Gemengd o
lijk met liet aanvragen der interpellatie
heeft, gewacht en hij voegt er bij dat hij
eigenlijk niets weet, maar is afgegaan op
de gegevens van het Vaderland van 10
Maart.
Naar aanleiding van het aftreden is iets
geschied, dat een unicum is in onze staats
rechtelijke geschiedenis. Wij hebben ge
had een communiqué, een tegenspraak in
den Standaard. Maar dit zegt niets men
moet hier openlijk de waarheid hooren.
Hij heeft bij zijn vlagen den /achtsten
naam gekozen zij hebben niets krenkends
voor den Minister.
Zijn vragen heeft hij den Minister mede
gedeeld. Het eerste gedeelte betreft de
zelfstandigheid aan het departement van
buitenlandsche zaken. Dat gedeelte betreft
vraag 1 en de onderdeelen, waarbij spr.
zegt dat hij met de instrgctiën bedoelt die
aan onzen gezant bij de Noorsche Hoven l
betreffende het arbitrage-tractaat met Dene
marken.
Spr. geeft een verdere toelichting van
zijne vragen, o. a. betreffende de benoeming
van secretarissen-generaal. Het schijnt dat
men den heer Melvil een secretaris-gene
raal heeft opgedrongen, dien hij niet wilde
en vraagt hij of het was door pressie van
Katholieke zijde, dat de Minister niet ge
kregen heett den secretaris generaal dien
hij wilde.
En nu de toevoeging van den heer Van
Weckerlin. Daarmede werd de heer Van
Lynden misleid. Hij dacht hulp te krijgen,
doch werd eigenlijk onder curateele gesteld.
Spr. beroept zich weder op de uiededeelin-
gen van het Vaderland en zegt dat de beer
Van Lynden sarrens-moede zijn ontslag
heeft genomen.
Men had bij Buitenlandsche Zaken een
adviseur kunnen aanstellen, zonder het
kwetsende voor den heer Van Lynden-
Spr. leest voor wat dienaangaande in de
»Groene" is gezegd, doch stelt zich daar
bij geen partij.
Spr. komt daarbij op togen de behande
ling den heer Van Lynden aangedaan,
wiens begrooting met algemeene stemmen,
behalve die der socialisten, is opgenomen.
Verder wijst hij op het maken van het
president-ministerschap tot een permanenten
post. Thorbecke heelt zich nooit zoo opge
drongen als nu minister Kuyper. Hij her
innert aan den toestand onder Koning
Willem I en aan hetgeen verder onder de
koningen Willem II en III in dit opzicht
is geschied. In ons Staatsrecht bestaat de
instelling van een minister-president niet.
Het was dan ook goed gezien, dat elke
drie maanden het presidentschap in andere
handen overging. Vlugt en Lobman heb-
vaderliefdc.
Pierre's gelaat weid door een straal van
geluk verhelderd, snikkend wierp hij zich
in de armen van Jean.
Mijn vader ja mijn vader!
Ga nu, mijn jongen In den tuin is
iemand, die reeds zoo lang treurde over je
afwezigheid Bella En laat mij
nu de zorg over met Brun alles te regelen.
Zooals ge wilt, vader.
Pierre ging heen en na eenige oogen-
blikken zag Jean de beide kinderen, wan
delen tusschen de rozenperken, in vertrou
welijk gesprek.
Met een zucht sloot hij het venster. Hij
schelde zijn kamerdienaar, dien hij opdroeg
den heeren Reiuan$on en Barandet te ver
zoeken zich tot hem te begeven.
Toen zij binnentraden vroeg hij hen of
zrj Claude gezien hadden.
Heden morgen, antwoordde Reman-
eon. Zijn wang gloeide nog. Hij is woe
dend.
(Wordt vervolgd.)
ben aaugetoond, dat in onze grondwettelijke
instellingen geen plaats is voor een minister-
presidentschap. Het is een nieuwigheid,
waarvan alle redenen tot af keuring bestaan.
Men zal hier de gelijkheid van alle ministers
moeten handhaven.
Eu hoe heelt nu dr. Kuyper van zijn
presidentschap gebruik gemaakt. Waarop
hebben zijn vragen b en c betrekking 'l
Is het waar, wat het Vaderland zegt, dat
de vreemde gezanten wisten, dat de ge
dachte van baron Van Lyuden geheel on
dermijnd was door dr. Kuyper, wiens rei
zen naar vreeuide hoven spreker ook be
spreekt, vooral wegens het karakter van
diens reizen. Spr. noemt hierbij »de heer
Leopold", waarop de voorzitter hem
verzoekt zich omtrent vreemde souvereinen
andeis uit te laten.
Spreker zegt niets beleedigends te be
doelen en vraagt of het waar is, dat de
bezoeken te Brussel, te Berlijn, te Londen
volstrekt geen politiek doel hadden. Hij
vraagt nu of hier inderdaad sprake was
van een nauwere aansluiting bij Duitsch-
land.
