BRESKENSCHE COURANT Mij is de wrake. No. 782. Zaterdag 28 Maart 1903. 12e Jaarg Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Buitenland. Binnenland. EEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.025, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bjj alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERT ENTIËN. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Adverteutiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIKLKHAA te Breskens. De «Temps" bevat weder eenige mede- deelingen over de zoo raadselachtige ver houdingen en toestanden onder het men gelmoes van nationaliteiten, dat de bevol king van Macedonië uitmaakt. Hieruit blijkt, dat de veelbesproken Bul- gaarsche opstandelingen, die in groote troe pen, ten getale van 6000 man, door het land zwerven, eigenlijk niet veel meer zijn dan roovers en bandieten, die hun belang stelling oupartijdiglijk verdeelen tusschen de Muzelmannen en Christenen. '8 Nachts overvallen zij de vreedzame boeren in hunne woningen, waarbij zij geen onderscheid maken tusschcu hunne eigen landgenooten, Grieken, Turken, enz. De huizen worden dan verbrand en ge plunderd en de bewoners vennoord. Het gevolg daarvan is dat onder de Turksche soldaten en gendarmes groote verbittering heerscht tegen deze benden, en dus de leden dezer troepen, wanneer zij den Turken in handen vallen, uit weer wraak op gruwelijke wijze worden ter dood gebracht. Te Madrid zijn berichten ontvangen over een oproerige beweging onder de Be- niderkabyleu, die zich bij Boe Hamara aansluiten. Het aantal der opstandelingen wordt op 4000 geschat. Men vree-t voor uitbreiding der bewe ging over de aangrenzende landstreken. De gouverneur van Tetuan verdeelde wapens onder de bewoners. In het binnenland van Marokko moet volslagen anarchie heerschen. Tegenover deze ongunstige berichten staan mededeelingen aan de Imparcial, volgens welke de Marokkaansche regeering den opstand van Boe Hamara als geëin digd beschouwt. Zij heeft echter deze op timistische opvatting reeds zoo herhaalde lijk ingang trachten te doen vinden, zonder dat er eenige grondslag voor was, dat men ook thans het best doet hieraan niet te veel gewicht te hechten. Intusschen echter houdt de Sultan zich groot en heeft hij het plan president Lou- bet op zijn reis naar Algiers door een bij zonder gezantschap te laten begroeten. De «Heraldo" bericht, dat de troepen van den sultan in drie divisiëu verdeeld Fez. hebben verlaten. De «Ti ines" deelt nog mede, dat de kadi van Eadcharlin een op anderhalven kilometer van Odeesan ge legen plaats, bij de godsdienstfeeslen der vorige «eek niet voor den sultan, maar voor diens broeder had gebeden. De sherif van Odecsan nam den kadi gevangen, nraar de bevolking verlangde zijn vrijlating. Verschillende stammen trekken nu partij, de eene voor den she rif, de andere voor den kadi. De berichten Zaterdag bekend ge worden. omtrent het Vrijdag te Budapest gebeurde, geven den indruk van een for- meelen oorlog. De bladen publiceeren lijs ten van verwonden en de politie stemt toe, dat buiten hen, die in de apotheken of particuliere huizen geholpen zijn, ongeveer 40 personen levensgevaarlijke wonden be kwamen. De meeste slachtoffers bevinden zich in ziekenhuizen onder hen is ook een dok ter van de reddingsbrigade. De opschudding in de stad is dan ook, naar zich denken laat, geweldig, en werd niet weinig vergroot, toen in den vroegen morgen het gerucht ging, dat in den loop van den nacht drie personen, een kind, dat overreden was en twee studenten, aan hun wonden overleden waren. Een 2000-tal studenten verzamelden zich in de universiteit, om een rouwbetooging voor hun gestorven collega's op touw te zetten. Onder leiding van verschillende afgevaardigden trokken zij met vier groote rouwvaandels naar het Parlement, waar zich reeds duizenden personen bevonden. Een deputatie van 20 studenten werd bij den premier Von Szell toegelaten. De woordvoerder, Hotmaun, schilderde 't baibaarsche optreden der politte en eischte genoegdoening voor het vergoten bloed hunner kameraden. Toen Von Szell ant woordde, dat hij de zaak, waaraan ook de studeuten teu deele schuld hadden, zou on derzoeken, verklaarden dezen, alsook Kos suth, dat zij met het antwoord niet tevre den waren. De afgevaardigde Lengyel zeide daarop; dat men onder zulke omstandigheden een revolutie bewerkte, waarop Von Szell ten autwoord gaf, dat dergelijke woorden eeu afgevaardigde onwaardig waren en de ont vangzaal verliet. Verbitterd over de ontvangst bij den minister gingen de studenten en de afge vaardigden uiteen- Eerstgenoemden bega ven zich tot verdere bespreking naar de universiteit, laatstgenoemden bereidden zich voor op de middagzitling van het Huis. Daar ging het rumoerig toe. De komst van Von Szell werd met gebrul van «beul der natie" en dergelijke begroet en toen de premier trachtte het rapport van den burgemeester voor te lezen, werd hij in de rede gevallen en de opperburgemeester voor «leugenaar" uitgemaakt. Eenige Kus- suth-afgevaardigdeu voerden het woord maar de gemoederen waren te opgewonden voor eeu eenigszins kalme beraadslaging en het spectakel ging alle beschrijving te bo ven. Onder meer werd Von Szoll ten las te gelegd, dat hij in het openbaar aan de politie een kalm optreden had gelast, maar achteraf de gestrengste bevelen had gege ven. 