KENSC Mij is de wrake. No. 770. Zaterdag 14 Februari 1903. 12e Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e distriet. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden /0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.62®, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIËN. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIKI.KHAV te Breskens. u^iw, wry^iFT aimm. Op eene verga dering van Spoorwegpersoneel der H. IJ. S. M. te Rotterdam gehouden op Zondag 8 Febr., is het volgende uitgesproken door den leider der vergadering »M. H. Het zij wij Vergund U in 't kort uiteen te zetten de aanleiding tot, en het doel van deze vergadering. Ten eerste de aanleiding, of is het wel noodig U te herinneren aan de laatst plaats gehad hebbende werkstaking van ons per soneel, die alhoewel gelukkig spoedig ge ëindigd zijnde, niet heeft nagelaten een diepen indruk te maken, inzonderheid op dat gedeelte van het personeel, dat zich niet homogeen kan verklaren met een der gelijk ingrijpen in de samenleving. Want een dergelijk ingrijpen was zoowel ongemotiveerd als gewelddadig. Wat toch is het geval De Spoorweg Mij. is een publieke zaak en geen werkgever in de gewone beteeke- nis des woords, en wanneer van haar dien sten worden gevorderd, dan wordt dit ge daan op grond van onze Ned. wetten, en haar personeel is verplicht die diensten overeenkomstig de wet uit te voeren. Niet voor dezen ot genen, doch voor het alge meen zonder onderscheid. Echter de Ned. Vereen, van Sp. en Tr. personeel heeft geineend het personeel van die verplichtingen te mogen ontheffen en proclameerde eene werkstaking, aan welke proclamatie maar altezeer gevolg werd ge geven, zooals het heet om het solidariteits gevoel te bevredigen, doch ten koste van het plichtsgevoel. En wanneer nu de Mij. aan datzelfde personeel eens zoo plots hun dienst op zegde, wat zou er dan een storm van ver ontwaardiging opgaan, over de willekeur van het z. g. kapitalisme 1 Vindt ge zulk een ingrijpen niet onge motiveerd Ik zeide die staking is gewelddadig. Of hoe noemt gij het anders, wanneer men, terwijl men doordrongen is van de gevol gen, die het na zich sleept en met terzij de-stelling van het algemeen belang, der gelijke praktijken uitoefent, en het geheele vaderland, onze geheele samenleving, in hare grondvesten aantast. Neen M. H., wjj kunnen niet met ge noeg verontwaardiging daartegen protes teeren, maar tevens kunnen wjj uit dit proef je van het socialisme een voorsmaak genieten van hun toekomstigen heilstaat, of wilt ge liever vbylstaat", op grond van de ervaringen opgedaan, uit wjjlen de Fransche revolutie. En wat is dat socialisme weinig conse quent, want de vrjjheid die het gebruikt om de maatschapjjjj omver te werpen, ont zegt het desnoods met bedreiging of geweld aan anderen, die overeenkomstig beter plichtsgevoel wenschen te handelen, en als het zoo voort zou moeten gaan, wat zal het einde zjjn, daar dit uog maar een klein begin der smarte geacht wordt. Elke gelegenheid, hoe onbeduidend lut tel ook, zal in 't vervolg aangegrepen wor den, om zoo mogeljjk in nog erger mate een herhaling van het voorgaande in 't leven te roepen. Ik wil een klein eenvoudig voorbeeld opnoemen. In den Haag zullen de bakkersgezellen staken, en men zal uit Rotterdam of el ders het brood laten komen; maar eilieve, zoudt ge denken dat datzelfde spoorweg personeel die zendingen 'zou willen Ter- voeren Volstrekt niet, dat is immers in strijd met het solidariteitsgevoel. Gevoelt ge wel, dat het gewelddadig is Men wil een geheele stad laten uithongeren, om een paar bakkersgezellen in hun, wellicht on zinnige eischen, te steunen. Men spreekt zoo vaak over grieven, maar die het meest daarover schreeuwen, weten wellicht niet eens wat grieven be- teekenen. Of noemt men dat grieven, als men niet tevreden is over het loon, de werktijden en de bepalingen, waartegen men in dienst is genomen en waarmede men genoegen heeft genomen, door zijne aanstelling in vasten dienst te aanvaarden Of heeft de Mjj. niet steeds hare ver plichtingen te dien opzichte nagekomen Ja, toch, zelfs heeft ze meermalen de voorwaarden nog gunstiger gesteld. Neen M. H., het zijn geen grieven, als men ontevreden is. En waar wij nu zoover gekomen zijn met onze bespreking, daar willen wij dit wel toevoegen dat de toestanden aan onze Mij. niet volmaakt zjjn, maar welke in stelling is dit wel het personeel toch ze ker ook wel niet. Nu wij de oorzaak zoo beknopt moge lijk hebben aangestipt, daar rest ons nog het doel dezer vergadering. Gedurende de laatste catastrophe zjjn er duizende stemmen opgegaan voor de leu ze staken 1 staken Dat was gelukkig niet de stem van het geheele