KENSC Mij is de wrake. No. 746. Woensdag 19 November 1902. 12e Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Mist. Buitenland. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.626, voor Amerika ƒ0.826, hij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIËN. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIEEE.UIX te Breskens. o We hebben gepasseerde Vrijdag weder eene dier natuurelementen zien regeeren, tegen wiens macht het menschenvernuft tot op heden nog niet is opgewasschen. Donderdagavond werden we overvallen door een dikke mist, die weinig goeds voorspelde voor den volgenden dag voor het reizend publiek van en naar den over kant. Het was in één woord dik, potdik. Er was naar elks meening, geen kwes tie van, dat de booten zouden varen. Immers de mailbooVkomende'van En geland, arriveerde op gewonen tijd op de reedejvoor Vlissingen, maar heeft zóélang naar de mond jvau de haven moeten boe ken, dat ze eerst te half acht, en dus een paar uur later dan gewoonlijk, aan de ponton kon moeren. Dat er dus inderdaad een ondoordring bare mist hing, is onloochenbaar. En dat, lettende op vorige gelegenhe den, als het minder mistig was en de pro vinciale boot niet kwam, deze ditmaal ze ker niet zou varen, stond bjj menigeen vast als een paal boven water. Edoch, het was op dien dag openbare zitting van de Provinciale Stilten en een drietal leden van deze zijde der Schelde, was nog niet naar de vergadering. Er is meermalen verondersteld, dat de aanwezigheid van een of meer dier leden onder het per prov. boot reizend publiek, invloed heeft op verschillende punten, den dienst rakende, en werkelijk zou men mee- nen, dat zulks Vrijdag het geval was, want tot verbazing van elkeen kwam de boot zonder stoornis binnen. Nu kan een tegemoetkoming aan de billijke eischen van het reizend publiek, niet anders dan toegejuicht worden. En het zij verre van ons om ook maar eenigszins het personeel tot roekeloosheid aan te zetten, gelijk men dat wel eens ver keerd misschien opzettelijk heeft voorgesteld, doch de vraag komt ons ge wettigd voor, uit welke oorzaak de boot niet vaart als het wel eens minder mistig is dan Vrijdagmorgen.- Wellicht zegt men, met het antwoord op deze vraag verlegen zijnde, dat wij geen begrip hebben van scheepvaart en stuur manskunst, en dus ons geen flauwe voor stelling kunnen maken van de gevaren ver bonden aan het varen in de mist. En als men dit ons tot bescheid gaf, dan zouden we niet anders kunnen dan volmondig toestemmen. Maar juist daarom vragen we, als zoo iets geschiedt uit het oogpunt van gevaar, waar om voer de boot dan wel als er Staten leden bij den overtocht geïnteresseerd wa ren. Is er gevaar aan verbonden, en dat is er, anders zou ze geregeld de dienst doen is het dan niet erg gewaagd, om te varen hoofdzakelijk om de reden als al gemeen wordt verondersteld Dan zou de positie van Statenlid nog met zich brengen, dat ze de roekeloosheid van het bootpersoneel aanwakkerde, al kun nen we niet gelooven, dat bij eenig lid ooit deze gedachte is opgekomen. De meest billijke eisch van het publiek mag dus zijn, dat er gevaren wordt bij eene weersgesteldheid als Vrijdagmorgen, want evengoed als er toen gevaren is, kan zulks, onder gelijke omstandigheden, ten allen tijde. Weer voegt men ons wellicht dan toe, dat wij vooruitloopen op de verantwoor delijkheid van den kapitein. Als in werkelijkheid op dezen de volle verantwoordelijkheid rust, dan vinden we het wel eenigszins vreemd, dat de Com missaris te Terneuzen aan iemand, die vroeg of de boot van Vlissingen 's avonds nog te Terneuzen zou aankomen, de bevestiging daarvan gaf onder de uitdrukkelijke be paling, dat zulks zou geschieden, ook al was het des nachts drie uur. Was die beslissing dan ook een uit vloeisel van de aanwezigheid van leden van Gedeputeerde en Provinciale Staten Maar dan zouden we het toch zeer sterk vinden als dier aanwezigheid inderdaad van invloed was op het varen in de mist, waaraan men aan gevaar onderhevig is. Men begrijpe ons goed; we willen vol strekt niet hebben, dat het publiek wordt gewaagd aan een gevaarvolle overtocht, en ons schrijven heeft nog minder ten doel om te vitten, alleenlijk omdat het een openbaar vervoermiddel betreft, maar we zouden willen, (dat de willekeur werd bui tengesloten. Want als er Vrijdag is gevaren zoowel van Breskens en Terneuzen naar Vlissin gen en omgekeerd omdat en ten tijde dat er Statenleden aan boord waren, dan is dat niet van willekeur vrij te pleiten, waar anders, onder gelijke omstandigheden niet gevaren wordt. Eu met den eisch naar