BRESKEBSCHE COURAIT.
ALGEMEEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR
HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
No. 897.
Zaterdag' 14 Mei 1904.
13c Jaarar.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden /0.50, franco per post door het gelieele Rijk /'0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Hij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief'.
Adverteutiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Itit blad verschijnt eiken Hiiistlag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. Hll-XOIVA te Itreskens.
Afsolialïmir Maal-loterij.
Aait het algemeen verslag der af-
deelingen van de Tweede Kamer
over dit ontwerp is ontleend dat ve
le leden zich met dit voorstel niet
konden vereenigen, zij zagen niet in,
dat het nemen van maatregelen ter
beteugeling der speelzucht tot af
schaffing dor Staatsloterij zou ver
plichten. Dat na de meening der
regeering niet elke loterij afkeuring
verdient, blijkt uit de artt. 3 en 4
van het wetsontwerp betreffende lo
terijen en uit het stellen van premie-
leening buiten de bepalingen van dat
ontwerp. Bracht het spelen in de
Staatsloterij groote nadeelen met zich,
dan zou het niet aangaan haar nog
gedurende een tijdperk van niet min
der dan 18 jaren te handhaven.
Men was echter van oordeel, dat
de Staatsloterij in de praktijk weinig
kwaad doet. Door deelneming aan
dit spel is nooit iemand tot den be-
del-staf gebracht. In de kringen dei-
werklieden worden, meenden som
migen, weinige loten genomen het
is veeleer de kleine middenstand, die
in de loterij speelt. De bedragen,
die men inzet, zijn ook voor min
der vermogenden niet groot. De prik
kel tot opwekking van speelzucht is
dus gering en tot uitspattingen van
hartstocht geeft deze loterij zeker
geene aanleiding. Men kan de loterij
eene belasting noemen, wuarin alleen
wordt bijgedragen door hen, die zulks
verlangen, en drukkend kan die be
lasting dus niet zijn. Er waren er,
die de afschaffing beschouwden als
eene hardheid tegenover kleine lui
den. Terwijl die afschaffing de meer
vermogenden niet zal beletten op an
dere wijze, bepaaldelijk door specu
lation ter beurze, lmnne speelzucht
bot te vieren, wordt daardoor aan de
minder vermogenden de eenige ge
schikte gelegenheid ontnomen om on
der waarborg van eerlijke behande
ling, eene kleinigheid te wagen om
een fortuintje te verwerven. Menig
maal heeft het trekken van een gun
stig lot uit moeilijke omstandigheden
gered en de kleine man is dan ook
aan de loterij gehecht.
Als een gewichtig bezwaar tegen
de afschaffing weid door velen be
schouwd, dat daarmede de neiging
om te spelen niet zal verdwijnen,
maar alleen een anderen uitweg zal
zoeken. Het wordt beter geacht, de
'Staatsloterij als een soort van veilig
heidsklep te behouden dan de kleine
burgers door de afschaffing te drijven
tot deelneming in andere lotei ijen of
spelen, welke veel verderfelijker zijn
en .veel minder waarborgen van so
liditeit en eerlijkheid opleveren. Zij,
die thans in de Staatsloterij spelen,
zullen dan allicht in handen vallen
van zwendelaars, die van hunne
goedgeloovigheid misbruik maken.
Reeds nu wordt in liet buitenland
getracht voordeel te trekken uit de
voorgenomen afschaffing.
Sommige leden verklaarden, dat
zij van dit coalite-ministerie geen
voorstel tot afschaffing der Staatslo
terij hadden verwacht.
Enkele leden voerden aan, dat de
neiging tot spelen veelal het gevolg
is van maatschappelijke wanverhou
ding en van maatschappelijke onge
lijkheid. Verder werd opgemerkt,
dat de vraag, of liet wenschelijk is
een Staatsloterij op te richten-, een
geheel andere is dan de vraag of men
eene eenmaal bestaande loterij zal
afschaffen, o. a. ook met het oog op
de baten voor 's rijks schatkist.
Ook werd o. in. het denkbeeld ge
opperd om een loterij onder staats
toezicht te doen exploiteeren door
een particuliere maatschappij in dier
voege, dat de staat van dit bedrijf
belasting zou heffen.
Deze beschouwingen bleven niet
onbesproken. Sommige leden be
schouwden het spelen om geld als
zonde. Zij zagen in het deelnemen
in eene loterij het stellen van het
geluk of het fatum tegenover den
levenden God. Bovendien en dit
betoog vond bij velen steun acht
te men het spelen in loterijen en
bepaaldelijk in de Staatsloterij, lang
zoo onschuldig niet als hierboven
werd betoogd. Niemand moge daar
door tot den bedelstaf gebracht zijn,
hij, die jaren lang speelt zondereen
prijs te trekken, verliest toch een
bedrag, dat belangrijk zou blijken,
indien hij de vele ingezette bedragen
samentelde. Maar niet alleen voor
hem, die wint, is dit spel een kwaad,
al mogen er andere wijzen van spe
len zijn, die nog bedenkelijker zijn.
Het spelen in de loterij is het zoeken
naar inkomsten, verkregen zonder
equivalent van eigen arbeid. Het
streven naar het verkrijgen van in
komsten zonder inspanning van ei
gen kracht of talent is geen gezond
oeconomisch verschijnsel. Het winnen
van een prijs maakt afkeerig van
eerlijken arbeid en verlamt de veer
kracht. Dit spel is ook in strijd met
de naastenliefde, want de prijzen van
den een, moeten worden gevonden
uit de verliezen van anderen. Daar
om is ook het bedrijf van den lote
rij-houder altijd onzedelijk 't strekt
om van de speelzucht gebruik te
maken, ten einde, zonder risico, een
grooter bedrag van velen te ontvan
gen en een kleiner bedrag aan en
kelen uit te keeren. En die speel-
zucht, die zich onder alle maatschap
pelijke verhoudingen vertoont, zal
wel nimmer geheel verdwijnen.
Aan liet argument, dat zij, die
thans in de Staatsloterij spelen, bij
afschaffing daarvan hunne toevlucht
zouden nemen tot bedenkelijker spel,
hechtte men weinig waarde.
De stelling is geheel onbewezen.
Beschouwt men de Staatsloterij als
eene soort van vrijwillige belasting,
dan mag eindelijk opgemerkt worden,
dat die belasting al zeer slecht is
ingericht. Immers, terwijl de ge-
r i vrr»