indrukwekkende demonstratie.
Spr. acht dit onder de wapenen roepen
dan ook volkomen ongegrond, althans niet
gerechtvaardigd door de verklaring van
Minister Kuyper bij de indiening der sta-
kingsontwerpen. Daar gebrek, geldver
spilling en noodeloos verhoogen der span
ning de gevolgen dier oproeping zijn,
dringt spr. op een zeer gemotiveerde Re-
geeringsverklaring aan tot rechtvaardiging
van dien oproep. De sgruwel van Dur-
gerdam" was een gewone overtreding der
Strafwet, die allerminst met de spoorweg
staking in verband stond.
Bij de conservatieve staatslieden, die met
vuur hebben gespeeld en bij de Regeering
die haar tijd niet heeft weten af te wach
ten, berust de verantwoordelijkheid voor
die oproeping. De Regeering was bezield
door een soort wraakgevoel of gezagsfana-
tisme.
Spr. acht het een oud, maar wreed re
cept, te vertrouwen op de uiterste geweld
dadigheid der machtsmiddelen. Was de
Regeering niet gekomen met wetten, dan
zouden wij nu rustig bjj elkander zijn en
zou de Regeering in staat zijn geweest om
bij de Novelle op het Strafwetboek te zij
ner tijd voorstellen te doen.
Spr. erkent, dat de Regeering tot haast
geprikkeld is door de haar gedane verwij
ten, dat zij 't gezag niet handhaafde, doch
meent, dat thans nog onheilen te voorko
men zijn door een normale oplossing.
Spr. vraagt de Regeering of het plan
bestaat militairen te verplichten, bij een
eventueele staking in het spoorwegbedrijf
dienst te doen in plaats van stakende ma
chinisten enz., en zoo ja, op welke wette
lijke bepalingen dit zou steunen. Spr. acht
dit niet van Staatsbelang, niet overeenkom
stig den aard van het leger, inmoreel en
bovenal gevaarlijk voor de veiligheid.
Voorts: kan de Minister geen toezegging
doen met het oog op de groote kosten de
zer buitengewone oproepingen (1 ton on
geveer per dag, volgens spr.) de herha
lingsoefeningen Cschietoefeningen, manoeu
vres enz.) der lichtingen '97, 98 en 1900
voor dit jaar te laten vervallen
Voorts acht spr. het noodzakelijk, dat
wat meer gelet wordt op de grieven der
mindere militairen en onderofficieren.
Spr. ontkent, dat een goede oplossing
van den toestand kan worden bevorderd
door het aannemen van repressieve of pre
ventieve l aatreg. len van strafrechterlijken
aard en wjst er op, dat men in andere
landen de kunst verstaat, het zonder uit
zonderingsbepalingen tegen spoorwegsta
kingen te doen.
Reactionair acht hij het optreden tegen
misstanden met strafbepalingen en hij be
te zullen «taan man tegen man - nu
ging het verder, als Magdalena's lichame
lijke kracht het volhield en hij overzag
toornig en met een angstig hart de nieu
we dreigende gevaren. Hij schuwde dit
uiterste meer, dan bjj zichzeive bekende
want al bleven de moeielijkheden, welke
daaruit voor hemzelve voortsproten, ook
het gewichtigst voor hem, toch schaamde
hij zich de vrouw, die vertreden aan zijne
voeten lag, door laffe beschuldigingen nog
dieper in het stof te doen zinken. Dit
middel zoude Jiij slechts aanwenden in den
uitersten nood zeide hij verschoonend tot
zichzelven en hij overwoog nog eenmaal,
of hij door verstandige toespraak zou trach
ten invloed np haar uit te oefenen.
(Wordt vervolgd.)
zweert de Regeering te toonen »dat hier
niemand reactie wil", door de gelegenheid
te openen voor een reëele bespreking, door
intrekking dezer wetsontwerpen.
Voorts komt spr. op tegen het terroris
me der spoorwegdirecties, die allerlei le
den van hun personeel gaan ontslaan, ge
rugsteund door het strafwetsontwerp en spr.
vraagt den Minister van Waterstaat, of dit
met zijn goedkeuring geschiedt en of hij
zich hiervan op d 1 hoogte wil stellen en
zorgen, dat die ontslagenen weer in hun
broodwinning worden hersteld.
Verder vraagt spr. wat gaf aanleiding
tot het onderscheppen door de politie van
een brief aan het treinpersoneel op het
station te Heerenveen
Is de Regeering bereid, de voorgestelde
wijzigingen van het Wetboek van Straf
recht in nadere overweging te nemen en
daaromtrent eerst na de verschijning van
het rapport der enquête-commissie een de
finitief besluit te nemen
Deze laatste vraag acht de voorzitter
thans minder aan de orde, daar dit bij de
behandeling der wetsontwerpen behoort
De Minister van binnenl. Zaken, Dr.
