BRESKEISCHE COURANT Mij is de wrake. No. 779. Woensdag 18 Maart 1903. 12e Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. We kwestie van den daf? en noff wat. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vr^dagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens. i. Daarover sprak Zaterdag het Kamerlid De Klerk van Rotterdam in een openbare vergadering van de Liberale Kiesvereeni- ging te Oostburg. Hij begon met er op te wijzen, dat hij volstrekt niet instemde met wat rar Troel stra deze week in de Tweede Kamer ge zegd heeft, en het voorstelde alsof we staan voor een burgeroorlog, maar toch beleven we ernstige dagen en is er eene beroering ontstaan, die sints 1848 niet is gezien. Het is wel is waar niet alleen in ons land dat er hier en daar oproerige bewe gingen zijn waar te nemen wijl men ze in geheel Europa aantreft. De aanleiding der beweging in ons land is voldoende bekend het was de staking in het vervoer. Onnoodig te zeggen, dat velen in ons land en zelfs in het buitenland werden opgeschrikt. En geen wondereene staking als hier was uitgebroken, deed opeens den handel stilstaan en een land zonder handel is niet bestaanbaar. De aanleiding tot deze staking was niet het gevolg van wenschen om te komen tot lotsverbetering, tot vermindering van ar beidstijd noch verhooging van loon, maar uitsluitend eene uiting van solidariteits gevoel. Wat was de oorzaak dier staking? Ze was deze dat georganiseerde arbei ders in de Veeiuen te Amsterdam weiger den samen te werken met georganiseerden. Tot dusver had dit oogenschijnlijk een kalm verloopmaar toch smeulde het vuur nogde geweigerde arbeid werd door an deren voortgezet en het was een eisch van de transport-arbeiders-vereeniging .Recht en Plicht" dat die .onderkruipers" zouden ontslagen worden, en de georganiseerden, die hun ontslag hadden genomen, weer zouden worden aangenomen. En dit wei gerden de besturen der Veemen. Deze kleine oorzaak had tot gevolg, dat de staking zich uitbreidde en over bjjna het gansche land bestond. Dit heeft velen ontzet, niet het minst hen, aan wie zij teleurstelling en schade heeft berokkend. En de Regeering, wat deed zij Deze vraag was de hoofdgedachte van de interpellatie door den heer dr. Mees de ze week in de Kamer tot de Regeering gericht. Wat heeft zij gedaan om de staking te voorkomen Zoo min door het antwoord vau de mi nister-president als van dien van Water staat, is men veel wijzer geworden. Wat heeft plaats gehad tusschen dezen laatste en de gedelegeerden der spoorweg maatschappij op de conferentie van 31 Jan. we weten het niet. Bij deze wilde spr. verder de nadruk la ten vallen op eene verklaring van dr. Mees, die door de dagblad-reporters in de Ka mer (behalve die van het Handbl.) blijk baar niet goed is begrepen. Deze toch had uitdrukkelijk gezegd, dat zijne interpellatie niet bedoelde een zet op het politieke schaakbord, om de Regeering schaak mat te zetten, maar dat hij louter werd geleid door het landsbelang. In tegenstelling met de Regeering, die verklaarde dat de werkstaking haar was overvallen op een oogenblik waarin zij aan zulk eene staking niet dacht, en genood zaakt was het gezag hoog te houden, stel de Troelstra, die de Regeering interpel leerde hoofdzakelijk over het oproepen der miliciens, het voor, alsof de toestand niet zoo ernstig was. Toch was ze dat wel, en ook dr. Mees was daarvan overtuigd, tevens latende uit komen, dat ook de vorige regeering ter zake der vredes conferentie een oogenblik heeft gekend waarbij de toestand van ons land ernstig was en het toen juist de tegen woordige minister-president, dr. Kuyper, was, die de toenmalige regeering over de ze kwestie een politieke hak wilde zetten, ondanks dat dr. Kuyper diplomaat genoeg was om te kunnen begrijpen, dat die Re- geeriug ons kleine land niet had kunnen opzetten tegen de groote Mogendheden. Intusschen wat gedaan is, en wat gedaan had moeten worden, kunnen we voor 't oogenblik laten rusten »de beste stuurlui staan aan wal", kan ook in deze van toe passing zijn. Wat staat de Regeering nu te doen Als men zegt, dat de staatsmachine niet gauw werkt, dan zal men toch moeten er kennen, dat zij het wel kan. Er zijn een drietal wetsontwerpen inge diend, onmiddellijk verband houdende met de staking. Na die indiening is een storm opgesto ken. Eenerzijds van de zijde der sociaal-de mocraten, die het nu juist niet gemakke lijk maken aan de Regeering en zeker niet mis