RRESKENSCHE COURANT
ALGEMEEN
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR
HET VOORMALIG 4E DISTRICT.
Mij is de wrake.
No. 828.
Zaterdag 12 September 1903.
12e Jaarg.
FEUILLETON.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden /0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België /0.62s, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIKIXHAA te Breskens.
Want niet alleen wordt de af
schaffing verdeeld over 18 jaren om
de schatkist op haar verhaal te doen
komen, maar ook de lange tijd, waar
in die zonde nog mag gediend wor
den en door de regeering wordt toe
gelaten, is bestemd om degenen, die
door de Staatsloterij hun brood
zeker ook alweer een zondig stuk
brood verdienden, tegemoet te
komen, zoo door het vormen van
een ondersteuningsfonds als door hen
in de gelegenheid te stellen naar
„wat anders" uit te zien.
Dat slaat hoofdzakelijk op de col
lecteurs.
Immers hoe hooger de betrekking
aan eene instelling, des te minder
titularissen en hoe gemakkelijker de
ze, als slachtoffers van een maatre
gel van bestuur, in eene andere be
trekking kunnen geplaatst worden.
Collecteurs zijn er weer meer, en
onder dezen staan weer de debitan-
ten.
Dit zijn menschen voor wie deze
betrekking slechts een bijzaak is.
Met de finale afschaffing missen
ze dus de provisie aan den verkoop
van loten verbonden en de kans van
een douceurtje bij het uitloten van
een prijs, hetwelk afwisselt naar ge
lang van diens grootte.
Deze douceurtjes zijn zeer wissel
vallig er op te rekenen kan men
niet, zoodat het ophouden der Staats
loterij geen ondergang is.
Zelfs de kans, die ze loopen een
prijsje te trekken op niet-verkochte
loten staat gelijk met de mede-spe
lers.
En als de regeering spreekt over
eene toenemende speelzucht, dan mag
men aannemen, dat het getal on
verkochte loten bij de debitanten zoo
niet nihil, dan toch zeer miniem is.
Nu weten we niet, hoe het staat
met het aantal debitanten in andere
deelen des lands, maar in onze om
geving zijn er geene meer, zoodat
de bezorgdheid der regeering zich tot
hier in 't minst niet uitstrekt.
Vroeger zijn er wel geweest, maar
't zij door bedanken, 't zij om an
dere redenen, is dat getal allengs
ingekrompen, en door de collecteurs
niet meer aangevuld, we zouden zeg
gen stelselmatig op nul gehouden,
want elke aanvraag tot aanstelling
werd van de hand gewezen.
Men verdiepte zich wel in gissin
gen waarom toch bij niemand in het
district meer loten waren te beko
men, doch met dat al berust het
monopolie van den verkoop bij de
collecteurs.
Ja, ze hullen zich zelfs nog in
duisterer raadselen, waar ze steeds
op onze vraag naar de nummers die
in de collecte Zeeland uitgegeven
worden, weigeren te antwoorden.
Wij vragen dat niet om .hen te
controleeren, neen, wij vragen het
enkel om dagelijks uit de getrokken
nummers, die, behoorende tot de col
lecte Zeeland te schiften, en zulks
met geene andere bedoeling, dan on
ze lezers die bij de trekking belang
hebben, en nu toevallig geen dag
blad lezen, te believen.
En ondanks deze goede bedoeling
waarachter, zooals blijkt, niet het
minste kwaad steekt, krijgen we die
nummers niet.
We zullefl ons maar niet aan eene
veronderstelling wagen, die niet tot
de aangenaamste zoude behooren, en
er daarom maar het zwijgen toe
doen, te meer omdat er nu alle kans
bestaat, dat de collecteurs zich niet
meer in een ondoordringbare wolk
zullen behoeven te hullen.
Toch heeft het gedurende nog 18
jaren laten voortwoekeren van het
kwaad der Staatsloterij ook de neven
bedoeling, voornamelijk de collecteurs
en in hoofdzaak zij, die geene
andere betrekking hebben, ter
wille te zijn in hun bestaan.
In verband met het intrekken van
de debitantschappen denkt men on
willekeurig, dat de daarbij vrijko
mende premies hunne positie moe
ten versterken.
Daaruit zou voortvloeien, dat de
collecties slechts matig beloond wor
den.
Is dat zoo, dan is het niet te loo
chenen dat de collecteurs nog ande
re verdiensten moeten hebben.
En in dat geval is de opheffing
der Staatsloterij wel een gemis, maar
niet een totale ondergang voor de
collecteurs.