's Avonds brachten de studenten een betooging voor de woning van Kossuth en voor de Kossuth-club, waarna zij in goede orde uit elkaar gingen. De eerste-oefeningstijd voor de lichting vau 1903 bij de onbereden korpsen der artillerie zal in het begin van April a. s aanvangen. Dienvolgens zal het verlof tot nadere oproeping aan de miliciens van die lichting verleend, worden ingetrokken, on der gelijktijdige verplichting van zich op Maandag e. k. uiterlijk te 4 uur nam. aan te melden ter plaatse waar zij hunne eer- ste-oefening moeten aanvangen. Indien er ouder hen zijn die van uit hunne woon plaats de plaats niet vóór 4 uur van dien dag, of eerst den volgenden dag kunnen bereiken, dan kunnen deze zich zooveel la- 151, Een sneller tempo van Herberts pols slag was het stille bewijs, dat zijn tegen stander het doel meer nabij kwam uiter lijk bleef hij een volslagen bewegingloos, zwijgend toeschouwer, die zijne belangstel ling door niets verraadde. Wij konden langen tjjd geen vermoeden opvatten, wie haar ontvoerder kon zijn; zij zelve bewaarde daarover een angstig zwij gen en den naam, hier en daar gefluisterd, verwierp ik, want ik meende den man, welke dien naam droeg, beter te kennen. Nu eindelijk is de sluier opgeheven, die dit treurig geheim bedekte. Magdalena's trouwakte, die in onze handen is, noemt den naam van haren echtgenoot hjj heetConstantijn Wangen. Hij keek den graaf aan, die beweging loos met versteenden blik in zijne positie volhardde. Mjjn vriend is dood, was zijn eenig antwoord, terwijl hij volstrekt geen ver wondering toonde over deze mededeeling. Ge zult van dit ongeluk gehoord heb ben. Helaas, heer graaf, en juist daarin ligt de inoeielykheid van deze voor mij zoo zoo droevige zaak, want nu zijn er zoove le punten onopgehelderd gebleven, waar over ik volstrekt zekerheid zou moeten hebben. Wist gij, heer graaf, van het ge heime huwelijk uws vriends Herberts trekkeu werden koeler en te rugstootender, toen hij antwoordde Ver geef. mij, mijnheer Leuz, gij overschrijdt in uwe vragen eenigszins de grenzen der bescheidenheid, want gij begeeft u op een gebied, dat niet alleen mij aangaat. Gesteld, mijn vriend had reden gehad, gedurende zjjn leven een sluier te spreiden over al de bijzonderheden dezer zaak en ik had zijn geheim gekend en geëerbie digd, dan geeft de dood mij nimmer de vrijheid, dezen sluier op te heffen. Gij hebt gelijk, hernam de schilder, laat mij de vraag anders inrichten. Hebt ge ooit Magdalena, de latere me vrouw Wangen, in Londen gezien in hare huiselijke omgeving, zoodat gij instaat en bereid zoudt zijn, mij het een en ander mede te deelen, dat alleen betrekking heeft op haar persoon en op haar toen malig leven Met een trotsche onwillige beweging wierp graaf Herbert het hoofd achterover Het spijt mij, mijnheer Lenz, u dat ant woord te moeten weigeren, ook al was ik in staat, het te geven Gelooft ge wer kelijk, dat, al was mij het vertrouwen waardig gekeurd, dit zoo zorgvuldig be waard geheim te deelen, ik mijzelven zoo onwaardig zou maken, om te praten als een schoolknaap? Of denkt ge mij eeu- voudig genoeg, om, als ik zonder weten mijns vriends zijn heiligdom betreden had, zijne vrouw door mijn gebabbel te coin- promitteeren en tegelijkertijd mijn eigen aanklager te worden Het is mij niet recht duidelijk, ingeval gij bovendien ge wettigd zijt tot dergelijke vragen, waarom gij die niet richt tot de dame, welke ze betreffen. De schilder stond opwist gij dat niet heer graaf, hei nam hij langzaam en keek zijn tegenstander strak in het gelaat Magdalena is dood. Plotseling schrikte Herbert op, als rate lende donder weerklonk het in zijn oor en de ontzetting stond in vlammend schrift op zijne bleeke trekken te lezen. In een tijdsverloop van weinige secon den zag hij een vreeselijk beeld hij zag de schoone vrouw op dc golven drij ven, hare oogen, door den dood gebroken, aanklagend ten hemel blikken. Hij kor. geen woord uitbrengen, hij was het verge-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1