BRESKENSCHE COURANT. Mij is de wrake. No. 801. Woensdag 10 Juni 1903. 12c Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Buitenland. Binnenland. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden /U.50, franco per post door het geheele Rijk /0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Ilit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIIXIJI t\ te Breskcns, Jonnart, de nieuwe gouverneur-generaal van Algerië, mag van geluk spreken, dat hij er zoo goed afgekomen is. Hij was op zijn reis naar het gebied waar zich de jongste grens-incidenten had den voorgedaan, naar Beni-Oenif gekomen per rijtuig en daarop te paard naar Figig vertrokken. Over de Zenagabergen trok het gezel schap onder geleide van eenige kompag- niën soldaten tot op korten afstand van de stad. Te Figig waren overal op de muren ge wapende mannen te zien die er erg drei gend uitzagen. Op raad van generaal O'Connor trok de troep weer af langs een anderen weg, dan hij gekomen was, daal de heenweg met vele kloven en afgronden uit een militair oogpunt niet veilig was. Nauweliiks was het gezelschap weer op den terugweg of van alle kanten werd er uit hinderlagen geschoten. De soldaten verspreiden zich toen, om als tirailleurs den vijand op een afstand te houden maar toch werden de gouverneur en zijn gevolg be schoten van 300 meters afstand uit de hin derlagen, waarin de Marokkanen zich had den genesteld. De onzichtbare vijand was toen niet te treffen door de spahis die in de onmiddellijke nabijheid van den gouver neur waren gebleven. Bovendien was de weg voor de paarden zeer gevaarlijk en 't knallen van geweren, zoo vlak bij, zou de beesten bang hebben kunnen maken en aan alle zijden gaapten de stijle ravijnen. Maar toch zijn alleen de vechtende solda ten door de Marokkanen getroffen en is van de talrijke ruitergroep, van Jonnart en zijn gevolg, geen mar. gewond. De pasja van Figig kan nu niet naar de ousse terugkeeren en blijft met zijn gezin bij de Franschen in het fort van Beni- Oenif. Men verwacht dat de sterkten van de Zenagi's spoedig beschoten zullen wor den, want de toestand blijft ernstig. De Zenagi's bezitten veel Lebel-gewe- ren, zij hebben bij den aanval daarvan ook gebruik gemaakt. Een bende van een 40- tal gewapenden scheen te wachten op de aankomst der troepen die doorgezonden moeten worden naar Duiveyrier. Zij had Maandagnacht laatstgenoemde plaats aan gevallen en men zegt, dat het garnizoen van Duveyrier niet sterk genoeg meer is om een ernstigen aanval der Marokkanen te weerstaan. Het Marokkaansche opperhoofd, dat bij Geryville de kameeleu van een konvooi buitmaakte, is tot bij Fendi vervolgd, maar zonder eenige uitkomst. Dinsdagmorgen zijn de Franschetroepen met 60 man gesneuvelden en gewonden te Perrégaux aangekomen. D? minister-president Combes heeft Jon nart telegrafisch gelukgewenscht met zijn behouden terugkomst. Na afloop van zijn tocht heeft Jonnart verklaard, dat hij nu wist wat hij had wil len weten. Hij had nu zelf waargenomen dat de Marokkaansche regeering niet bij machte is de roerige grensstammen in bedwang te houden. In die omstandigheden was men dus gerechtigd de maatregelen van weer wraak te nemen, die noodig zijn voor de veiligheid, welke maatregelen zich trou wens onder de gegeven omstandigheden niet zouden kunnen uitstrekken tot de be zetting van een deel van het Marokkaan sche grondgebied. Den 8en of 9en dezer zou een expeditie tegen Figig afgezonden worden. De »Temps" wijst er op, dat Frankrijk nu een prachtige gelegenheid heeft om, door het gezag van den sultan in Figig te herstellen, het voordeel aan te toonen, dat Marokko zou kunnen trekken uit de mede werking van Frankrijk in de andere stre ken des des lauds waar Frankrijk bij een vreedzamen toestand belang heeft, d. w. z. een Fransch protectoraat over Marokko of een deel er van. Het schjjut dat alle aanvoerders van de »binnenlandsche revolutionnaire organisa tie" in Macedonië zich in de bergen bij Nevrokop hebben vereenigd en krijgsraad hebben gehouden. Zij hebben nog steeds het plan tot den algemeenen opstand, maai de datum waarop die zouden worden ge proclameerd, is uog niet vastgesteld. Men schijnt weinig hoop te hebben de boeren in den oogsttijd tot een opstand te kunnen bewegen bovendien vreest men, dat zulk een daad in dezen tijd van het jaar een «hongersnood in den herfst tenge volge zou hebben. Maar in zulk een nood zegt de correspondent van de »Times" te Sofia, zal het volk niet komen, tot grooten spijt van de revolutionnaire aanvoerders, wier eenig of voornaamste doel het is elke toenadering tusschen Bulgarije en Turkije te