RRESKENSCHE COURANT Mij is de wrake. No. 809. Woensdag 8 Juli 1903. 12e Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district- Buiten land. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.5U, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.02'', voor Amerika ƒ0.825, hij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTI N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Ilit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIE li: MAX te Breskcns. De Londensche correspondent van de »N. R. Ct." seint het volgende telegram, door de .Standard" uit Heidelberg ont vangen Botha heeft in een bijeenkomst van 2000 Boeren een vrij heftige anti-En- gelsche redevoering gehouden, welke de toehoorders toejuichten. Hotha verklaarde dat het land een land van de Boeren moest blijven. Hij herin nerde aan Kitcheners schriftelijke belofte voor de sluiting van den vrede dat Enge land eene algemeeue amnestie zou verlee- nen aan de Boeren die onder de wapens hadden gestaan, maar Engeland schond die belofte, welke slechts bij toeval was weg gelaten uit de vredesvoorwaarden, maar spr. hoopte dat de amnestie eerlang voor Trans vaal, den Vrijstaat en de Kaapkolonie zou uitgevaardigd worden. De Poeren zouden dan bereid zijn, om met de Engelsclie sa men te werken, maar niet daarvoor. De Boeren moeten in elk geval hun nationaliteit behouden en de Engelschen hun taal niet behandelen als een vreemde taal. Hollandsche onderwijzers moeten haar doceeren, en de Afrikaander scholen be lmoren te staan onder beheer van Boeren. Botha vei klaarde weer niets af te we ten van de zoogenaamde millioenen van Kruger. Hij kwam nog uitdrukkelijk op tegen den invoer van Aziaten. De correspondent voegt er bij Botha's verklaringen maken een ongunstigen in druk. Van Rendsberg, lid van de Wet- gevenden Raad, zou verklaard hebben dat de Boeren in die streek haar schandelijk vonden. Het schijnt, dat de Duitsche soci aal-democraten aanspraak zullen maken op den post van eerste ondervoorzitter van den Rijksdag voor een der hunnen. De bekende socialist Eduard Bernstein heeft dan ouk verklaard, dat hij niet in ziet, waarom de sociaal-democraten, die als op één na de sterkste partij aanspraak maken op een zetel in het bureau, niet aan het hoofd van het rijk bij zekere ge legenheden gebruikelijke bezoeken zouden brengen. Zulke formaliteiten raken in geen enkel opzicht de politieke beginselen van de so ciaal-democratie. Bovendien komt de Rijksgrondwet, in weerwil van haar gebreken wat haar ont staan en bepalingen betreft, het dichtst bij de republieke beginselen, omdat de keizer een soort van bondspresident is op grond van de indertijd door de Nationale Verga dering vastgestelde bepalingen. De Voss. Ztg." verklaart Bernstein's betoog volkomen te begrijpen en in over eenstemming met moderne begrippen. Maar eerst moet blijken, of de meerder heid van de partij er mee instemt. Ook andere vrijzinnige bladen zijn het daarmee eens. Alleen de «Deutsche Tagesztg. merkt verdrietig op, dat het niet te hopen is, dat een socialist als lid van het bureau van den Rijksdag ten hove zal verschijnen. De Boelgaarsche minister-president, generaal Petroff, heeft aan den correspon dent van de .Times" te Belgrado verklaard, dat de Turksche troepenbewegingen langs de Boelgaarsche grenzen een onrustwek kend karakter dragen. Dertig Turksche bataljons staan thans tegenover acht Boelgaarsche. Een plotselinge aanval op een grens plaats, Kostendil bjjv. behoort zeker niet tot de onmogelijkheden. De regeering besloot daarom, de Boel gaarsche legermacht aan de grenzen uit te breiden tot dertig bataljons. Aan de mogendheden zal een nota ge zonden worden, waarin de beweegredenen voor dit optreden nader uiteengezet wor den. Aan de Porte werd reeds gevraagd, waarom zij zulke groote troepenafdeelingen zond naar de grenzen. Antwoord echter werd niet ontvangen. Generaal Petroff had geen hoogen dunk van het Turksche leger. Volgens hem is de bewegelijkheid zeer gering en bezit het geen voldoende trans portmiddelen. Een algeheele mobilisatie zal meer dan twee maanden vorderen. Boelgarije kan dadelijk 250.000 man mobiliseeren, bijna allen gewapend met Mannlicher-geweren. Per geweer'kan gerekend worden op 500 patronen, per kanon op 300 projectie len. Petroff verklaarde overtuigd te zijn, dat Turkije in geval van oorlog meer zou ver liezen en minder zou winnen dan Boelga- rije. Be toestand des Pausen. Nadat de Paus reeds sedert het begin van de maand Maart sporen van toenemen de achteruitgang begon te vertoonen, is de toestand opeens onrustbarend verergerd. Sints toen was dé Paus na elke