Heeft de Minister bezwaar te antwoor
den op zijn vraag nopens de betrekkingen
met Rusland en Japan, dan zal l ij daarin
gaarne berusten.
Voorts vraagt hij of, vooral in dezen
tijd Minister Ellis wel de man was om
aan het hoofd van buitenlandsche zaken te
staan.
Hij durft den heer Ellis zelfs de vraag
stellen Auht gij u geschikt om aan het
hoofd van Buitenlandsche Zaken te staan?
Vandaar zijn vierde vraag en nu de vraag
omtrent het mogelijk overgaan van dr.
Kuyper naar Buitenlandsche Zaken. Hij
kan dit niet gelooven, vooral na wat de
Standaard heeft gezegd. Zijn vraag is geen
verkiezings-manoeuvre, maar is gedaan in
's lands belang. Hij wacht daar op een
stellig antwoord, ja of neen en hij meent
den Minister een dienst te bewijzen door
hem in de gelegenheid te stellen over alles
het volle daglicht te laten schijnen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
leest hierop zijn antwoord voor, waaruit
blijkt
lo. dat nimmer gedacht is aan het
goedkeuren door den Ministerraad van al
le instructies aan onze gezanten. De Re
geering zou dit zeer stellig verkeerd, onge
raden en onuitvoerbaar achten.
2o. Noch door den ltaad, noch door
een der tegenwoordige zeven ministers aan
den gezant bij de Noorsche rijken, of bij
eenig ander rijk sedert het optreden van
dit Kabinet ooit eenige belangrijke of niet
belangrijke opdracht gegeven, laat staan
eenige opdracht in strijd met de instructies
van den departementschef.
3o. dat reeds sedert 1901 de secretaris
sen-generaal van alle acht departementen
thans opgenomen zijn onder de hooge staats
ambtenaren, voor welker voordracht aan
de Kroon de mededeeling van den Raad
weer bepaaldelijk vereischt is.
4o. dat naar aanleiding van enkele
voorgekomen aangelegenheden, waarover die,
rakende onze betrekkingen met buitenland
sche mogendheden, geen verdere inlichtin
gen van welken aard ook, kunnen verstrekt
worden, de Raad van Ministers den Min.
van Buitenl. Zaken eenparig verzocht heeft
zich voortaan te verzekeren van het advies
van een geroutineerd diplomaat en dat
daarbij de Min. van Buitenl. Zaken zich
aanvankelijk tot den van zijn post te Con.
stantinopel teruggeroepen gezant, den heer
Van Wekkerlen, beeft begeven en hem
des noodig van advies te willen dienen
dat deze hierbij geen aanstelling ontving
en dat geen bevoegdheden voor hem zijn
vastgesteld, maar de heer Van Weckkerlen
zich terstond willig en bereid verklaarde
om *s lunds belang in deze te dienen en
zulks zonder dat daarbij door liera eenig
beding van salaris gesteld is.
5u. dat de Minister nooit eenige per
soonlijke onderhandelingen zal voeren met
buitenlandsche regeeringspersonen.
6o. dat arl. 91 der Grondwet belet te
antwoorden op de vraag nopens Japan en
Rusland.
7o. dat het iritcrium zoodra mogelijk
zal eindigen.
8o. dat hij geen Minister van Buiten
landsche Zaken wil worden.
BRESKENS, 31 Maart 1905.
Hedenmorgen had een vrij ernstig on
geluk op de haven plaats.
Bezig met het uitlossen zijiur lading
werd schipper M. van Leuven van Terneu-
zen door een paar steigerende paarden zoo
zeer achteruitgeduwd, dat hij met kracht
tpgen een grinthonp werd geworpen en zich
vrij ernstig bezeerde in den rug, zoodat
onmiddellijk geneeskundige hulp moest wor
den ingeroepen.
Door liet postkantoor alhier werden
gedurende de le helft der maand Maart de
navolgende onbekende brieven verzonden
Jannis Maas, East.. Brighton, Johannes
de Seijn, Marion New-York.
Omtrent de Zaterdagavond gehouden
algemeene vergadering van het Ziekenfonds
Helpt Elkander" te Gioede, vernemen we
dat het aantal leden der vereeniging over
1904 53 en dat der begunstigers 30 was.
Wegens ziekte was uitgekeerd een be
drag van ƒ70 terwijl aan de overbl ij ven
den van een overleden lid ƒ10.was
uitgekeerd.
Het maatschappelijk kapitaal beliep op
31 Dec. jl. ƒ815.06.
Op voorstel van het Bestuur werd goed
gevonden toe te treden tot eene verzeke
ring-maatschappij die elk lid verzekert voor
de uitkeering van ƒ500, aan zijne recht
verkrijgenden indien zulk een lid aan de
gevolgen van een ongeval komt te overlij
den.
