Mij is de wrake.
No. 786.
Zaterdag 11 April 1903.
12e Jaarg.
voor
het voormalig 4e district.
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAA' te Itreskens.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden /'0.50, franco per post door hot geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cepts.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Uit hoofde van het PAASCH-
■4 FEEST verschijnt a s. IH.VS-
DK.AVOXD de BRESKENSCllE GUUR.INT
niet.
De vereeniging van werkgevers op scheep
vaartgebied en aanverwante vakken in Am
sterdam hebben de volgende kennisgeving
door aanplakking verspreid
»De Vereeniging van werkgevers op
scheepvaartgebied, de Vereeniging van
werkgevers in het veembedrijf, de Amster-
damsche Expediteurs-vereeniging, de Schui-
ten-voerderspatroons-vereeniging, overwe
gende dat de toestand in de haven van
Amsterdam, in het leven geroepen door de
houding der werklieden, thans van dien
aard is, dat verdere werkzaamheden in de
bedrijven barer leden onmogelijk zijn ge
worden dat al mocht de afgekondigde al-
gemeene staking van de werklieden in de
transportbedrijven weder spoedig worden
opgeheven, het te voorzien is, dat ondanks
alle pogingen van de zijde der werkgevers
om aan hunne verplichtingen tegenover
den handel en andere betrokkenen te vol
doen telkens nieuwe conflicten met alle
daaruit voortvloeiende gevolgen zullen ont
staan, omdat voortdurend om het gering
ste feit in eenig uevenbedrijf de werkzaam
heden voor de scheepvaart en deu goede
ren-handel met geheelen of gedeeltelij keu
stilstand worden bedreigdoverwegende
voorts, dat onder deze omstandigheden han
del en scheepvaart toch zullen verloopen
verklarendat de hij haar aangesloten
werkgevers genoodzaakt zijn vanaf Woens
dag 8 April 1903, des morgens 6 uur, al
le werkzaamheden, verbonden aan het los
sen en laden van schepen en vaartuigen,
aan het vervoeren, afhalen, bezorgen, af
leveren, opslaan en verwerken van goede
ren te doen ophouden, totdat een betere
toestand zal zijn ingetreden.
In de zitting der Tweede Kamer van
Woensdag na afdoening van eenige wets
ontwerpen, o. a. dat, tot toekenning van
een renteloos voorschot voor den aanleg
van een tramweg MiddelburgDomburg,
met een zijtak KoudekerkeVlissingen, 't
welk is toegestaan, werd de beraadslaging
over de stakingswetten hervat.
De heer Schaper stelde eene motie voor,
om, met het oog op de spanning in het
land, de verdere behandeling uit te stel
len, oui de Regeering gelegenheid te ge
ven de wetten in te trekken.
De Voorzitter stelde dadelijke behande
ling der motie voor, waartegen de heer
Lohman zich verzette, omdat hij in de
motie eene obstructie zag van de zijde der
socialisten.
Hierop volgde een heftigtooneel en werd
het zeer rumoerig.
De heer Troelstra werd tot de orde ge
roepen, toen hij riep*> »'t Is een schur
kenstreek 1"
De heer Schaper vervat den heer Loh
man een boevenstreek.
Onder geroep van v ja ja stelde de
Voorzitter voor den beer Schaper het woord
te ontnemen.
Dit voorstel kwaiu niet in behandeling,
daar de heer Schaper de beleedigende uit
drukkingen terugnam.
De motie-Schaper werd verworpen met
84 tegen 6 stemmen.
Na verwerping van een amendement van
den heer Marchant om de strafmate te
verminderen, werd artikel 1 der strafno-
velle aangenomen.
De heer Troelstra stelde eene motie voor
tot schorsing van de behandeling van art.
2, totdat de rechtspositie van het spoor
wegpersoneel is geregeld.
Aangenomen werd echter het voorstel
van den Voorzitter om deze motie niet te
behandelen.
Daarna ving het debat over artikel 2
der strafrechtnovelle aan.
De heer Schaper bestreed de strafbe
dreiging met ontzetting van passief en ac
tief kiesrecht.
De Tweede Kamer heeft gisteren de sta
kingswetten aangenomen met 78 tegen 15
stemmen.
Door het uitvoerend deel van het Hoofd
bestuur van den Ned. Bond van Spoorweg
personeel, de heeren Oudegeest en Van
den Berg, als plaatsvervanger van Petter,
die door de agitatie ongesteld is, is aan
de Directiën der Staatsspoorwegen en Holl.
Spoorwegmaatschappijen het verzoek ge
richt te onderhandelen ten einde overeen
stemming te krijgen en het geschorste en
ontslagen personeel weder aan te nemen.
De beide directiën hebben eenvoudig ge
weigerd deze heeren te antwoorden.
Van algemeene staking is niet te be
speuren.
In onze provincie is in 't minst van
geene staking sprake en heeft de lastge
ving niet den minsten invloed.
Op de groote stations als Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Leeuwar
den enz. is de staking zoo goed als ge
ëindigd.
