BRESKENSCHE COURANT
Een slulje GestteJas.
Mij is de wrake.
No. 755.
Zaterdag 20 December 1902.
12e Jaarg.
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
het voormalig 4e district.
FEUILLETON.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden /0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVEKTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents; elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELFAIW te Breskeiis.
o
In de jl. Dinsdagavond gehouden alge-
meene vergadering van het muziekgezel
schap »Uit het Volk-Voor het Volk" ben
ik met kleine meerderheid als lid van het
Bestuur dier vereeniging herkozen.
Voor de schitterende bewijzen van ver
trouwen ontvangen van hen die in oprecht
heid hunne stem op mij uitbrachten, zeg
ik hier openlijk dank.
De uitslag was niettemin voor velen,
zoowel vóór- als tegenstanders, eene ver
rassing, lettende op de dreigende teeke
nen, die zich voordeden om mij niet te doen
herkiezen.
Men heelt evenwel eene reserve in acht
genomen om de bestrijding niet te open
baar te doen worden, ter voorkoming van
de mogelijkheid, dat contra-maatregelen
zouden worden genomen.
Dank zij de geslonken belangstelling,
worden de algemeene vergaderingen hoe
langer hoe minder bezocht en met dit
gunstig getij, had men stikum het plan
kunnen uitwerken.
Nogtans is het uitgelekt, en tal van
goedgezinde donateurs zagen in dit onedel
drijven eene zeer gereede aanleiding om
dit voornemen te verijdelen, wijl men in
de volvoering daarvan een knak voor het
welzijn der vereeniging zag.
De groote opkomst tengevolge van het
doorziene plan, heeft weinig of geen in
vloed mogen uitoefenen op de beproefde
uitvoering ervan, want het verzet der on-
verzoenlijken bleef grootendeels bestaan.
Ik heb mij afgevraagd op grond waar
van ik zou moeten wijken.
En het is mij niet mogen gelukken een
afdoend antwoord op deze vraag te kun
nen geven.
Er is voorbij mijn ooren gewaaid, dat
men mij nooit op de repetities zag.
Nu, te zeggen dat ik daar nooit kwam,
is sterk overdreven, maar dat ik er weinig
kwam, is waar. En ik wil dat verklaren.
Het is me wel eens opgevallen, dat de
weinige keeren, die ik er kwam, in som-
miger oogen nog te veel was. Daarom ben
ik die enkelen ter wille geweest en ver
toonde mij zoo weinig mogelijk meer. Bo
vendien heb ik volstrekt niet altijd gele
genheid om een gansche avond op zoo'n
repetitie te zijn en ze is voor mij zeker
niet eene aanleiding om afleiding te zoe
ken.
Ik heb dus voorkomen, dat de werkende
leden van mij moesten zeggen, «laar heb
j' em al weer."
Maar het heeft ook dit voordeel, dat men
meer de vorderingen kan nagaan, dan wan
neer men op elke repititie getuige is van
de niet te vermijden fouten die in den be
ginne of bij het aanleeren van een nieuw
stuk worden gemaaktik heb alzoo er niet
toe meegewerkt om een soort van voogdij
schap over het algeheele doen en laten van
de werkende leden uit te oefenen.
Ik sta echter in dezen niet alleen, want
andere bestuursleden ziet men hoofdzake
lijk om dezelfde redenen even weinig.
Dit argument kan dus wel een gezochte
reden zijn, maar geenszins de ware reden.
Dat ze voorts zoude moeten gezocht
worden in mijn optreden in de vereeniging,
kan ik me ook moeilijk voorstellen, en dat
kan ik daarom niet, omdat ik mijzelve,
noch een ander mij iets te verwijten heeft,
handelingen te hebben gepleegd, die in
strjjd zijn met de belangen der vereeniging
of mijn eigen belang beoogden.
In hoeverre bovendien het geheele corps
werkende leden met juistheid mijn optre
den in de vereeniging kan beoordeelen, is
bezwaarlijk met zekerheid te zeggen, want
het uit- en intreden gaat in den laatsten
tijd zoo snel, dat ik heusch niet precies
weet, wie er zoo al in is, waaruit tevens
zou moeten opgemaakt worden, dat er wei
nig de hand wordt gehouden aan de bij
art. 4 van het reglement voorgeschrevene
ballotage door het Bestuur.
Ook het houden der algemeene repeti
tion vóór de openbare uitvoeringen zijn mij
onbekend gebleven.
Is het dan wonder dat de belangstelling
wel eenigszins luwt Neen immers, en
aau den anderen kant zeg ik, dat men van
de verminderde belangstelling mij geen
grief mag of kan maken.
Voorts is het waar, dat ik in het Be
stuur en ook daarbuiten immer eene zeke
re mate van zelfstandigheid heb behouden
en mij niet heb laten gebruiken als een
willoos werktuig.
Die zelfstandigheid en het opkomen voor
de belangen der leden en der vereeniging
heeft een paar jaar geleden eveneens bijna
mijn plaats gekost.
Immers, toen ik om deze reden voor
sommigen een sta-in-den-weg was, werd,
om mij kwijt te komen, het kolossale mid
del bedacht de gansche vereeniging te ont
binden en deze onmiddellijk daarna zonder
mij weer op te richten.
Er was één bezwaar aan verbonden nl.
dat men mij dan wel kwijt, maar niet van
mij af was.