Is daarentegen de bezoldiging van
dien aard, dat de opheffing werke
lijk hun eenige bron van inkomsten
in gevaar brengt, dan is ze, hun po
sitie in de maatschappij in aanmer
king genomen, niet zoo gering, en
billijkheidshalve de opheffing van de
debitantschappen niet van baatzuch
tigheid vrij te pleiten.
In elk geval komt de bezorgdheid
der regeering wel wat ver gedreven
voor.
We hebben de opheffing van de
rijks-tollen gekregen, waarbij menig
tolgaarder geïnteresseerd was.
De plaatsvervanging is afgeschaft,
en velen waren daarbij met den
broode betrokken.
Het is ons niet bekend, dat deze
personen onder een of anderen vorm
van rijkswege zijn bedacht gewor
den.
Nu waren dat wel geen rijks
ambtenaren, maar de collecteurs der
Staatsloterij zijn, dunkt ons, dat even
min.
En wat de maatschappelijke posi
tie betreft, zou menig tolgaarder of
zielverkooper gaarne met een collec
teur der Staatsloterij willen overste
ken.
Waar o. i. het moreele kwaad door
de Staatsloterij teweeggebracht meer
denkbeeldig dan werkelijk is, zou het
197.
Morgen, zeide zij op hare besliste en
toch zoo weldoende wijze, morgen als het
dag is, raadpleeg zijne eischen.
Den nacht behoort de rust en hij heeft
haar noodig.
Haar vader gaf toe, hij schuwde het
wederzien en Herberts mogelijke besluite
loosheid ook hijzelf moest overleg en
vastheid hebben, eer zij tegenover elkan
der stonden.
Maar hij sliep weinig en ontwaakte vroeg-
tydigde naderende schande ontnam hem
de rust.
't Was nog vroeg, toen hij zich naar
buiten begafzwijgend rustte de tuin in
van dauw fonkelende pracht, een onbe
schrijfelijk stille schoonheid lag daarover
heeugespreid en deed zijn gemoed gerust
stellend aan.
Hjj zond"èrde zich af en verbande, wat
daar zelfzuchtig was in zijne gevoelens
van dien nacht, hij gat zich over aan be
daarde beschouwingen en overwegingen.
De bekentenis, welke, den dooden hun
recht schonk en Herberts hart verlichtte,
die bekentenis mocht zijn hart niet druk
ken.
Langzaam ging hij verder, den weg
langs, welke naar het meer leidde en zich
in het woud kromde. De morgenwind
krulde den helderen vloed en speelde in 't
gebladerte en zonnestralen schitterden op
het vochtige mos. Zooveel schoon frisch
leven en zooveel schuld en smart op het
zelfde wereldrond
Toen hij het smalle pud naderde, dat
leidde naar Constantijns graf, hield hjj zijn
stap in een handschoen lag in 't gras.
Zonder zich rekenschap te kunnen geven
uaarom, begon zijn pols sneller te klop
pen, hij ging verder en naderde het met
bloemen doorvlochten hekwerk.
Een donkere gestalte lag daar uitge
strekt op den grafheuvel, de prachtige va
rens bedekten medelijdend het aangezicht
van hem die daar rustten en beschermden
het voor het daglicht en voor bespiedende
menschenoogen.
Maar op de bladeren wiegden zich schit
terende bloeddroppelen, fonkelend als ro
bijnen in de zonnestralen, welke op het
graf speelden.
Verschrikt trad graaf Wolf het eenvou
dige hek binnen en boog de koele varens
op zijde de doode, welke daar sliep na
zoo lange rustelooze nachten die doode
was Herbert. -
XXVIII.
Twee dagen nadat graaf Herbert, in
plaats van in het graf zijner vaderen, be
graven was in de liefelijke eenzaamheid
van het woud aan de zijde van zijn vriend,
vinden wij in het prieel der pastorie van
Kettenstein de gebroeders Lenz.
Een bediende in de livrei van de gra
ven van Wangerloh, welke den predikant
een brief had gegeven, verliet juist den
tuin en Richards hand strekte zich begee-
rig uit naar dien brief, welks adres aan
hem gericht was.
Een door een vreemde hand beschreven
blad papier viel daar uit en de schilder
las met bewogen stem het opschrift
Aan hen, welke de plaats van ouders
vervulden bij Veronica
Ja, zij is mijn kind en Magdalena was
mijne wettige vrouw de stilte desgrafs,
welke mij zoo verlokkend wenkt, zal niet
meer gestoord worden door den logen, wel
ke zooveel offers gekost heeft en mijne da
gen vergiftigd.
Deze bekentenis verlicht mij het hart,
maar leven na die gedaan te hebben kan
ik niet, leven niet meerIk gevoel mjj
getrokken tot de vrouw, welke met haar