RRESKENSCHE COURANT Mij is de wrake. No. 754 Woensdag 17 December 1902. 12e Jaarg Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Buitenland. Binnenland. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bjj alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DiFI,Dlt\ te Breskens. Wanneer bevestigd wordt, dat President Castro van Venezuela »op alle punten wei gerend" beeft geantwoord op bet Britsch- Duitsehe ultimatum, dan is er zeker zeer weinig kans op, dat de beide Mogendhe den zullen ingaan op het gedane arbitra ge-voorstel. De opzichtige voorbereidselen tot het bieden van tegenweer van Venezuelaan- sche zijde zijn óók geen geschikt middel tot het voorbereiden eener schikking. En nog veel minder zijn dat .stoutig heden" als te Puerto Cabello zijn uitge haald, waar de bevolking het Britsche stoomschip »Topaze" heeft aangehouden, 't geen der stad al een straf bombardement van een uur heeft gekost. Het kan wezen trouwens, dat dit slechts werk van het zoogenaamde .grauw" is ge weest. De démarche van kooplieden uit Cara cas althans, die uit naam van President Castro een bezoek is gaan afleggen op de Engelsche en Duitsche Admiraalschepen, is daarmede in lijnrechten strijd. En de President zelf uit zich óók gematigd. Overigens valt nog slechts te vermelden, dat de Duitschers andermaal een Venezue- laansche kanonneerboot namen, de »Res- taurador". Of ze die nu ook zullen ver nielen, blijft af te wachten. De Engel- scben doen beter en nemen de schepen in gebruik. Verder heeft Italië het nu óók het geschikte oogenblik geacht om bij Ve nezuela op herstel van grieven en beta ling van verschuldigd geld aan te dringen, en is een Nederlandsche stoomboot, de .Willem IV', wegens de blokkade even in de klem geweest, maar niet ernstig. Het wachten is dus eigenlijk nog altijd op het antwoord van Engeland en Duitsch- land op Araerika's arbitrage-voorstel. Al het andere is maar tusschenspel. De Generaals Botha en De la Rey zijn nu inderdaad Zaterdag naar Z.-Afrika vertrokken, eerstgenoemde bleek en blijk baar lijdend en dan ook tegen den raad van zjjn geneesheeren. Te Southampton bereidde men den Ge neraals een wel niet uitbundig, maar toch vriendelijk uitgeleide. Zij berekenen juist tegelijk met den minister Chamberlain te Pretoria te zullen zijn. Diens schip Good Hoope, heeft op zijn reis naar Zuid-Afrika nog verdere vertra ging ondervonden, zoodat Chamberlain wel niet vóór 26 Dec. te Durban zal kunnen aankomen en dus Kerstfeest wel zal moe ten vieren aan boord. Lord Milner is overigens druk bezig de ontvangst-melk voor Chamberlain af te roomen. Onophoudelijk reist hij heen en weder en houdt speeches, of hy er brood mede verdienen moet. Zijn laatste lauweren op dit gebied pluk te hy in den omtrek van Kimberley, waar Milner den 11 en dezer een gedenkteeken voor de gevallenen bij Magersfontein heeft onthuld, in tegenwoordigheid van een groot aantal belangstellenden. De Argyll en de Sutherland-Hooglan- ders, die toen zoo geducht klop kregen, waren daarbij vertegenwoordigd. Lord Milner hield een toespraak, waar in hij zeide verzekerd te zijn dat alle En- gelschen en Ieren van het Rijk verlangden hulde te brengen aan de dappere en be minde Hooglanders, die vielen bij het ver vullen van hun plicht, in een der meest tragische gevechten van den oorlog. Ten tweeden male heeft het tegenwoor dig Ministerie d«n dood van een zijner le den te betreuren. De Minister van Ma rine, Vice-Admiraal G. Kruys, wiens ziekte in de laatste dagen eene zeer ernstige wen ding had genomen, is Vrijdagmorgen te 7 uren, op 64jarigen leeftijd overleden. De heer Kruys is tweemaal Minister ge weest. Den eersten keer in het Kabinet- Mackay, slechts weinige maanden van 31 Maart tot 21 Augustus 1891 nadat hij den heer Dyserinck was opgevolgd. De kapitein ter zee Kruys was toen chef van den Marine-staf. Na zijn aftreden als Minister, tegelijk met het geheele Kabinet (tengevolge van de verkiezingen vau dat jaar), werd hij commandant der zeemacht in Nederlandsch- Indië en chef van het Departement van Marine daar te lande. In 1898 keerde hij in het moederland terug en verkreeg hij pensioen, met den rang van vice-admiraal. In 1901 werd hij wederom tot den Mi- nisterieelen zetel geroepen, en wel in het Kabinet-Kuyper. Zijne voornaamste taak was de mede werking aan de ontwerpen voor het Mili tair Strafwetboek en het nog onlangs ver krijgen van het crediet voor een nieuw pantserschip. De heer Kruys was geen man van ker kelijke kleur, en zijne plaats in het tegen woordig