd moet verloopen voordat volledig zelf
bestuur mogelijk wezen zal, ofschoon hij
hoopt, dat d.t niet lang duren zal.
Zelfbestuur zooals dat in Engeland en
in de zelf besturende Engelsche koloniën
wordt opgevat, is partij regeering die par
tij-regeering is gebleken goed te werken in
koloniën, waar de bewonere gelijk zijn van
taal en van ras maar het is de vraag of
dat thans reeds het geval zou wezen in
Transvaal, met twee talen en twee rassen,
en dit te meer nu de rassenhaat, door den
bitteren oorlog ontstaan, nog niet is ge
ëindigd.
De Engelsche regeering heelt verschil
lende regeeringsstelsels overwogen, eu heeft
toen een stelsel opgemaakt, waarbij aan
Transvalere de meest mogelijke vrijheid
wordt toegestaan, voor zooverre daardoor
de duurzaamheid van het Engelsche bewind
niet in gevaar wordt gebracht.
Lyttelton toont breedvoerig aan, dat de
andere Engelsche kolonies dezelfde consti
tutionele geschiedenis hebben doorloopen.
Hij hoopt, dat de proefneming in Trans
vaal slagen magdan zal de Oranje-kolo
nie volgen, waar een grondwet niet zoo
dringend noodig is als in Transvaal,
naar Lyttelton meent.
Rusland—Japan.
De berichten van het oorlogsterrein zijn
zeer schaarsch. Alleen wordt gemeld, dat
den 23sten twee Russische afdeelingen den
vijand hebben aangevallen in de buurt van
de stad Toenchoesian, hem uit vijf stellin
gen verdreven en daarop de stad bezet'ten.
En ten opzichte van de plaats en de
bedoeling van de Baltisohe vloot, verkeert
men evenzeer in het onzekere als zulks
reeds geruime» tijd was.
Algemeen Overzicht.
Onze tijd is een tijd van vereenigingen.
Dat is al meer gezegd en het is dus niets
nieuws. Maar de laatste dagen scheen het
wel als op de straten geschreven en als
onbewust mompelt men het dus telkens
voor zich heen. Een wonder is het trouwens
niet. De grooter omvang, die het maat
schappelijk bedrijf en verkeer hebben ge
nomen, en de industrie zelve hebben den
mensch het nut vau onderlinge samenwer
king steeds duidelijker geleerd en hoe meer
bleek, hoe bitter weinig één mensch be
reiken kan in dezen tijd, waarin heel de
wereld veld van exploitatie en vanstreieu
is, des te meer was man geneigd zich aan
één te sluiten tot bereiking van één zelfde
doel. En zoo hebben we thans in het
oeconomische leven aan den eenen kant de
vennootschappen, uitgedijd tot trusts, aan
den anderen kant de werkliedenvreenigin-
geii samengesmolten tot groote bonden en
internationale corporaties in de politiek
de streng-georganiseerde partijen met hun
bijna militaire discipline, waarvan alleen
de Sociaal-Democratische het tot nu toe
tot een internationaal verbond heeft ge
bracht, in de wetenschap de vereenigingen
en genootschappen met hunne vertakkingen
buitenslands, en in de kunst ja die
laatste schijnt tot nu toe minder met de
algcmeene vereenigings-ijver behept, wat
zeker wel hoofdzakelijk zijn oorzaak zal
hebben in het zuiver persoonlijke, dat tot
haar meest-wezenlijke kenmerken behoort.
Het schijnt wel, of, tenminste in ons
land, die vereenigingen en bonden in het
voorjaar vooral hunne werkzaamheden en
arbeid wenschen te overzien, hunne was
sende kracht naar buiten te openbaren en
uit de gemeenschappelijke bespreking voor
verderen arbeid en actie ijver en lust te
putten. Is het de zoele lentelucht, die zou
lokkend-zacht de menschen hoofden omstrij kt,
dat zij de stoutste en ook de teerste ver
wachtingen en wenschen der jeugd daar
weer ontbloeien doet, die tot grooter
streven de menschen verlevendgt Of
drijft de wondere levenskracht, die thans
overal is en uitspringt, zoowel uit de
barstende knoppen der boomen, als uit d
jubelende vogelkelen, ook hen onbewust
tot rijker wenschen en daden? Of moeten
wij daarvoor een meer praktische oorzaak
zoeken in de neiging der menschen om
tegen den zomer hun ouden rommel wat
op te ruimen, zooals die zich bij de
sehoonere helft van het menSchelijk ge
slacht omstreeks dezen tijd altijd openbaart
in den schoonmaak Vooral de Paasch-
dageu scliijueu voor deze jaarvergaderingen
de voorkeur te hebben. En ligt misschien
daarom de zoo ver gezochte oorzaak eivan
in het simpele feit, dat de menschen dien
2den Paaschdag een geschikten dag vrij
4.