Kuyper, beantwoordde beide interpellanten,
verklarende, dat de Regeering in haar po
sitie zich niet met volle vrijheid kan uit
laten, want er zijn dingen, die zij niet
zeggen kan, zonder de algemeene veilig
heid van 't land in gevaar te brengen.
Over een onderhoud, dat de Min. zou
hebben gehad met een lid der directie van
't Blauwhotdenveem, weigert de Min. zich
uit te laten, terwijl hij het weinig discreet
acht van prof. Treub, om publiciteit te
geYen aan wat was meegedeeld over het in
een gewone audiëntie besprokene.
De Min. meent, dat zijn ondervrager
niet is geweest een lid der directie van het
Blauwhoedenveeiu. De Min. had geen aan
leiding om onmiddellijk tusschenbeide te
komen, vooral niet na de weinig bemoe
digende ervaring te Enschedé opgedaan,
terwijl z. i. de man, geroepen om te Am
sterdam op te treden, de burgemeester was.
Geen reden had de Min. om te vermoe
den, dat de staking der bootwerkers die
in 't spoorwegbedrijf tengevolge zou heb
ben. De uitlating van den Min. van Wa
terstaat had daarop allerminst betrekking.
Zij betrof slechts de verwachting, dat men
over een paar dagen in de Kamer bij het
spoorwegdebat weinig zou merken van be
scheidenheid der spoorwegambtenaren in
't uiten van grieven. Indien er reeds grie
ven vroeger waren bij het spoorwegperso
neel, waarom is de heer Mees er dan nooit
voor opgekomen in de Kamer Overigens
had deze Regeering even weinig reden als
een vorig Kabinet, op die grieven in te
gaan.
Omtrent het verloop der staking heeft de
Regeering, behoudens een enkel onbetee-
kenend telegram op 29 Jan., geen enkele
officieele mededeeling ontvangen. Op 31
Jan. besloot ministerraad niet onmid
dellijk te Amsterdam in te grijpen, omdat
de Regeering niet de macht had om per
soneel op de machines aan te brengen,
omdat zij zich niet mocht blootstellen aan
't ernstig gevaar, dat uit een te snel in
grijpen voortvloeien kon en omdat zij on
zijdig moest blijven in 't geschil tussclien
werklieden en directie. De Regeering heeft
voorts alles gedaan wat in haar macht
stond om een zeker vervoer te verzekeren
en daarna alles om op een nieuwe staking
voorbereid te zijn.
Het communiqué betreffende de confe
rentie met den Raad van Beheer is door
de Regeering opgesteld, in overleg met de
directie der H. IJ. S. M., en de Regeering
houdt zich aan het daarin meegedeelde.
Den heer Troelstra amwoordde de Mi
nister, dat de Regeering verplicht was te
zorgen, dat troepen onder de wapenen wei
geroepen, daar er niet genoeg waren. Bq
het uitbreken der staking bedroeg de sterk
te van 't garnizoen te Amsterdam 591,
in den Haag 770 man Niet 26,000, maar
slechts 13.000 man zijn nu ouder de wa
penen geroepen, niet meer dan strikt noo-
dig was. De plaatselijke komuiandant van
Amsterdam achtte troepen noodig om de
rust te handhaven, ook naar aanleiding
van 't gebeurde te Durg. rdam, uitgegaan
van 150 man, met knuppels en messen ge
wapend. wat getuigt voor den onheiligen
geest die sommige deelen van de bevol
king bezielde.
Opgetreden diende tegen den politieken
en socialen aanval te Amsterdam, die de
bevolking wilde verstoken laten van water
en dokterskoetsjes bedreigde terwijl de re
geering ook stond voor het manifest van
Petter, en de werkstaking werd aangepre
zen als politiek instrument om 't kiesrecht
te verkrijgen. Zoo werd, wat aanvankelijk
een eenvoudige kwestie van solidariteit was,
gemaakt tot een strijd om de macht. Door
geen macht iu den Staat mag de Regee
ring zich laten overvleugelen.
De belangen van den Staat verbieden te
antwoorden op de vraag of de Regeering
voornemens is, militairen als spoorwegpei-
sonc el hij eventueele staking te gebruiken.
Of de lichtingen '97, '98 en 1900 niet
voor herhalingsoefeningen zullen worden
opgeroepen, kan eerst worden overwogen,
als de rust in 't land is weergekeerd. Wat
de inbeslagneming van den brief betreft,
de houding van den betrokken beambte,
die allerlei leugens bezigde, gaf hiertoe
aanleiding De Regeering zou het onge
past en onbetamelijk achtten, thans te ant
woorden op de vraag of zij de ingediende
wetsontwerpen zal intrekken.
Teu slotte verklaart de Min. dat de Re
geering niets anders betoogt dan de rech
ten van alle groepen van ingezetenen te
handhaven en te verdedigen en dut zonder
hooghouding van het gezag voortleven in
rust en orde onmogelijk is.
