Mij is de wrake.
Grepen uit fle staten-zittins.
No. 813.
Woensdag 22 Juli 1903.
12e Jaarg
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
het voormalig 4e district.
FEUILLETON.
BRSSKENSCHE COIÏRMf
abonnement.
Per 3 maanden /0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België /0.62s, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekbandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiëu worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELE.HAX te Breskens.
In de afdeelingen was door een
der leden nader bleek dit te zijn
de heer Hammacher bij de be
handeling der afdeeling „Provinciale
Stoombootdienst" gevraagd of er mo
gelijkheid bestaat dat in de toekomst
kan worden voorzien in het ongerief,
hetwelk de reizigers voor den laatsten
dienst van Vlissingen naar Breskens
bijna dagelijks ondervinden, als zij,
wachtende op de aankomst van de
boot van Terneuzen, die hen naar
Breskens moet overvaren en meestal
te laat te Vlissingen aankomt, in alle
weer en wind op de ponton moeten
wachten.
Door het lid van Gedeputeerde
Staten, de heer Van Rompu, is daarbij
opgemerkt, dat er voor het publiek
gelegenheid bestaat om onder dak te
komen in het wachtlokaal nabij de
aanlegplaats staande.
De heer Van Rompu heeft klaar
blijkelijk gedoeld op het gebouwtje
vóór het station en aan de Noordzijde
van het kantoor der Maatschappij
„Zeeland" staande.
En immer is dat lokaaltje daartoe
ook gebruikt, ten minste tot zoolang
als het tot opschrift droeg „Wacht
kamer van den Provincialen Stoom
bootdienst".
Maar door de voortdurende eischen
van de Staten, dat de Directeur van
den dienst meer bij het vertrek van
de booten aanwezig zou zijn ten
einde verschillende onderdeelen van
den dienst beter te kunnen contro
leeren, is, ter tegemoetkoming daar
aan bedoelde wachtkamer van be
stemming veranderd, en staat thans
bekend als „kantoor enz."
We gelooven dus stellig dat het
bewuste gebouwtje door het lid van
Ged. aangewezen als wachtkamer,
zulks inderdaad niet meer is.
Buitendien kan men, indien het
weder te ongunstig is, ook wachten
in het „Hotel Zeeland" en het zou
eene kleinigheid zijn om daar even
te laten waarschuwen tegen het ver
trek der booten, gelijk de Commis
saris te Breskens zulks altijd doet in
het Stoombootsveerhuis.
Doch als dat te Vlissingen wordt
verzuimd, zelfs tegen de gemaakte
afspraak in, gelijk dit wel eens is
gebeurd, dan is het wenschelijk dat
maatregelen worden genomen ter
voorkoming van dupeering van het
per prov. boot reizend publiek, te
meer als men van het onder dak
brengen van dat publiek dermate
overtuigd is, dat te hunnen behoeve
een afzonderlijk gebouw is opgetrok
ken, doch dat door wijziging van de
omstandigheden is opgeëischt voor den
dienst.
Alvorens aan de vereeniging „Uit
het VolkVoor het Volk" te Mid
delburg voor de door haar in 1904 te
organiseeren provinciale Nijverheids
tentoonstelling de bijdrage van f 500
was toegestaan, had dit verzoek nog
heel wat voeten in de aarde.
Voor den heer Maas, de in Wal-
chersche kleeding gestoken burge
meester van Serooskerke zou de stem,
die hij over dit verzoek zou uitbren
gen afhankelijk zijn van het ant
woord op de vraag of aan dat even
tueel subsidie de voorwaarde werd
verbonden om de tentoonstelling op
Zondag niet toegankelijk te maken.
Dit opgeworpen balletje werd door
zijn collega Houterman van Bigge-
kerke, eveneens een afgevaardigde in
het Boeren-costuum opgevangen, om
het als voorstel in de zitting terug
te werpen.
Het kon niet meer dan 13 voor
stemmers verwerven.
Slechts één Katholiek, de heer Fruij-
tier, gaf aan dit voorstel zijn stem.
We zijn geneigd te veronderstel
len, dat deze stem meer de bedoeling
had enkele streng-anti-revolutionairen
uit Zuid-Beveland, waarvan een ge
deelte behoort tot het kiesdistrict
Hontenisse dat de heer Fruijtier naar
de 2e Kamer afvaardigt, te believen,
dan uit puur beginsel van een Zon
dagsheiliging als waarvan het voor
stel een uitvloeisel was.
Immers de omgeving waaronder
dit lid verkeert, en de omstandighe
den waaronder het overgroote deel
der bewoners zijner streek op Zon
dag leeft, getuige het groote festival
gepasseerde Zondag te Hontenisse
gehouden, doet 't voor de hand liggen
dat de in de Staten uitgebrachte stem
niet was de juiste afspiegeling van
's mans denkbeeld omtrent Zondags
heiliging.
We hechten alzoo daaraan de be-
teekenis van die eens oogendienaars
en menschenbehagers, een der meest
gebruikelijke praktijken der politiek.