Ministerie werd verklaard door de omstandigheid, dat hij deel uitmaakte van een coalitie-Kabinet. De tucht bij het marine-personeel, voor al van het korps minderen, ging hem zeer ter harte. Evenals het tegenwoordige Ministerie zijne Ministers van Koloniën en van Ma rine door den dood verloor, had ook het Ministerie-Mackay te voorzien in de ver vanging van dezelfde Ministers, de heeren Keuchenius en Dyserinck. BRE.SKE.YS, 16 December 1902. Groede. Zaterdagavond gaven de heeren Solser en Hesse van Amsterdam in de groo te zaal van den heer Luteijn hun aange kondigd soiree, bestaande in verschillende voordrachten en komische duetten. Elke voordracht of duet afzonderlijk te hespreken of een bepaalde voorrang te ge ven aan de opvoering van de verschillende nummers, is vrijwel overbodig. De dilettanten hebben in alle deelen zeer goed voldaande grime, miniek en karak ter-vertolking waren uitnemend en we zijn er ten volle van overtuigd, dat het »tot weêrziensvan de zijde der spelers het talrijke publiek toegeroepen, met genoegen werd vernomen. De heer Luteijn heeft den vele liefheb bers stellig voldaan voor den moed om deze heeren te engageeren, waardoor we derzijds de onverwachte teleurstelling van 124. Dit besluit was hem zichtbaar onaange naam, zijn gelaat verduisterde merkbaar en hij dacht een wyle na, eer hij ant woorddeDat zou een dwaze stap zijn. Vreemde menschen kunnen en zullen u niet vragen naar uwe lotgevallen, hen is uw naam genoeg. Werner Lenz daaren tegen, die steeds een soort mentor voor u was, zal rekenschap vragen, dien gij niet geven kunt en naar ik u ken, zal het u niet gelukken, hem met eene onwaarheid af te schepen. Dat is toch niet meer noodig, nooit meer, zeide zij in tranen uitbarstend, gij maakt u toch los van ons. Het kan u niet onteeren, dat ik uwe vrouw was, het kan mijne opvolgster niet vertoornen, daar ik voor haar wijk. En al wilde ik het verzwijgen, de scheiding brengt het toch aan den dag. Wij worden niet wettelijk gescheiden! zeide hij met zekeren haast. Dat is ge lukkig niet noodigons beider besluit is voldoende, om u de vrijheid weder te ge ven en onze echtverbintenis op te lossen. Er is mij meer aan gelegen dan ooit, het geheim te bewaren, ik kan voor dit huwelijk niet uitkomen, nooit, nimmer, of ik snijd den weg tot mijne redding af. Droomde ik dan vraagde zij met strak- ken blik tot hem opziende, zeidet gij het niet met gruwzame zekerheid, dat een an der uwe liefde zal bezitten en uwe hand Zoo was het, Magdalena, en geloof mij, het geschiedt niet zonder strjjd. Maar de ze stap vordert niet, dat ik door eene scheiding, welke niet de geestelijke, die ons getrouwd heeft, maar het wereldlijk gerecht volstrekt, bekeu, dat ik ooit met u gehuwd was. Herbert, Herbert! kreet zij, o mijn God, wat wilt ge doen Ik zeg niet, denk aan mij, maar denk aan Veronica, aan de vrouw, die u vertrouwt, die u wellicht kinderen schenkt, denk aan den almachti- gen God in den hemel Wat voor tooneelen roept gij toch in het leven, hernam hij misnoegd, denkt gij dat ik handel zonder overleg, als een schoolknaap God in den hemel wordt deze scheiding niet aangenamer daardoor dat het gerecht er zich in mengt, voor Hem zijn we gescheiden. Benadeeld wordt niemand. Gij hebt nooit mijnen naam ge dragen en kunt er nu of nimmer aanspraak op maken, als een andere dien gij ver- krjjgt. Gij behoudt den naam, dien gij steeds hier gedragen hebthij is eerbied waardig genoeg, denk ik, en voldoende ook voor Veronica. Maar hij is geborgd, hij is niet de hare en niet de mijne, riep zy uit in de hoog ste opwindinghet is een diefstal en eene misleiding. Ik mag en wil mijn kind ha ren naam niet onthouden en haren vader verloochenen, ik zal zelfs niet den schijn van een fout wei-pen op hare geboorte, er kome van wat er wil. Hij stampte zacht met den voet, een on heilspellende trek vertoonde zich om zijn mond en zijne neusvleugels beefden, even als voor den uitval eener zeldzame heftig heid, welke Magdalena een paar malen slechts beleefd had, maar nimmer verge ten was. Nu lette zy niet op de teeke nen van den naderenden storm, één ding slechts zag zy den gevaar loopenden naam van haar kind, het ongehoorde bedrog dat hij wilde begaan. Wie spreekt er van een fout riep hy uit, zou het een vernedering zijn, als gij werkelijk Constantijns vrouw geworden waart en hij Veronica's vader Ware u daarmede geen voldoening gegeven en de baan vrij voor my Nu, zoo is het op Constantijns naam staat uwe trouwak-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1