BRESKE1SCHE COURANT
Mij is de wrake.
No. 739.
Zaterdag' 25 October 1902.
12e Jaarg.
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
bet voormalig 4e distriet.
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 5 regels 25 centselke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIF.LEMAV te Breskens.
Men heeft bet eerst niet willeu gelooven,
toen de »Vorwiirts" het mededeelde, schoon
dit orgaan der Berlijnsche sociaal-demo
eratie met dergelijke aanbrengingen van
zorgvuldig verborgen gehouden zaken het
vroeger wel eens meer bij het rechte eind
heeft gehad.
Maar er valt, nu ook andere bladen het
bevestigen, niet meer aan te twijfelen of
het is waar, waar, dat de Duitsche
Keizer, alvorens zich voor het bezoek der
Bóeren-Generaals uit de voeten te maken,
een leger-order heeft uitgevaardigd, waar
bij aan officieren en soldaten ten strengste
werd verboden, mede te doen aan de ont
vangst der Generaals en aan vergaderin
gen te hunner eere.
En een dergelijk scherp bevel werd óók
aan ambtenaren en vertegenwoordigers der
Regeering gegeven.
Officieus wordt voor de officieren, die
tóch deelnamen aan de bijeenkomst in de
»Phil-harmonie", ter verontschuldiging aan
gevoerd, dat het verbod hun niet intijds
bekend was.
Zoover zou men inderdaad zelfs in En
geland niet durven gaan
Het doet genoegen te zieu, dat deze
nieuwe afschuwelijkheid, die gelukkig, na
de heerlijke ontvangst te Berlijn, niet meer
als eene vernedering voor het Duitsche
volk kan worden beschouwd, in de Duit
sche pers besliste en verontwaardigde af
keuring vindt.
Het nationaal-liberale blad «Neueste
Nachrichten", spreekt er zijne diepe droef
heid over uit, dat dappere en ongelukkige
mannen (van wie nota bene zelfs Engel-
sche bladen verklaard hebben, hoe zij best
begrijpen konden, dat de Keizer hen pei-
soonlijk wenscht te leeren kennendus
van ambtswege in den ban werden gedaan.
En de conservatieve »Reichsbode" zegt
nog scherper »Geen Duitsch officier be
hoeft het beneden zijne waardigheid te
achten, in aanraking te komen met deze
generaals, die zoo groote dingen gedaan
hebben.
Zooveel zorg om de gevoeligheid der
Engelschen niet te kreuken, bij zooveel
onverschilligheid voor wat het Duitsche
volk gevoelt, brengt zeer ernstige ontevre
denheid teweeg in de ruimste en beste la
gen der natie 1"
Het is haast niet te denken, dat deze
legerorder in den Rijksdag onbesproken
blijft.
De tegenstelling met de ontvangst is te
groot, de ontstemming te algemeen en te
diep.
Inderdaad, men zoekt te vergeefs naar
een passend woord om zijn weerzin over
zulk een verbod uit te drukken, dat geluk
kig door zeer velen in zalige onwetend
heid is overtreden. Herhaaldelijk toch
heeft men hooggeplaatste militairen gezien
in de voorste rijen van hen, die op straat
en elders de generaals toejuichten en hun
de hand kwamen drukken.
Maar het volk heeft zoo duidelijk gespro
ken als ware een vrijwillig plebisciet uit
gebracht.
Evenals op liuune reis van Keulen naar
Berlijn zijn op hun terugkeer degeueraals
allerwege aan de tusschenstations door de
honderden en duizenden, die daar op hen
stonden te wachten, op het allerhartelijkst
toegejuicht. Toen b.v. de trein, waarin
De Wet zat, des nachts om twee uur te
Hannover aankwam, stond daar eene tal-
rjjke menigte den generaal niettegenstaau-
het nachtelijk uur op te wachten.
De trein werd als het ware bestormd en
het publiek klom zelfs op de daken der
waggons. De Wet's korte toespraak voor
het raampje werd met donderende Hoch's
beantwoord en onder het gezang der me
nigte verliet de trein veel te laat het sta
tion. Eu te Essen en elders dezelfde war
me betoogiugen.
Er is Zaterdag in den Rijksdag door
den Afgevaardigde Wangenhei m gesproken
van het afzagen van den tak, waarop het
koningschap zit. Nu, daartegen helpt al
tijd nog wel een tijdig verspringen. Een
boom heeft nog wel andere takken. Maar
als men zich aan den wortel vergrijpt, dan
vergaat de boom in zijn hart en biedt op
het laatst in het geheel geen zitplaats meer.
Tien hoogere ambtenaren, waaron
der een senaats-secretaris, en negen rech
ters, hebben hun ontslag uit den dienst
gekregen door middel van een allerhoogst
bevel aan den senaat, omdat zij zich had
den schuldig gemaakt aan dienstweigering
tegenover den senaat.
Deze ambtenaren hadden nl. geweigerd
den senaat behulpzaam te zijn bjj 't uit
voeren van de aanwervingsvoorschriften.
Zij verklaarden den senaat, dat zij niet
konden meewerken tot het uitvoeren van
een militiewet, die in Finland op weder
rechtelijke wijze was uitgevaardigd.
Een groot aantal andere ambtenaren der
zelfde gerechtshoven in Abo, Wasa en Wi-
borg, die eveneens voor de dienstweigering
gestemd hadden, krijgen een berisping van
den troon.