Zoowel van de zijde van het Bestuur als
van die der werkende leden, is het bestaan
van zulk een plan ontkend, doch nadat
naderhand verschillende botsingen zijn
voorgekomen, is door sommige leden die
ontkenning teruggenomen.
Het »lid van Uit het Volk Voor het
Volk", dat in een der ingezonden stukken
als met een zekere trots er op wees, dat
men hier de krasheid ten opzichte van die
weinig beteekeuende baantjes haast niet
kent, zal toch moeilijk het krasse van zulk
een maatregel kunnen ontkennen. Trou
wens er zijn meer krasheden, doch ik wil
me slechts bepalen tot die welke mij per
soonlijk raken.
Blijkbaar heeft men dus het plan niet
aangedurfd, en ik verheug me daarin thans
nog, omdat het een volslagen bewijs is,
dat ik, ondanks het weinig beteekenende
van het baantje, toch iets beteeken en
toch eenig gewicht in de schaal leg, in
weerwil dat men toén en misschien thans
nog alles heeft aangewend om mij met de
zwartste kool te teekenen.
Dat alles is gebeurd in mijne afwezig
heid, terwijl ik mij dus niet kon verdedi
gen en alzoo op eene anonieme wijze en
wel meestentijds op eene zoodanige, dat
bij eventuëele navraag men zich niet be
hoefde te ontzien het te loochenen.
En dat was eene onedele strijdvoering.
125.
Ik bemerkte dit eerst in Londen en leg
de ze afzonderlijk in een pakje ter zijde.
Toen ik den geesteljjke verzocht ons
huwelijk te voltrekken en hen daartoe mij
ne medegenomen papieren overreikte, be
merkte ik, dat ik de verkeerde en dus Con-
stantijns geboorteakte genomen hadde
predikant noemde mij mijnheer Wangen.
Alleen hij die weet, wat ik in mijne toen
malige positie waagde, met u tot vrouw
te nemen, alleen hij kan beseffen, dat dit
toeval als een lichtende bliksemstraal op
mijn besluit werkte. Dat mijne jeugdige
dwaasheid bedekt bleef, was een levens
vraag voor mij en waar op de wijde we
reld ware ons geheim zekerder bewaard,
dan onder dezen naam.
Lang reeds had zij zich opgeheven, als
onder den indruk eener vreeselijke ont
dekking eindelijk werd het licht. Ge
durende eenige seconden staarde zij hem
aan, toen stiet zij een kreet uit vol ver
twijfeling.
Almachtige God, sta mij bij, Uw hemel
valt in puin op mij neder
Zonder dat zij het verhinderen kon, ving
hij haar op in zijne armen, hij legde haar
op de sofa neder en nu sloot hij de deur,
nu verlangde hij geen getuigen, omdat hij
niet wist, waarheen de ontroering haar
voeren zou. Dat eene had hem haar smart
kreet gezegdzij had hem doorzien en be
grepen, dat reeds op het oogenblik, waar
in hij zich aan haar verbond met een hei
ligen eed, de mogelijkheid hem voor oogen
stond, met haar te breken, dat hij zich ge
willig voegde naar het toeval, om het la
ter, zoo noodig, zich ten nutte te maken.
Alles wat zij geduldig geleden had sints
jaren, alles wat zich aan wilde smart had
opeengehoopt in deze laatste ure, verbleek
te voor de vreeselijke ellende dezer mis
leiding Dat zij zijne liefde bad verloren,
brak wel haar het hart, maar dat alles
leugen zijn zoude, alles wat haar dierbaar
geweest was en heilig, alles waarvoor zij
geleefd had en gestreefd, dat schokte haar
geloof in het bestaan van een God, die de
veriatenen gedenkt.
Onbewegelijk stond hij voor haar en
strak zag bij haar aan, niet zonder een
licht gevoel van angst. Hij vreesde niet,
dat zij zou sterven tengevolge van de plot
selinge instorting van haar gelukdat
ware hem wellicht de gemakkelijkste en
meest gewenschte oplossing geweest van
dezen pijnlijken toestand. Maar de ver
twijfeling, die haar- lichamelijk voor een
oogenblik terneder wierp, scheen al hare
vermogens te verhelderen, in plaats van te
verduisteren en het was niet zeker, waar
heen dit haar voeren zou. Niet hij nam
het woord op, toen zij eindelijk doodsbleek
zich oprichtte, zij was het die sprak.
Het was dus niets dan een vreeselijk be
drog, dat gij hebt gepleegd, sprak zij
langzaam. Gij hebt den moed gehad een
leven, een geheel leven te vorderen voor
een uur van genot
Het was geen bedrog, hernam hij min
der vast dan te voren, ik ben steeds open
hartig geweest. Hoe gij dat echter op
neemt, toont deze ure.
Zij liep) daar overheen, als had hij niet
geantwoord Een leven en zijn gansche
inhoud was liefde en deze liefde was een
speeltuig in uwe hand Wend u niet af,
ik klaag niet, er is een jammer, die geen
woorden geeft en geen medelijden wil.
Maar wij mogen niet scheiden, zonder
dat ik u gezegd heb, dat ik volstrekt geen
schuld heb aau mijne ellende. Gij hebt
mij diep, diep willen vernederen, maar
voor God ben ik rein. Mijne liefde was
echt, mijn eed trouw, voor den Almachti
ge ben ik uwe vrouw geworden en ik wil