Als bestuurslid en commissarissen wer
den herbenoemd de heeren A. Bosschaurt,
J. van Laie en I. van Belois.
Sluis, 30 Maart. Bij herstemming is
tot lid van den Gemeenteraad gekozen de
heer P. Noest.
Oostburg. Als lid van het Bestuur der
afd. Oostburg van de Zeeuwsche Land-
bou w-maatschappij is in de Woensdag ge
houden leden-vergadering gekozen de heer
A. I. Leenhouts te Zuidzande.
Dinsdagnacht omstreeks half vier trof
een agent van politie op zijn tournee dooi
den Groesbeekschen Dwarsweg een man en
een vrouw in nachtgewaad, die beiden aan
den hals verwond, hunne woning hadden
verlaten. Op hun verzoek bracht hij hen
daarheen terug, waar hij vernam, dat een
onbekende de woning zou zijn binnenge
drongen, die onder het roepen van „geld,
geld" eerst de vrouw en daarna den man
met een nies aan den hals verwond had,
om daarna even geheimzinnig als hij ge
komen was, weder te verdwijnen Het
mes, waarvan luj zich voor zjju euveldaad
zou hebben bediend, was het broodmes van
het gezin, dat des avonds geborgen was in
den broodtrommel, staande in een gesloten
kast. Het werd teruggevonden, gestoken in
een kalkkuil, nabij de woning.
llr. Rypperda Wierdsma, op verzoek van
den man geroepen, verbond de wonden, die
geen ernstig karakter hebben bij de vrouw
zijn het slechts enkele schrammen.
Daar de vrouw een ernstige zenuwpatiënt
is, komt het geheele geval aar. de politie
zeer onwaarschijnlijk voor.
Toch heeft de officier van justitie der
Arnhemsche rechtbank een plaatselijk on
derzoek ingesteld en de beide verwonde
personen verhoord.
Een en ander zal er waarschijnlijk toe
leiden, dat de vrouw ter bel atidelmg in
eene inrichting voor zenuwlijders zal wor
den opgenomen.
Een vloer ingezakt. In het Luxeui-
burgsche dorp Rocgerange woonde een
vrouw, ('èlive Hantzer, weduwe van een fa
brieksarbeider, met haar zuster, Hortense
Klein, in een oud huis, dat haar eigendom
was. Op zekeren morgen waren dn beide
zusters bezig haar bed op te maken toen
zich eensklaps een onheilspellend gekraak
deed hooren. Op hetzelfde oogenblik stort
te de vloer der bovenverdieping, waar de
twee vrouwen zich bevonden, in en beiden
kwamen in de keuken terecht. Buren en
voorbijgangeis snelden toe en vonden de
twee zusters onbeweeglijk liggen op den
steeuen vloer. Hortense Klein was op het
liootd neergekomen, haar hersenpan was
verbrijzeld en zij was dood. De weduwe
Hantzer had een arm gebroken en ver
scheidene kwetsuren bekomen, zoodat haar
toestand ernstig, maar niet levensgevaar
lijk is.
Gevaarlijk reisgezelschap!
Het volgende moet ziah eergisteren, naar
aan De Echo verzekerd wordt, door ie
mand, die 't geval heeft meegemaakt, heb
ben afgespeeld in den treid, die circa kwart
over elf te Haarlem aankomt:
In een coupé derde klasse zaten een ne
gental heeren, blijkbaar studenten die zich
allerlei grappen en belsedigingen veroor
loofden tegen een dame. Een ander, ook in
dezelfde coupé, trok de partij der dame, er
kwam twist, waarop een der studenten uit
een tasch een revolver te voorschijn haalde
en dit den man voorhield met de woorden,
„Als je niet zwijgt, schiet ik."
De man heeft daarop aan de noodrem
getrokken en ill Haarlem is de bedoelde
student naar den naastbijzij nden politie
post gebracht, waar proces verbaal werd
opgemaakt en de revolver in beslag geno
men.
Twee studenten verbrand. Te Riesa
in Saksen zijn twee studeuten van de Po
lytechnische School aldaar op hun kamer
verbrand. De huisgenooten namen een
sterke brandlucht waar en zagen rook uit
de kamer komen. De brandweer werd ge
roepen en deze vond de beide jongelieden
dood op hun bed, half verkoold, terwijl de
geheele kamer in brand stond. Omtrent
de oorzaak van den brand verkeert men in
het onzekere.
Te Amsterdam heeft zich, volgens de
Tel., weder een geval van verstikking door
gas voorgedaan. B. van Dantzig, 30 jaar,
wonende aldaar met zijne zuster iu de Czaar
Peterstraat en dreef er een kleinen handel
in sigaren in het sigarenmagazijn Padang.
De zuster had zich Zaterdagavond vroeg
ter ruste begeven, en 's ochtends opstaan
de, verwonderde het haar zeer haar broe
der niet te zien. Zij ging daarop naar den
winkel om te onderzoeken of haar broeder
daar misschien reeds was.
Naar beneden gaande, kwam haar een