De Finlj. Gaz. verzuimt de gelegenheid
niet haar landslui in Rusland er op te
wijzen, hoe vreeselijk gedesorganiseerd het
beambtendom in Finland is, en hoe onge
looflijk een dergelijk geval in het overige
Russische Rijk zou klinken, wanneer amb
tenaren zich zouden verstouten den seuaat
mee te deelen, dat zij een bevel niet uit
voeren, omdat zij het niet met den wet
gever eens zijn.
Het Russisch propagandablad vergeet al
leen, dat de vergelijking nog lang niet op
gaat, ook nog niet, nadat de Russische
bewindvoerders de Finsche staatsinrichting
hebben krom gebogen
H. M. de Koningin en Z. K. H. de
Prins der Nederlanden stellen zich voor,
Vrijdag 31 October a. s. naar Mecklen
burg te vertrekken en aldaar eenigen tijd
te vertoeven.
Uit Schwerin wordt gemeld dat Konin
gin Wilhelmina en Prins Hendrik der Ne
derlanden den lsten November in Mecklen
burg worden verwacht.
Hun bezoek geldt eerst Ludwigslust,
waar het hof op het oogenblik verblijf
houdt en daarna het kasteel Rabenstein-
feld, waar zij ongeveer vier weken zullen
vertoeven. Op het kasteel Rabeusteinfeld
109.
Met den diepen ernst, die in de plaats
getreden was van den opbruisenden moed
zijner jeugd, scheen eerst aan zijne schep
pingen de hoogste kunstenaarswijding ver
leend te zijn, zijn naam klonk wijd en zijd
ook buiten zijn vaderland en elk resultaat,
door de openbare bladen gemeld, iedere
lofspraak op zijn naam, was hem minder
eene bevrediging zijner eergierigheid, dan
wel een groet aan zijne muze. Dat was
Magdalena nog altijd, het aandenken aan
hare schoonheid en aan de bekoorlijkheid
barer verschijning bleef de gedachte, die
in zijne schilderijen uitdrukking verkreeg.
Graaf Wolf had hem in eenen eigen
handig geschreven brief de verandering ge
meld, die had plaats gehad in zjjne om
standigheden en somwijlen kwam de vraag
bij Richard op, hoe wel het levendig ge
voelende kind zich zou voegen naar den
dwang der voorname wereld en wat zij
daarbij zou kunnen behouden van de eigen
aardigheden barer natuur. Een kind hij
herinnerde zich plotseling dat zij dit reeds
niet meer was, toen hij haar ten laatsten
male zag en met droeven lach gedacht
hij der roerende en gloeiende liefde, welke
zij voor hem gevoelde. Maar de gedachte
aan haar was toch niet sterk genoeg, om
gevolg te geven aan de uitnoodiging van
den graaf om hem op Kettenstein te ko
men bezoeken en daarbij deed een instinct
matig gevoel hem steeds in den schoot der
Wangerlohsche familie de plaats zoeken,
waar teleurstellingen en geheimzinnighe
den het geluk zijner jeugd hadden ver
woest. De heer Stein en Theresa in hare
kinderlijke openhartigheid hadden hem veel
nader gestaan dan graaf Wangerloh en
zijne dochter.
Tevergeefs zeide hij tot ziehzelven in
bedaarder uren, dat het eene onrechtvaar
digheid was, dat de opperjachtmeester in
Magdalena geen toevertrouwden schat bad
overgenomen, waarvoor hij verplicht ge
weest was te zorgen steeds opnieuw ver
hief zich in zijn binnenste een bitter ge
voel ten opzichte der omgeving, waaruit
zich de draden ontsponnen, welke Magda
lena naar buiten gevoerd hadden in de on
bekende verle.
Men had de bange en dringende vragen
zijns broeders hoogmoedig en met terug-
stootende koelheid behandeld ja, Werner
had in den laatsten tijd zelfs te kampen
met vijandelijke invloeden en hij ontdekte
spoedig, dat de ijzige strooming uit de
hoogte kwam.
Zijne lessen in vele aristocratische hui
zen werden opgezegd, bij de keuze eens
hulppredikers, te doen door het consistorie,
werd hij voorbijgegaan, hij dacht er reeds
,aan weder een plaats als huisonderwijzer
te zoeken, ofschoon die zoo weinig over
eenkwam met zijnen onafhankelijkheidszin,
alleen om de controle van den directeur te
ontgaan, die niet alleen zijn natuurlijke
vijand was, maar wien hij ook nog vooral
daardoor vertoornd had, omdat hij, Ruben's
argwaan deelend, naar het verblijf van
Constantijn meer onderzoek had ingesteld,
dan het hoogmoedige familie-opperhoofd
liet was.
Tevergeefs zocht de zachte en verstan
dige Esther dien knoop te ontwarren, door
vrijwillig en in volkomen overeenstemming
met haren vader zich voor langen tijd naar
Engeland te begevende steen des aan
stoots was daardoor wel opgeruimd, maar
eerst, toen een andere invloedrijke hand
zich er mede bemoeide, losten de vele ver
volgingen en kwellingen zich op, op eene
wijze, van welke Werner niet recht wist,
of hij die had te beschouwen als straf, of
als schadeloosstelling.
Toen graaf Wolf op den avond van zijn