verhinderen, en die elke raadgeving, die hun door de Bulgaarsche regeering wordt gedaan, in den wind slaan Het eenige resultaat van een algemeeneu opstand zou zijn de opoffering van honderden, misschien duizenden boeren, en de verzwakking van het Bulgaarsche element in Macedonië, Een opstand in deze omstandigheden zou zouder twijfel mislukken. De revolutionaire aanvoerders schijnen het verkeerde denkbeeld maar niet te wil len laten varen, dat, door den toestand in Macedonië te verergeren, zij de mogend heden zullen verplichten tusseheubeide te komen. Sinds Dinsdag is de Paus ongesteld hij lijdt aan chronische dysenterie, zoodat dr. Lapponi hem volksterkte rust heeft voor geschreven en het aanstaande consistorie, bepaald op 15 dezer is uitgesteld moeten worden tot 22 dezer. Volgens betrouwbare mededeeling, wor den de particuliere audiënties reeds sinds eenigc-n tijd tot het uiterste beperkt en brengt de Paus den meesten tijd in half- slapenden toestand door, die bij oogenblik- ken in bewusteloosheid overgaat. In een Amsterdamschen brief aan de »Prov. Gron. Crt." leest men Het heeft hier ieder getroffen, dat sinds het laatste bezoek aan de hoofdstad, er in H. Ms. uiterlijk een groote verandering is gekomen. Het jeugdige, schier onbezorgde, het 170. Ge meent, omdat ik weder hier ben vroeg Constantijn twijfelend, terwijl hij op stond. Bij zoo hartverscheurende gebeur tenissen kan dit hem nauwelijks een wer kelijke troost zijn. Meen dat niet, heer dokter, zei de be diende met vuur, men heeft het wel kun nen zien, welk een verdriet de graaf over u had. Juist toen hjj uit Engeland kwam en het bericht medebracht, dat gij gestor ven waart onder de wilde heidenen, toen was het, dat iedereen hem zoo ziek vond en veranderd. Het was ook zooveel op eens, de opperjachtmeester en gij Maar nu is er zooveel weder goed gemaakt en nu, heer dokter, vergeef mij mijne nieuws gierigheid, veroorloof mij nu de vraag, hoe het mogelijk was, dat men u langer dan een jaar voor dood kon uitgeven Ach. mjjn oude Jonas, de wilde heide nen nemen het zoo nauw niet met doods berichten, als onze registers van den bur gerlijken stand, zei Constantein lachend. Zij waren daarmede een weinig al te haastig en onze landgenooten wat lieht- geloovig. Ik zal u dat morgen vertellen nu ga ik mjjn rytuig opzoeken. Zal de dokter dan niet hier big ven P vroeg de bediende eenigszins gekrenkt. Ouder deze omstandigheden en bij de afwezigheid van den graaf niet. Ook moet mijne wederopstanding van den dood voor hem geheim gehouden worden. Als gij dan werkelijk meent, dat die hem zoo groote vreugde zal bereiden, dan wil ik hem verrassen, omdat ik weet, dat hij geen zwakke zenuwen heeft als gij. En zeg mij nu eens wat anders. Ge spraakt mij daar straks over de Jbewoners van Kettenstein, zijn die des winters in de stad P Jawel, heer dokter; en de graaf, die bij na den ganschen winter niet bij ons ge weest is, was gisteravond hier, toen het lijk der jonge vrouw werd ingezegend. Heeft hij hier een eigen huis O, een prachtig, het schoone gebouw op de Moritzplaats ieder kind kent het Nu goed, zie dan eens, of mijn rijtuig er nog is, geef den koetsier last, mij daar heen te brengen De oude man verliet de kamer, om aan het verzoek te voldoen en Constantijn bleef alleen. Dit vertrek had vroeger de opperjacht meester bewoond hoevele kommervolle uren had hij daarin doorgebracht. Nu was dat alles voorbij, de dood had er hem van bevrijd en zijn zoon had zich dit juk niet als erfdeel laten opleggen. Alles was in gericht met de meest mogelijke gemakke lijkheid Constantijn keek rond met de ge ruststellende zekerheid, dat deze weelde bewees, dat Herbert thans middelen bezat. Of de dood zijner jonge vrouw hem diep getroffen had, of wel van een keten had bevrijd Constantijn herinnerde zich, dat Herbert eene verbinding met haar lang en behendig had ontweken en toen ja toen was Magdalena op Tannensee. Onwille keurig vergeleek zijne herinnering de beide vrouwen met elkander, en het kon nauwe lijks twijfelachtig zijn, ten wien gunste de weegschaal oversloeg. Het groote portret der gravin, dat boven de schrijftafel hing, was met floers bedekt en deze uiterlijke teekenen van rouw waren bijna te over dreven, om te getuigen van diepe smart. Da terugkeer van de bediende stoorde hem in zijne verdere beschouwingen, hij drukte hem nogmaals op het hart, het ge heim zijner wederkomst goed te bewaren en reed naar de Moritzplaats, in aangé- natne spanning, maar niet met die adem beklemmende verwachting, waarmede hij twee jaar geleden Theresa in Venetië te—

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1