ontvangst zoo uitgeput van vermoeienis, dat hij een paar dagen noodig had om op zijn verhaal te komen. - Dat zorgelijk verschijnsel kreeg een nog bedenkelijker aanzien door dysenterie, die den grijsaard verzwakte maar het meest nog door aambeien die den 93jarigen' 'Palis op veel pijn en veel bloedverlies kwam te staan. Den laatsten tijd was echter dé dy senterie verdwenen. Op advies van zijn arts, dr. Lapporii, wilde de Paus Vrijdagmorgen zijn gewo nen rijtoer maken in de tuinen van het V aticaan, maar vond. buiten gekomen, het rijtuig niet, daar de koetsier, om de paar den tegen de vliegen te beschermen, el ders was gaan staan. De Paus wilde niet wachten 'tot men het rijtuig was gaan halen, maar verkoos uit zijn draagstoel te komen, en, leunende op zijn stok, in plaats van een rijtoer dan maar een wandelingetje te maken. Hij kwam echter moe en bezweet terug, en klaagde toen reeds, dat hij zich onwel gevoelde. Den volgenden morgen kwam de Paus niet naar beneden, tengevolge waarvan de geruchten van eene ernstige ongesteldheid zich terstond verspreidden. Aan de telegrammen is verder ontleend, dat de geneesheeren als diagnose vaststel len, het zich niet meer voldoende te kun- non uitzetten van de longen wegens den ouderdom. Tengevolge van den ingetreden toestand had de kardinaal-vicaris last gegeven opt 178. Hij kou zich Magdalena zoo levendig voorstellen, nu hare trekken hem weder aanschouwelijk gemaakt waren in al hun ne frischhejd en jeugdige bekoorlijkheid. Hoe verkwikkend zou heden in deze be- angstigende stilte haar vroolijk gesnap ge weest zijn en haar bekoorlijk lachje, hoe weldadig de zorg, waarmede zij de wen- schen ried, nog eer die werden uitgespro ken. Hier hadden hare schoonheid en beval ligheid gepastmet den vasten bodem on der de voeten van macht en rijkdom zou ZÜ Pa' gestaan hebben, ook tegen nijd en minachting. Hij keek rond in het stille vertrek, waar- in de zorg gewoond had vele jaren lang nu was zij gevloden voor den glans van het goud, maar ter andere zijde was de verveling binnengeslopen en had zich ne dergezet. Het dolle leven zijner jeugd was uitge put, woeste feesten vermoeiden hem, want de schoone vrouwen hadden voor hem de bekoorlijkheid verloren, het scheen hem toe, als geleken allen aan elkander. Alleen Magdalena had daarop een uit zondering gemaakt; zij was eenig geweest in hare deugden, eenig in hare gebreken. Ook tot reizen, dat men hem had aan bevolen na het zware verlies, gevoelde hij geen lust en het spel, dat hem zoo ver had doen afdwalen van eer en trouw, ihad geen macht over hem. Het was vreemd, hoe het geluk hem vervolgde, sints hij niet meer zocht. Sedert zijn huwelijk met Melanie had hij niet meer verloren bij het spel en aan het bestendig winnen ontbrak ten laatste de bekoorlijkheid der prikkeling. Maar dat zou wederkeeren, moest wederkeeren, want hij mocht op 33jarigen leeftijd geen grijs aard zjju, niet zich laten bespotten door het leven, omdat hij een droombeeld had nagejaagd. Hij liet bet hoofd in den leunstoel neer vallen en sloot de oogen, maar hij opende ze weder, omdat het schoone beeld, dat hem verontrustte, levendiger nog hem voor oogen stond, als hij die sloot. Daar werd eene zijdeur geopend, niet op de stille wijze van goedgeschoolde bedien den, maar met hoorbaren druk en daar trad iemand binnen met Hinken veerkrach- tigen mannelijken tred. Herbert wendde het hoofd om. Maar als verlamd bleef hij zitten, de wijd opengesperde oogen strak op den binnentredende gericht. Kent ge mij? vroeg Constantijn, toen hij vlak voor hem stond. Geen broederlijke groet werd gevoegd bij de korte vraag, in de diepbewogen stem lag een vreemde klank. Plotseling kreeg Herbert weer leven,, het bloed, dat dreigde stil te staan, stroom- u de snel naar het hart terugConstantijn Constantijn! riep hij uit, zijt gij het? Bij het contrast met de. ontzettende een zaamheid welke hij voor eenige minuten had gevoeld, maakte eene warme gewaar wording zich meester van deze koele na tuur, toen hij den gezel zijner jeugd voor zich zaghij breidde de armen uit. Hij stond op een zedelijk zoo oneindig lager standpunt dan degenen, die onder zij ne misdaad leden, dat het bewustzijn zij ner ontzaglijke schuld tegenover Constan tijn een oogenblik week voor de vreugde, hem weder te zien. Maar in Constantijns verachtelijke terng- wijzing lag zijne veroordeeliug. Raak mij niet aan, zeide hjj, de hand van een eerlijk man komt u niet toe. Herbert was doodsbleek geworden, het zadhte gevoel was gevloden. Hij stond weder daar, ten strijde bereid, als zoo

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1