KENSCHE COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. No. 850. Zaterdag 28 November 1903. 13e Jaarg. Buitenland. ABONNEMEN T. Per 3 maanden ƒ0.51), franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.325, hij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Hit blad verschijnt elkrn Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. IHHAAI W te Breskens. Verbeterde positie in liet leger voor flinke, degelijke jongelui. o I n den laatsten tijd hoort uien door ou ders heel dikwerf klagen over de moeilijk heid, om hunne zonen op fatsoenlijke wij ze aan eene betrekking te helpen. Wan neer men de malaise gadeslaat in verschil lende takken van handel en nijverheid, en daarbij in aanmerking neemt de geweldige concurrentie op allerlei gebied, waardoor de eischen van bekwaamheid voor de een of andere positie in de burgermaatschappij voortdurend hooger gesteld kunnen worden, dan is dit niet te verwonderen. Wij gevoelen ons daarom gedrongen het publiek te wijzen op het leger, waar door de invoering der nieuwe pensioenwet, in den laatsten tijd voor het vrijwillig kader, speciaal bij de korpsen der Infanterie, zeer gunstige vooruitzichten zijn ontstaan. Sedert de invoering van de nieuwe pen sioen-wet, hebben tal van onderofficieren de gelederen verlaten, allen met pensioen, waardoor zij in staat werden gesteld eene burgerbetrekking waar te nemen, zonder onmiddellijk te liooge linantieële eischen te stellen. En die burgerbetrekkingen worden aan gepensionneerde onderofficieren blijkbaar mdt graagte gegeven, wijl men bijna over al met genoegen deze brave oud-landsver dedigers ziet, die gewend zijn geweest aan orde en tucht en op wier plichtsbesef men staat kan maken. Bij spoor en tramwegen, aan tal van fabrieken als opzichter, op verschillende kantoren, enz., hebben zij niet hun pen- 1 1 sioen een degelijk bestaan gevonden. Het gevolg biervan is geweest een zeer snelle bevordering van korporaals tot on der-officier. Waar bet vroeger dikwijls gebeurde, dat een korporaal twee jaren moest wachten vóór hij aan de beurt kwam voor bevorde ring, is dit nu geschied bij verscheidene soms binnen twee maanden. Het behoeft dan verder ook geen betoog om te verklaren, dat de jongelui, die zicb vrijwillig bij het wapen der Infanterie ver binden, een schoone toekomst tegemoet gaan en bij goed gedrag, dienstijver en eenige lust tot studie in korten tijd de zoo ge waardeerde fatsoenlijke onderofficiersstand kunnen bereiken. Ja, voor menigeen die het wat verder in de studie gebracht heeft is bet behalen van den Otficiersrang niet buitengesloten. Kwam vroeger, bij de berekening van bet pensioen, slechts de diensttijd in aan merking, welke was volbracht na het 18e levensjaar, thans rekent die tijd reeds van af het 16e levensjaar. Wanneer men nu in aanmerking neemt dat de nieuwe pensioenwetten reeds pen sioen verleenen na lSjarigen werkelijken dienst, dan kan een jongeling die op lfija- .rigen leeftijd b j bet Instructie Bataljon in dienst treedt, reeds op 31jarigen leeftijd den dienst met voortdurend pensioen ver laten. Aannemende, dat hij op dat tijdstip ge durende 6 jaren den graad van sergeant of fourier heelt bekleed, wat toch stellig geen te hooge eisch kan worden genoemdi dan geeft in dat geval de meergenoemde wet dien onderofficier reeds het recht op een voortdurend pensioen van ƒ198,[dit is ongeveer ƒ4,per week, terwijl voor elk dienstjaar, dat zij hebben volbracht, genoemd pensioenbedrag nagenoeg evenre dig stijgt. Tegenover die gunstige bepaling stelt de wet slechts de verplichting om tot het 50e levensjaar bij het reservepersonuel der land macht, te dienen. Overweegt men bet bovenstaande ern stig, komt men tot de conclusie, dat men in het leger voor het tegenwoordige snelle bevordering maakt en dat de overgang van onderofficier naar de burgermaatschappij, door de invoering der nieuwe pensioenwet ten zeer zeker belangrijk verbeterd is. De operatie van den Keizer is thans meer dan veertien dagen geleden in den beginne zeide men dat de genezing van de kleine wond, naar de meening van de dok ters, maar acht dagen zou duren. De uitgifte van de bulletins is weliswaar gestaakt, maar men beeft nog niet gehoord dat de wond definitief genezen is. Enkele geruchten, blijkbaar uit de om geving van den Keizer, zijn tegenstrijdig. Het eene zegtbinnen enkele dagen zal de wond geheel gesloten zijn, een ander verklaart voorzichtiger dat dit stellig voor Kerstmis het geval zal zijn. Uit beide verzekeringen blijkt dat de eerst binnen acht dagen aangekondigde genezing tot dusver nog niet geheel is gelukt, ofschoon reeds meer dan de dubbele termijn ver streken is. Anders zou stellig de verblij dende gebeurtenis openlijk bekend zijn ge maakt. Want de deelneming van 't volk in de ziekte van den Keizer is zeer groot en hartelijk en men luistert gespannen naar elke inededeeling uit liet paleis. Men zou bijna zeggen dat sedert bet oogenblik, waarin bet eerste bericht van de aandoe ning bekend werd, de geheele verhouding van bet volk tot den monarch warmer en zachter schijnt geworden te zijn. Men spreekt thans niet meer van wat vroeger dikwijls in het openbare optreden van den Keizer bevreemding en mishagen wekte, maar alleen van wat aantrok en in den smaak viel, als men in het gesprek vertrouwelijker spreekt over de bezoeking van het keizerlijke huis. De verschillende geruchten van een reis naar het Zuiden hebben zich nog niet be vestigd. Wordt er eventueel toe besloten, dan blijkt daaruit onmiskenbaar de groote noodzakelijkheid, want eene afwezigheid uit het centrum van de regeeringsbewegiDg in een tijdperk, dat deze de meeste aan dacht eischt, strookt niet met de positie van den drager van de kroon, die in Duitsch- land een zeer levend-meewerkende factor in bet politieke bestaan is. Stemt de Keizer toe in het verlangen der geueesheeren, dan moet men daaruit ook opmaken, dat Z. M. het best zou doen met maar zoo spoedig mogelijk het besluit ertoe te nemen, tijdens zijn ontspannings- reis alle staatszaken van zich af te zetten en zijn zoon, den Kroonprins, die daar het eerst voor in aanmerking komt, met het regentschap te belasten. Ten minste zou dei zoc Sli 1

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1