personeel, maar, hoe zullen wjj dat weten als er niet een andere kreet gehoord wordt, die harmonischer klinkt, n.l. deze wjj willen onze plichten getrouw vervul len, zoodat men ten allen tijd op ons kan rekenen, zooals wjj natuurljjk verplicht zijn. Hier steekt geen roem in, want het te genovergestelde is toch immers ongemoti veerd en gewelddadig en strafwaardig. Wanneer onverlaten den djjk doorste ken, zoadat het verwoestend element vrjje baan heeft, dan is het niet genoeg om bjj dien djjk te zitten kjjken en te roepen wjj hebben het niet gedaan. Neen, M. H., dat zou slechts neutraal zijnwjj moeten de bres stoppen, dat is positief, en ik zou daarom willen voorstel len om de vraag te behandelen Wat kan en moet het personeel, dat nog rekening houdt met plicht en eer, doen, om te pro testeeren met woord en daad, tegen de plaats gehad hebbende gewelddadigheden, en wat kan en moet het doen om eene herhaling te voorkomen of zoo min mo geljjk schadeljjk te doen zjjn Staande de vergadering werd besloten eene motie in te zenden aan de Directie, waarvan de strekking was, dat het verga derde personeel verklaart, steeds onder al le omstandigheden zijne plichten te willen vervullen. 139. Begrijpt ge het nu, mjjnheer Lenz, waar om ik mjjn bloed en mjjn leven voor hem veil heb, dat ik alles, wat ik bezit, be schouw als een geschenk uit zjjne hand, dat ik bang ben hem te kwetsen, al ware het ook slechts in een zwakheid Het eerste proces dat ik te voeren had en dat ik won, was voor hem, toen het testament zijns vaders hem het bezit der moederlijke goederen ontzegde. Dus toen in eigen belang heeft hjj toch een klein schandaal niet geschuwd onder brak de schilder sarcastisch het verhaal. Ja zekerljjk, mijnheer Lenz, en dat ik dit schandaal vermjjdde, dit juist heeft mij zjjn vertrouwen geschonken. Ik nam aan, dat de gestorvene te goeder trouw gehan deld had, dat hjj alleen uit onbekendheid met den toestand der zaken zjjne beschik kingen had gemaakt, omdat hem de aan wezige bepalingen betreffende het huwe lijksgoed zjjner eerste vrouw verkeerd wa ren uitgelegd. Het proces werd zoozeer zonder eenige verbittering gevoerd, dat de broeders vreedzaam met elkander omgin gen, zoolang het duurde, en dat de opper- jachtmee8ter dankbaar het grootmoedige geschenk kon aannemen, dat de oudste broeder hem schouk. Graaf Wolf wist het zeer goed, dat zjjne stiefmoeder en de op- perjachtmeester het fijn overlegde plan ge smeed hadden, om hem te onterven de bewjjzen daarvoor waren in zjjne handen. Maar de wereld heeft daarvan niets ver nomen, voor haar was het geen proces, maar alleen een herhaald grondig onder zoek der voorhanden zjjnde contracten en bepalingen, dat zjj met groote maar on bevooroordeelde belangstelling mocht vol gen. Nooit heeft graaf Wolf de schande lijkheid zjjner familie blootgelegd, steeds heeft hjj grootmoedig geholpen, steeds ge dekt, steeds gezorgd, dat de naam in eere bleet. Hij betaalde de schulden des op- perjachtmeesters, eer deze huwdelater heeft hjj, ofschoon bjj zelf een kind heeft, graaf Herbert grootmoedig ondersteund en hem over aanzienlijke verlegenheden heen- geholpen alles ter wille van den naam, hun gemeenschappelijk goed. Want ver wantschap van geest of hart bestaat er niet tusschen deze menschen, ook niet de minste, dat kan ik u verzekeren. Hjj gevoelt niet de minste sympathie voor zjjn neef, alleen waar de eer der fa milie wordt aangerand, daar staat hjj hem by, zoolang er nog iets te verdedigen is. Zal hy u in dit geval niet verstooten, vraagde Richard, en in zjjn toon klonk een lichte geraaktheid, als gy mijne klei ne Veronica by u houdt? Driftig stond de oude man op. Als gy dat vreest, na alles, wat ik u vertelde, dan hebt ge noch het karakter van den graaf, noch den aard mjjner dankbaarheid jegens hem begrepen. Gesteld, graaf Herbert wa re schuldig eene meening, die ik ech ter, ik herhaal het, volstrekt niet deel zoo kon er voor den ondsten Wangerloh niets weldadigers zijn, dan dit onrecht op deze wyze te vergoeden. Tegen onbewe zen gronden van verdachtheid zoude hjj zich aankanten tot het uiterste, maar voor de zekerheid zou hij zich buigen en dan niet kinderachtig morren over een smar- telyke nederlaag, maar edelmoedig iedere voldoening aanbieden, die hy in staat is te verschaffen. Hiermede was het onderhoud afgeloopen, een onderhoud, waarvan de jonge man zich zooveel raad en hulpe had beloofd. Op nieuw was hjj alleen, aan zichzelven over gelaten, aan de verdenking, die niemand met hem deeleu wilde en die hy evenwel niet van zich af kon zetten. Dit alleen begreep hy, dat het de zekerste weg was,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1903 | | pagina 1