Dief! Dief! brulden opnieuw de vijf
mannen. De aangevallene hanteerde ech
ter met zooveel gemak den stoel, welke in
zijn krachtige armen een geweldig -wapen
geworden was, dat één hunner een revol
ver greep, daar hjj wel zag dat hij zich
anders niet van hem zou kunnen meester
maken.
Maar toen plaatste zich mevrouw Lascart
midden tusschen de strijden.
Weg met dat pistool! In mijn huis
wordt met geen vuurwapenen gespeeld.
Het is hier een fatsoenlijke inrichting, ik
duld niet dat er burengerucht zal veroor
zaakt worden door dat gebrul. Wat be-
teekent eigenlijk dit rumoer
Mjjn waarde mevrouw Lascart, zeide
degene die zich tot nu toe op den achter
grond had gehouden, ik zal het u uitleg
gen. Maar laat eerst een ieder zich vol
komen kalm houden. Gij, jongmensch,
laat den stoel los en de andere heeren
willen zeker wel zoo goed zijn de orde in
de kamer zooveel mogelijk te herstellen.
Daarna zullen wij praten.
De heeren hebben zich zonder twij
fel vergist riep de schoone Juliette uit,
terwijl zij een aanmoedigenden blik wierp
op den blonden jongen man, die kalm te
gen den schoorsteen stond geleund.
Wel, mijn poesje, doe mij nu het
genoegen even te zwijgen, hernam de man
die als scheidsrechter was opgetreden en
die eensklaps veel gezag over alle aanwe
zigen scheen uit te oefenen. Laat één on
zer het woord voeren, anders zullen wij
elkander onmogelijk kunnen verstaan.
Uitmuntend, gaf Melanie te kennen.
Mijn waarde heer de Rascol, ik stel vol
komen vertrouwen in uw beleid.
Deze hernam Uier heb ik de kaar
ten waarmede wij zooeven gespeeld hebben,
in de hand. Er waren zes compleete spel
len, dit maakt driehonderd twaalf kaarten.
Wanneer de beschuldiging valsch is, moe
ten wij, na ze geteld te hebben, hetzelfde
getal vinden. Is zy echter gegrond, dan
moeten er nog eenigen over zjjn. Het is
dan klaarblijkelijk dat mijnheer vulsche
kaarten bij zich had en dan eerst is de
tijd gekomen om hem rekenschap te vra
gen omtrent zijn handelingen.
De vijf spelers bewaarden nog steeds het
stilzwijgen.
De blonde, jonge man, welke met ge
balde vuisten, bleek en bevend, zijn tegen
standers aanstaarde, scheen eerder geneigd
tot den strjjd dan tot een nadere verkla
ring.
Zooals Hiénard had opgemerkt, was hij
inderdaad zeer schoon. Een lichtblond
kneveltje versierde zijn jeugdig gelaat,
wiens trekken veel geestkracht en moed te
kennen gaven. Zijn lichtblauwe oogen en
krullend hoofdhaar verhoogden het aange
name van zijn voorkomen.
Inmiddels was de heer de Rascol met
tellen gereed.
Drie honderd twaalfen er zijn
nog meer
Ziet gij wel riepen de andere spe
lers. Ziet gij wel dat hjj ons heeft wil
len bestelen
De heer de Rascol, wiens gezag zicht
baar aangroeide, maakte een lichte bewe
ging met de hand.
Gij zijt niet bestolen, mijne heeren,
het geld ligt immers nog op tafel
En wat die schurk wilde hem een
der spelers in de rede vallen, maar deze
kon zijn zin niet voleindigen, want het
jouge mensch had hem met éen slag ter
aarde geworpen. Dit was de aanleiding
tot een algemeen gevecht, hetwelk slechts
kort duurde, want weldra bleek het dat de
beschuldigde zijnen aanvallers in krachten
behendigheid verre overtrof. Drie spartel
den onder zijn knieën en de beide anderen,
die hij bij de keel had gegrepen, lieten een
rochelend geluid hooren.
Bravo riep Juliette, door vervoering
medegesleept, uit. Dat is eerst een man
Maar hij vermoordt zejammerde
mevrouw La-cart.
Ze hebben hem aangevallen hernam het
schoone meisje, wier gelaat hoogrood ge
kleurd was door de aandoening.
Je bent dwaas Houd hen tegen,
Rascol, houd hen tegen
Deze naderde de strijdenden, vatte den
overwinnaar om het midden, zette hem op
zijde alsof hij een kind voor had en droeg
hem naar het andere einde der kamer,
Hier, en bljjf nu kalm!