die gelijkheid zijn we ons wel bewust ons aan eene aan zetting tot roekeloosheid van het personeel niet schuldig te maken r-- nvrnw-'wc Het bezoek der Bóeren-Generaals aan den Minister Chamberlain blijkt ruim twee uren geduurd te hebben. Chamberlain kwam met zijn particulie ren secretaris 10 minuten vóór twaalven in het gebouw van het Ministerie van Kolo niën, Downingstreet, en vijf minuten later kwamen de Generaals Botha en De la Rey in een cab, vergezeld door den heer Van Velden, generaal Botha's secretaris, die als tolk dienst deed. Men had het bezoek strikt geheim ge houden en zoo waren er volstrekt geen kijkers in den omtrek van het Ministerie. Wat er verhandeld werd bij deze samen komst is niet bekend, maar men verze kert, dat het gesprek van zeer vriend- schappelijken aard is geweest. De heer Van Velden gaf een journalist, die hem naar het een en ander vroeg, ten antwoord, dat hij niets omtrent het ver handelde mocht mededeel en. Officieel wordt niets bericht, dan dat de generaals den Minister Chamberlain heb ben bezocht en dat deze hen heelt ont vangen. Nadere mededeelingen omtrent het on derhoud, dat van strikt particulieren aard was, zoo werd nader verzekerd, behoeft 116. Ik beklaag u oprecht, heer graaf, her nam de zaakwaarnemer, want ik kan mij verplaatsen in uwen toestand, alleen het staat niet in uwe macht, den naam dien gij draagt, te behoeden voor ieder verwijt, voor iedere vlek. Ook graaf Herbert draagt dien en als gij alle schulden wildet beta len dien hg nu heeft en nog zul maken, zoo moest gjj kunnen beschikken over een geheel ander vermogen dan het geval is. Die hg,heeft? vroeg graaf Wolf ver schrikt. Ik denk, dat wjj voor drie jaar effen baan gemaakt hebben en hem is een jaarlijksche toelage uitbetaald De oude man lachte even. Wat wil zulke hulp zeggen voor een heer als graaf Herbert Ik kan u tameljjk stellig ver zekeren, dat zijne schulden grooter zijn die, welke hier voor ons liggen. Neen, neen, riep de oudste Wangerloh ontroerd, onmogelijk, zoo waanzinnig, zoo gewetenloos is hij nietwat zou hem dan tot heden boven water gehouden hebben De zaakwaarnemer maakte lachend eene beweging met de hand tegen den vertoorn de. Het vooruitzicht uw schoonzoon te worden, dit uitzicht was voor uwen overleden broeder evengoed als een pand, zooals de laatste schuldbekentenis aantoont, waarvan hg zorgvuldig afschrift genomen heeft. De wereld gelooft nog heden daar aan deed zij dit niet, dan zoude uwe te genwoordigheid dit huis bezwaarlijk kun nen beschermen voor de dringende schuld- eischers. Snel en zacht klopte iemand aan de deur en bijna gelijktijdig vertoonde zich het ontroerde gelaat van Theresa, die met haren vader naar Tannensee gekomen was. Mag ik binnenkomen, papa zeide zij in vloeiend Duitsch, ik heb iets zoo goeds te melden. Herbert is bij zijne mama met eene jonge lieve bruid. Graaf Wolf en de zaakwaarnemer spron gen beiden op was dit nu de tijd, om liefde te werven, een tijd, waarin de eer van het huis gevaar liep Een onuitspre- kelykejverachting vertoonde zich op het ernstige gelaat van den graaf en hij druk te zijn kind aan het hart met eene hevig heid, al ware zij een groot ongeluk ont komen. Nog eer hg zich den tijd gunde, om te vragen naar den naam der bruid, meldde een bediende reeds graaf Herbert aan en aan zijn arm trad eene jonge, in het zwart gekleede dame binnen, die hij als zijn verloofde voorstelde en in welke graaf Wolf Melanie Volz herkende. Vriendelijk wenschte hij het jonge meis je geluk en wierp op zjjuen neef een ver baasden blik, welken'deze met stoutmoe- digen en licht triomfeerenden oogopslag beantwoordde. De comedie was nu uit, Herbert wilde na de nederlaag en de teleurstelling, welke hij had ondervonden, zich ten minste de voldoening verschaffen, te toonen, dat het niet de liefde en de welwillendheid ge weest waren zijner verwanten, waaraan lig waarde hechtte. Of graaf Wolfs grootmoedigheid nog in waarde gehouden moest worden voor den naam des dooden en voor diens weduwe, dit was Herbert op het oogenblik onver schillig hij zelf was toch gered, geheel onafhankelijk van iedere hulp van een man, dien lig haatte. Deze gebeurtenis is geheel nieuw V vroeg graaf Wolf, om toch iets te zeggen in dit pijnlijke oogenblik, terwijl hij vervuld was van tegenzin en verachting jegens een man, die zijne hand slechts uitstrekte naar rijk dom, die niet het minste gevoel van schaam te had voor dengene, die hem vaderlijk toegenegen geweest was en wiens familie trots hem nu nog beschermde voor ie-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1