Momenteel is in wording een Fede
ratie der reeds homogeen werkende vier li
chamen, die betrokken zijn bij transport
bedrijf te water, van wie dus de lock-out
uitging, nl. de vergadering van Werkge
vers op Scheepvaartgebied, Ver. van Werk
gevers in het Veembedrijf, de Amsterdam-
sche Expediteursvereeniging, en de Schui-
ten-voerders-Patroonsvereeniging. Hoewel
het »Hbl." geen bevestiging kon krijgen,
schijnt toch de indruk ingang te mogen
vinden, dat het doel van deze werkgevers
federatie een krachtige actie bedoelt te
voeren tegen de Nationale Federatie van
Transportarbeiders, en zal het in den aan
gebonden strijd tusschen beide lichamen
hard tegen hard gaan.
Het voorbeeld door den Nordd. Llovd
slechts korten tijd bij de werkstaking te
Bremerhaven gegeven, is daar om desnoods
als voorbeeld te dienen van hetgeen men
als resultaat van den lock-out mag ver
wachten.
Terwijl uitteraard een schatting van het
aantal uitgeslotenen op scheepvaartgebied
hetgeen men op 4 a 5000 man schat
kan blijven voor hetgeen zij is, ver
neemt men, dat de uitsluiting zich niet
uitstrekt tot het kantoorpersoneel en de
bazen, die allen gehandhaafd blijven.
De werklieden van alle Amsterdamsche
stoomboot- en scheepvaartmaatschappijen,
155.
Richards moeielijk bedwongen zelfbe-
heersching begon te wankelen. Voor wien
speelt gij deze komedie, heer graaf zeide
hij in de kamer rondziende. Wij zijn al
leen en hebben geen getuigen, ik dacht,
dat gij u deze moeite zoudt bespaard heb
ben. Wat de afpersing betreft.
Zoo vindt ge mij gaarne en ten allen
tijde bereid voor het achtergelaten kind
mijns vriends als een vader te zorgen, viel
Herbert in de rede. Iedere andere vorde
ring wijs ik af.
Hoe grootmoedig, zei de schilder ho
nend ik betreur het, dit te moeten afwij
zen. Ge hebt reeds een som neergelegd
voor den naam en de erkenning van uw
kind het geld, waaraan uwe schande
kleeft, ligt onaangeroerd bij de bezittin
gen der doode. Laten wij geen smet op
smet hoopen. Denk niet, dat de begeerte
naar grafelijken rang en naam mij drijft,
om de rechten van het kind te doen gel
den, daarmede is weinig eer in te leggen.
Maar ik. duld geen lage grafschennis, duld
niet, zoolang ik dit kan verhinderen, dat
een schoft den eerlijken naam van een
doode steelt, oui daarmede zijne schande
te bedekken.
Iedere bloeddroppel was geweken uit
Herberts gelaat, alleen zijne vlammende
oogen getuigden v .n den vreeselijken storm,
die daar woedde in zijn binnenste. Toorn
en de onmacht, om dezen hem in het ge
laat geworpen hoon af te wenden, beroof
den hem bijna van de spraak, maar zijne
nog heldere gedachten waarschuwden hem
tegen iedere opzienbarende handeling.
Ik ben het moe, riep hij met verschrik
te stem, geef bewijzen en dan, laat de wet
beslissen, maar nu, ga ga.
God in den hemel moge beslissen tus
schen u en uw kind, sprak de schilder
plechtig. Wees voorzichtig, heer graaf.
Hij is een almachtig Rechter en zwjj-
gen ook de levenden, Hij kan spreken door
den mond der dooden 1
Hij nam zijn hoed af en ging heen.
Herbert luisterde naar den zich verwij
derden tred, tot die in de voorkamer was
weggestorven. Toen zonk hij, het gelaat
bedekkend met de handen, volkomen uit
geput in een armstoel in elkander.
Een tijdlang lag hij, als de schipbreu
keling, die met de golven gekampt heeft
om zijn leven en in die woeste worste
ling geworpen is op een eenzaam strand,
gedachteloos en bewegingloos, alleen in
het vage bewustzijn, dat hij gered was.
Langzamerhand was het helder in zijne
herinnering en licht om hem heende
terugkeerende klaarheid verlichtte de ge
beurtenissen der laatste ure.
Zij was dood Ziedaar de alles beheer-
schende gedachte, die zich afzonderde van
de andere en plaats behield in zijne ziel.
Een mengeling was het van smart en ver
lichting, wat hij gevoelde, haar dood had
het kluwen ontwardhaar hulpgeschrei
was verstomd wie zou hem richten
Maar zooals daar zijne gedachten zich
aan haar vastklemden, zoo doemde ook uit
dien chaos haar beeld in hem op, duide
lijk en helder en niet in den verheven
toorn of in de vertwijfeling der scheidens
ure, maar in de kinderlijke lieftalligheid
van vroeger dagen, toen zij nog hoopte en
geloofde. Het was geen wederkeerende
liefde, die haar terug verlangde, want de
droom was uitmaar het was een droef
gevoel, dat die zoo geëindigd was.
Het woeste eenzame strand verscheen
voor zijne OQgen, het strand, dat zjj be
reikt had met inspanning harer laatste
krachten, de ellendige hut, waarin zjj haar
jeugdig leven geëindigd had. Was hij
het dan geweest, die haar den dood had