BRESKENSCHE COURANT. Mij is de wrake. No. 798 Woensdag 27 Mei 1903. 12e Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Meelrechten. FEUILLETON. Buitenland. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIËN. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt elke» Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMA.X te Breskens. Tot de leden der Kamers van Koophandel en Fabrieken in Neder land is een rondschrijven gericht door de Nederlandsche Vereenigingen van Handelaren in buitenlandsch Meel „naar aanleiding van het bij de Ka mers van Koophandel ter fine van advies ingekomen ontwerp van wet, regelende eene wijziging van het ta rief van invoerrechten, waarin voor gesteld wordt granen bij invoer viij te laten, doch meel te belasten met een recht van 30 cent per 100 K.G. In den aanvang van dit schrijven spreken adressanten hunne verwon dering uit, dat, waar de wijziging in 't tarief in de eerste plaats een fis caal karakter draagt, waarbij gelet zal worden op de belangen van den nationalen arbeid, de regeering niet een inkomend recht op tarwe voor stelt. Zulk een recht toch zou wer kelijk een belangrijke bate in 's Rijks schatkist kunnen geven bij een recht op meel alleen zullen de baten ech ter al zeer miniem zijn. De invoer van tarwemeel toch heeft de laatste drie jaren gemiddeld be dragen 170.000.000 K.G. Bij hef fing van een recht van 30 cent per 100 K.G. zouden de rechten bedra gen f 510.000 bruto. Er zal echter, meenen adressanten niemand te vinden zijn, die durft te beweren, dat de import van buitenlandsch meel niet zal verminderen. Integendeel, hun inziens staat als een paal boven water, dat de invoeren van Baker's meelen en vooral van voermeelen, geheel zullen ophouden. En deze soorten maken juist ongeveer 80 a 90 pCt. van den import uit. „De invoerrechten zullen dus in het gunstigste geval niet meer dan f 100.000 bruto opbrengen. Wij mee nen echter, dat men veel dichter bij de waarheid is, als men die opbrengst niet hooger dan f 50 k f 60.000 bruto schat. Dat er dus netto niet veel zal overblijven dat het overschot, als er een zal blijken te zijn, niet zal opwegen tegen de gropte bezwa ren, den handel in den weg 'gelegd behoeft zeker geen betoog. De vraag rijst dus zijn dan de belangen voor den nationalen arbeid er zoo over wegend bij betrokken Wordt er dan zooveel arbeid, zoo veel werkloon in Nederjand meer ver diend, als de import van buitenlandsch meel ophoudt Ook op deze vragen moet het antwoord beslist ontken nend zijn. Door de arbeiders toch in de transportbedrijven wordt juist aan het artikel meel, dat in balen hier aankomt, ontzaglijk veel geld verdiend. Er is bijna geen artikel, waarmede zoo heen en weer wordt gedragen als juist buitenlandsch meel, terwijl bij het transport van granen en bij de meelfabrikatie bijna alles automatisch geschiedt". Een en ander wordt uitvoerig in het adres aangetoond. 167. Twjjfelend keek de predikant op. Gij kent hem niet, hy zal Mugdalena nooit rergeten 1 Dat moet en zal hy niet, hernam zjj ernstig. Hy zal immer haar aandenken, heilig houden in zijn hart, zij kan steeds het ide aal bljjven, dat hem bezielend heeft om zweefd op zijne kunstenaarsloopbaan en hem de lauweren des roems nog aanreikt van uit het graf. Maar hy heeft Magda- lena alleen begeerd, nooit bezeten, er was steeds een ledig in zijn leven, dat zij niet aanvulde, een man als Riehard heeft toch nog hooger taak dan te treuren aan een graihy zal afrekenen met zyn lot en het leven opnieuw aangrijpen. Hy is daar- Adressanten meenen, dat de meel fabrikanten bij het heffen van een recht van 36 cent, den prijs van het inlandsche gemaal zullen verhoogen, bijv. met 20 cent per 100 K.G. Dit brengt voor de Nederlandsche natie een verlies van f 666.000 op een ver bruik van 333 millioen K.G-, waar van in het gunstige geval niet meer dan f 100,000 bruto in de schatkist komt, „terwijl het restant van bijna zes maal zooveel tusschen de meel fabrikanten broederlijk wordt gedeeld". „Wie betalen deze prijsverhooging, dit cadeau aan de meelfabrikanten wordt in het adres gevraagd. Het broodetende publiek, dus in hoofdzaak de werklieden en voor zoover de duurdere meelprijzen niet in de brood prijzen tot uitdrukking komende middenstand, en wel de bakkers, wel ke hun door