op hun mond gevallen zijn. We zien zelfs twee vijanden vrienden worden en Troelstra met Domela Nieuwen- huis optrekken met een en hetzelfde doel om de Regeering aan te vallen. Het volk wordt in vergaderingen zooda nig opgezweept, dat het de kluts kwijt moet En dat achtte spr. hoogst gevaarlijk. Als men Troelstra deze week in de Ka mer hoorde, dan meende men een vredes apostel voor zich te hebben en zoo in strijd met Troelstra uit de volksvergaderingen, dat de mogelijkheid niet was buitengeslo ten, dat beide Troelstra's met elkander in debat zouden zijn gekomen. Men eischt, dat de wetsontwerpen zullen worden ingetrokken, en de Regeering mag zich gewaarschuwd achten. En aan den anderen kant staan de an ti-revolutionairen, die het tegenovergestelde aanprijzen. De wetsontwerpen moeten worden aan genomen men moet toonen dat het gezag berust bij de regeering en niet bij het volk. Zij zeggen, eerst de onderwerping aan het gezag en daarna het onderzoek naar de opgegeven grieven. Hierheen komende had spr. op de lees tafel van de prov. boot een anti-rev. blad gelezen waarin de stelling werd verdedigd eerst de kinderen straffen en daarna hen 148. Maar hij was bang tot haar weder te keeren, evenals de moordenaar de plaats ontvliedt, waar hij zijn offer heeft gedood hij durfde niet onnoodig zijne krachten uitputten. Nu had hij ten minste tijd om over zichzelven te waken, alles te bereke nen en te overwegen wat öf bevorderend of verderf brengend hem in den weg tre den kon. Die jacht, die dagelijksch wisselende of zich vernieuwende zorgen om zijn maat schappelijk bestaan, de strijd om zijn zelf behoud, van den eenen dag op den ande ren, had opgehouden. Nu genoot hij rust, volslagen rust en nu kon hij al zijne ge dachten bepalen tot die eene groote vraag, hoe Magdalena zjjne eischen te doen in willigen. Waarom toch wilde zij den naam niet behouden, dien zij tot dusverre geleend had, wien deed zij daarmede tekort, was die naam geen onbeheerd goed? Was de de eed voor Gods aangezicht, waaraan zij zoo groote waarde hechtte, niet lang reeds opgeheven door haar eigen wil, was deze naamverandering dan werkelijk eene ver- valsching, terwijl voor Magdalena daarme de toch geen voordeelen te behalen waren Niet zij was tekort gedaan door Herberts eisch, maar hem had hare aanklacht ver nietigd. Hij had met zijn weten een valsch do cument laten maken en dat gebruiktmoe dig wilde hij een tweede huwelijk aangaan, zonder het eerste te ontbinden lip kon zich door Magdalena niet op de bank van beschuldiging doen brengen en had hij zich moeten redden door een meineed. Had hij het einde zijner dwaasheid pro fetisch vooruitgezien, had de gedachte aan de ongehoorde daad, die hy wilde vol brengen, van het begin af aan stil en duister in een verborgen hoekje zijns har ten gewoond, omdat de voorzichtigheid hem niet had verlaten, zelfs niet in de eerste bedwelming van den hartstocht Geen brief, geen woord tot getuige ver raadde hunne echtelijke verbintenisde eenige, die zijne identiteit kon vaststellen, de oude predikant was dood. Herbert herhaalde dit telkens en telkens weder, als hij peinzend en woelend in slapelooze nachten te bed lag en overdag met ziekelijke prikkelbaarheid luisterde naar den stap van zijn bediende, die be zoek aanmeldde of opdrachten vervulde. Deze toestand van vrees en verwach ting prikkelde zijne zenuwen op onverdra- gelijke wijze moest de slag vallen, dan wilde hy dien liever tehuis pareeren. Daar zijne zaken reeds in orde waren, voordat hy het laatste en moeielijkste on derhoud had met de vrouw die hy ver stootte, vertrok hy naar Duitschland. Hij zeide tot zichzelven, dat onder deze om standigheden zijn huwelijk moest bespoe digd worden, nu er gevaar dreigde door Magdalena's lusschenkomst. Als zijne bruid kon Melanie zieh nog van hem afkeeren, bij iederen twijfel die in haar opkwam als zijne vrouw moest zij volharden en met hem dragen. Hij ging naar huis en zijn eerste be zoek gold zijn verlooide. Zij verschrok, toen zij hem voor zich zag, zoo veranderd en ontzenuwd, maar zij weet dit aan het verdriet over zijn va der, aan overspannen arbeid en verlangen naar haar. Geef u mij spoedig, bad hij en ik zal de Herbert van vroeger dagen zijn. Maar zij was niet lijdzaam als Magda lena, zij had nooit iets gekend dan haar eigen wil. Binnen drie maanden, was haar ant woord, de rouwtijd over uw grootvader

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1