Overigens stemden alle liberalen,
alle katholieken, en 6 anti-revoluti
onairen tegen, die zich dus blijkbaar
niet konden vereenigen met de be
krompenheid, die uit dit voorstel sprak.
De eenvoudigheid dezer boeren-af
gevaardigden schijnt mëe te brengen
hunne plattelandsche vertrouwelin
gen tevreden te stellen door, waar dit
pas geeft op te treden als verbieders
van dit of van dat op Zondag, precies
alsof ze in eene kerkeraadsvergadering
zitten.
We kunnen ons voorstellen, dat
hunne kiezers, die vrijwel gelijkvor-
mig op dit gebied zullen zijn, reeds
verbaasd op die mannen staren over
den moed om in het hooge college
der Provinciale Staten op te kunnen
voor een of ander verbod op Zondag.
Dat echter het voorstel met zulk
eene groote meerderheid is verworpen,
pleit er voor, dat onder de mannen
der anti-revolutionaire meerderheid,
en er zijn er, die op het gebied
der Zondagsheiliging van onverdacht
allooi zijn toch die overdreven
zucht te ver scheen te gaan.
Dat intusschen het subsidie met
182.
Hij is dood, zeide de dokter zacht en
toch zoo duidelijk, dat het weerklonk aan
Herberts oor als bazuingeschal, de kogel
is door het hart gegaan.
Toen kreeg Herbert leven. Hij snelde
toe en stortte voorover naast zijn vrouw in
de sneeuw, die rood gekleurd werd door de
eerste bloeddroppelen.
Het is logen, logen om mij te bedrie
gen, riep hjj uit. Hg is niet dood, dok
ter, ik weet het beter, doe uw plicht
Hjj boog zich voorover en luisterde aan
het hart, dat zoo trouw voor hem geklopt
had. Alles stil het woud, de men-
schen om hem heen, de hemel boven hem,
alleen niet het weegeklag in zijn eigen
hart.
Hij bedekte het gelaat met de handen
en wat hem niet gebeurd was sedert zijne
kinderjaren, hjj weende, weende bitter en
lang.
Eenige minuten lang stonden de man
nen daar, diep aangedaan om hem heen,
toen verbrak graaf Wolf het zwijgen
Verman u, Herbert, het is onherroepe
lijk draag het ongeluk als een man. Laat
aan mij de zorg over voor den doode, ging
hij voort op teederen toon, ik weet wat
hij waard was, bij was een zeldzaam
mensch.
Herbert stond op en keek wezenloos
rond.
Waar wilt gjj heen, graaf Wangerloh
vraagde de cavalerie-officier welke hem als
secondant gediend had. Hebt gij iets be
sloten voor zoodanig geval
Neen, hernam hjj toonloos, daar heb ik
niet aan gedacht. Laat mjj blijven, waar
hjj blijft.
De mannen zagen elkander aaner
klonk een beslist vreemde klank in Her
berts stem, de vreeseljjke macht dezer u-
re, welke hem volkomen overweldigde, had
do diepste diepten van zjjn gemoed aan
gegrepen en zachte stemmen uit zjjn jeugd
deden zich hooren.
Dat ware verkeerd, Herbert, want het
gaat uwe krachten te boven en doet hem
geen goed meer, zeide graaf Wolf.
De anders zoo koude man van de wereld
viel den officier om den hals en weende
als een kind, breng mjj weg, Geierstein,
waarheen ge wilt.
Naar Buchendorf, fluisterde de oude
heer, hljjf gjj hjj hem.
Dat is helaas onmogelijk, heer graaf, ik
moet heden eene dienstreis maken. Maar
wellicht is het heter, dat wjj naar de stad
terugrjjden, waar hjj toch ten minste de
toespraak van een of ander vriend, of van
zjjne moeder vindt.
De oude graaf knikte. Zoo ga, heer
ritmeester, en als het u mogelijk is, zorg
voor uw vertrek voor het noodige.
Een toestemmende blik volgde als ant
woord, maar toen Herbert weggeleid zou
worden, maakte hjj zich los en ging nog
eens naar den doode, wiens gelaat een be
daarde en vreedzame uitdrukking vertoon
de. Gjj zorgt voor alles, oom, voor alles
niet waar
Waardig, eenvoudig en groot, zooals hjj
heeft geleefd.
Voor alles, als ware hjj mjjn zoon, zeide
graaf Wolf diepbewogen.
Herbert liet zich door zjjn vriend weg
leiden en eenige minuten later, toen men
er op rekenen kon dat hjj weg was, maak
te men toebereidselen, om Constantjjn weg
te voeren naar Tannensee.
Richard deed het rjjtuig zoo dicht mo-
geljjk hjj de plaats des ongeluks komen,
de doode werd er in gelegd en de dokter
en Richard plaatsten zich bjj hem, terwjjl
graaf Wolf alleen vooruitreed naar Tan
nensee.