concurrentie der groote fabrieken toch reeds kleine winsten geheel zullen zien verdwijnen, terwijl zij thans eerst recht de concurrentie tegen de meel- en broodfabrieken, welke haar eigen meel maken, de bui- tenlandsche tarwe vrij importeeren en dan haar grondstof minstens 20 cent per 100 K.G. goedkooper heb ben, niet zullen kunnen volhouden". Aan het slot van de uitvoerige memorie wordt als volgt geresumeerd. Het blijkt, dat een invoerrecht van 30 cent op meel bij vrijen invoer van tarwe, voor de schatkist van geen belang is, zullende de kleine opbrengst bijna geheel door de met inning ge paard gaande kosten worden geab sorbeerd dat echter ten zeerste zul len worden geschaad het broodetende publiek, de middenklasse, speciaal de bakkers, de veeteelt, de zuivelindu strie dat niet gebaat worden de land bouw en de volksgezondheiddat alleen gebaat worden de Nederland sche meelfabrikanten. „Houdt men eindigen de on derteekenaars nu hierbij nog re kening met het feit, dat de belem mering van invoer van een zoo be langrijk exportartikel als meel voor Amerika is, allicht van die zijde re presaille-maatregelen zal uitlokken, waarbij speciaal Hollandsche artikelen als haring, kar wijzaad, mosterdzaad, kanariezaad, welke onbelast zijn, en bloembollen, specerijen, tabak en di amant, waarop de rechten zouden kunnen worden verhoogd, worden getroffen en ook dezen culturen en dezen handel belangrijke schade wordt toegebracht, dan is er zeker reden te over om het vertrouwen uit te spreken, dat u en uw Kamer van Koophandel aan zulk een maatregel niet zullen medewerken, doch de in voering er van ten sterkste zullen ontraden". Het is over 't algemeen rumor in cassa over de grenzen. De Fransche regeering voert zijn strijd tegen de geestelijkheid Engeland heeft in mede begonnen, dat hij Magdalena's kind tot zich heeft getrokken en zijn hart ver warmd heeft en versterkt in de liefde tot dit kleine schepsel. Maar het gezonde mannenhart verlangt zyn recht, het begeert meer dan een ide aal, het wil een ziel, aan de zyne ver want, een getrouwe gezellin zjjnes zorgen, het wil eene dierbare vrouw, welke zich teeder en vol wederliefde in zijne armen vleit. Als gjj, mijne Esther! Nu, en hoe heet deze vrouw Hoe kortzichtig zjjt gij, hernam zij, ze heet Theresa. XXIII. De avondsneltrein, welke van Brussel komt, hield stil onder de stationsgalery der hoofdstad. Een bont gewoel van reizigers, geduf- feld in pels en mantel om zich te bescher men tegen de bittere Januarikoude, steeg uit en verstrooide zich op het perron met meerderen of minderen haast, om den in gang te bereiken, of zyn bagage in veilig heid te brengen. Onder de meer bedaarden volgen wy een nog tamelijk jongen man, die om zich heen ziende, den stroom der overigen volgde. Niets opvallends was er in die verschij ning, noch in die kalme ernstige trekken, noch in die bedaarde bewegingen en of schoon zyn gelaat donkerder gekleurd was, dan de zon van het noorden pleegt te doen, was toch zijn taal de Duitsche, zyn tongval de hier inheemsche, toen hy, het plein vóór het station betredend, zonder aarzelen het rytuig van een der eerste ho tels besteeg. Hij bestelde een kamer, vroeg wat eten en een flesch wyn en zoodra hij zich ver kwikt had en eenigszins toilet gemaakt had, bestelde hy een huurrijtuig. Hy vroeg niet veel inlichtingen, maar met de zekerheid van iemand, die bekend is met omstandigheden en plaatselijke ge steldheid, noemde hij straat en huisnum mer van het Wangerlohsche paleis, dat hij na korten rit bereikte. Te midden der verlichte huizen aan bei de zijden stond het stil en duister daar. De vreemdeling liet onderzoekend den blik gaan langs de lange vensterryen zij waren dichtgesloten, geen lichtstraal viel door de neergelaten gordynen, alleen aan den ingang in de bediendenkamer was het schjjnsel eener lamp zichtbaar. Maar hier door liet hij zich niet misleiden, wellicht wist hy, dat zich achteraan het gebouw op de binnenplaats uitziende bewoonbare familiekamers bevonden, waar men na het diner gewoon was van de koffie te gebrui ken. Met frisschen moed belde hy en liet volgend oogenblik opende een bediende de deur. Is zijne exzellentie tehuis vroeg de vreemdeling. De bediende keek by deze vraag met

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1