In de zitting van Woensdag werd Dr.
Brandts, nieuw gekozen afgevaardigde voor
Ede, geïnstalleerd.
De heer Mees was onvoldaan over de
wijze, waarop Miniser Kuyper hem heeft
beantwoord.
Zijne interpellatie had geeu politieke
strekking.
Vooral het antwoord op zijn tweede
vraag was onbevredigend.
Hij hoopte dat de Regeering bij de be
handeling der uitzonderingswetten bereid
zou zijn tot gemeen overleg en vooral dat
de Premier zou toonen goed volkskenner
en leider te zijn.
De beer Troelstra vroeg nogmaals of de
Regeering zal trachten het ontslagen spoor
wegpersoneel in zijne functie te herstellen
en wachtte met het voorstellen eener mo
tie tot de afgevaardigden der Christelijke
werklieden-vereenigingen en de voor Ams
terdam zetelende afgevaardigden der rech
terzijde zouden gesproken hebben.
De heer Melcliers zette in den breede
de grieven van het spoorweg-personeel
uiteen.
Toen hij op een gegeven oogenblik zij
ne rede afbrak, opmerkende dat er niet
naar hem geluisterd werd, stonden de hee-
ren Troelstra en andere socialistische le
den op en riepen, met heftige gebaren
naar de rechterzijde wijzende »Dat gaat
altijd zoo, wanneer er arbeidersbelangen
besproken worden
De Voorzitter riep den heer Troelstra
tot de orde.
De haer Ilelsdingen schotste het terro
risme der patroons.
De Minister van Waterstaat antwoord
de de interpellanten op eenige punten, he
werende dat de Directie van het Holland
sche spoor, na de audiëntie, op hem den
indruk maakte niet ontmoedigd maar vol
hardend te zijn.
De heer Troelstra waarschuwde de Re
geering met klem ons land niet te voeren
op den weg naar burgeroorlog.
Hij las eene verklaring voor, waarbij
de groep socialistische Kamerleden, gezien
de weigering der Regeering, om voorloo
pig het ontwerp tot wijziging der straf
wet terug te nemen, de Regeering en ha
re vrienden voor mogelijke gebeurtenissen
verantwoordelijk stelt.
De sociaal-democraten zullen de arbei
ders aansporen zich te onthouden van da
den van geweld, maar tevens pal staan
voor hunne rechten en deze tot het uiter
ste te verdedigen.
De Minister Kuyper antwoordde nader
de sprekers.
Wanneer wettelijk tot stand gekomen
hesluiten door den heer Tmelstra en de
zijnen worden aangetast, zal de Regeering
hare roeping kennen, om geweld te kee-
ren.
Na een antwoord van den heer Troel
stra werd de interpellatie gesloten.
UltlMvKYS. 13 Maart 191)3.
De Stoomtram-Maatschappjj Breskens-
Maldeghem keert over 1902 per aandeel
ƒ40.— of 8 o/0 uit.
Ten oveistaan van Notaris Hatuma-
cher had Dinsdagavond de veiling plaats
van het Woonhuis bewoond geweest door
wijlen 11. Fenijn Sr.
Koopster werd mej. E. Ross alhier voor
ƒ1155 en van het dubbel woonhuis werd
kooper de heer W. de Vlieger alhier voor
ƒ031.-
Itiervliet, 10 Maart. Heden had alhier
de aanbesteding plaats van het aanleggen
eener grintbaan, lang 1270 M., en het
maken van een keibestrating ter lengte
van 2200 M.
Voor den grintweg werd ingeschreven
door de heerenF. Hoevenagel alhier voor
ƒ2237, A. Raes te IJzendijke /2229, en
J. de Ruijscher alhier voor ƒ2095.
Verder werd voor den steenweg inge
schreven door de heeren A. de Wael te
Sas van Gent voor ƒ15460, D. den Doel-
der te Terneuzen ƒ13900, A Tholens te
id. ƒ13384, J. Jansen te id. ƒ13382 en
J. de Bree te id. ƒ13200.
In massa werd ingeschreven door de
heerenJ. de Jonge te Middelburg
19200, A. Foudraine, Goes ƒ19000, V.
Willems, Selzaete, ƒ18932, A. du Burck,
Breskens, ƒ17915, A. van Male, Schoon-
dijke, ƒ17807, A. de Wael, Sas van Gent
ƒ17570, K. de Vos, Terneuzen, ƒ17450
J. Jansen te id. ƒ16575, J. Lindenberg
Wemeldinge, ƒ16200, J. Rottier, St. Jac
Steen, ƒ15620, A. Tholens, Terneuzen, J
15200 en J. de Bree te id. ƒ15100, aai
wien beide perceelen zijn gegund.
Donderdagavond, 12 Maart, werd va
wege de Evangelisatie - Vereeniging 1
Schoondijke, in het versierde lokaal (t