Mij is de wrake. No. 725. Zaterdag 6 September 1902. lle Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Buitenland. FEUILLETON. RBESKENSCHE COURANT. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTllN. Vau 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever O. DIIXKHAV te Breskens. De Boeren-Geueraals die thans te Lon den vertoeven hebben nog geen bijeen komst met Minister Chamberlain gehad, die nog steeds op zijn buitengoed bij Bir mingham vertoeft. Onderwijl schijnt de Ministerieele pers order te hebben ontvangen, de bewonder aars van de Generaals wat neer te zetten. Na »the Standard" schrijft ook »the Pall Mall Gazette", dat de Generaals zich geen illusies moeten maken. Er is geen sprake van, dat zij als politieke vertegen woordigers van hun volk behandeld zul len worden. Zij zijn eenvoudig, zij het dan ook voorname, gasten en onderdanen van het Britsche Rijk, niets meer. Geer, sprake dus ook van onderhandelingen in de een of andere hoedanigheid met de En- gelsche Regeering. Men zal ze beleefd aanhooren en misschien zijn voordeel doen met hun kennis van het Boerenvolk dat is alles. Het zal denkelijk wel wat meer wezen maar de eerste warme ontvangst van de zjjde der bevolking heeft den machtheb benden blijkbaar eenigszins verdroten, en nu moet er geknord worden. Tot ontwapening der Kaffers is de Britsche overheid in Zuid-Afrika nu ge noodzaakt, uiterst krachtige maatregelen te nemen, het noodzakelijk gevolg van haar onvoorzichtig besluit om de zwarten tegen de blanken als hulptroepen te ge bruiken. Op deze wijze komt meteen aan het licht, hoe van Britsche zijde gelogen werd, toen men dit loochende, gelijk ook schier eiken dag Engelsche schelmstukken tegen weerlooze Boerengezinnen aan het licht brengt, die in schreeuwende tegenspraak zijn met het bekend, onlangs weer door Chamberlain herhaald beweren van Brit sche zgde, dat nooit te voren een oorlog op zoo menschlievende wijze werd gevoerd. Zelfs »Dailey News" moet erkennen, dat, nu de pers in Zuid-Afrika weer wat meer vrijheid krijgt, dag aan dag dingen aan 't licht komen, die bewijzen hoe hard en wreed de Boerengezinnen tijdens den oor log zijn behandeld. »Ons Land", het bekende Kuapsche blad, zegt dat het terugvoeren van de Boerengezinnen naar hun plaats en het wederopbouwen van hunne verwoeste hui zen zeer moeilijk gaat. Vooreerst is er groot gebrek aan trek dieren. De paarden en ossen, die de mi litaire overheid afstaat, zijn zóó vermagerd, dat er weinig mee aan te vangen is. Ook heeft zij te spoedig paarden en ossen op de markt gebracht, waar speculanten ze kochten en dezen willen ze nu duur over doen. Zijn de Boerengezinnen thuis, »dan moet er nog gezorgd worden voor landbouwge reedschap, zaad en voedsel totdat de plaats weder iets oplevert. De genoemde com missies (krachtens het vredesverdrag be noemd) zullen zoo veel mogelijk in deze behoeften voorzien maar het is te ver wachten, dat er veel gelegenheid zal zijn voor private hulpvaardigheid". De groote moeilijkheid voor het weder opbouwen van de hoeven is dat de sporen geen bouwmaterialen aanbrengen. Volgens de .Transvaal Leader" schatten de Boeren de directe schade, die de oorlog hun berokkend heeft op pd. st. 80.000.000; volgens Engelsche berekening is het mins tens 30.000.000 pd. sterl. De hutten-belasting voor de Kaffers is door Gouverneur Milner vervangen door een hoofdgeld van 25 gulden met 25 gul den extra voor elke vrouw meer dan eene. De bedoeling schijnt om de inboorlingen op deze wijze tot het zoeken van arbeid in de mijnen te dwingen, geen middel juist oui hen tevredener te stemmen. Port-Elizabeth, deZuid-Ooslelijke haven der Kaapkolonie, is door een vervaarlijken storm uit het Zuid-Oosten geteisterd, die vele schepen deed vergaan en aan men sehen het leveu kostte. Het slechte weder houdt er nog aan. De blijde verwachtingen der Russi sche Czarina zullen voorshands niet ver wezenlijkt worden en zijn in eene teleur stelling verloopen. In de vorige week heeft de cholera in Egypte met bijzondere hevigheid ge woed. Het totaal der nieuwe gevallen bedroeg voor zes dagen tot Zondag 308C, waarvan 2294 met doodeljjken afloop en 215 genezingen. Het totaal der gevallen sedert het uit breken van de epidemie bedraagt 7364. Daarvan bezweken 5540 lijders, 537 herstelden en 1287 ziju nog onder behan deling. Alexandrië dat in de laatste drie jaren deugdelijk is gereinigd om de pest te be strijden, is van cholera vrijwel vrijgeble- ven. Het Britsch Ministerie van Oorlog heeft nu toch eene belangrijke hervorming ingevoerd, al betreft ze nog slechts be trekkelijk een onderdeel. Om het voor hen, die niet-overbeuiid- deld zijn, gemakkelijker te maken, officier te worden de jongste oorlog leerde, dat adellijken en rijken niet altijd de voortref felijkste officieren vormen is de bepa ling ingevoeld, dat in het vervolg de offi cieren-» mess" en de kamers, door de onge huwde officieren bewoond, ingericht en ge meubeld zullen worden op Staatskosten. Ongehuwde officieren worden nog al vrij dikwijls overgeplaatst en hierdoor tot groo te onkosten genoopt, daar zij hun meube len dan vaak tegen lagen prijs moeten verkoopen. In het vervolg krijgt nu elk officier zijn volledige meubileering van den Staat het onderhoud slechts moet hij zelf bekos tigen. President Roosevelt reist tegenwoor dig zoowat Amerika door. Laatst was hij te Manchester en toen hij zich in een open rijtuig naar het stad huis begaf, door eene menigte van duizen den geestdriftig toegejuicht, moest hij, bij het overgaan van den spoorweg, even wachten op een goederentrein, die verpakt vleesch uit Chicago aanvoerde. »Daar staat u nu voor de vleesch-trust riep op eens eene stem uit de menigte, die daarop in een hartelijk gelach uitbarst te, waaraan de President mededeed. Te New-York heeft een jongen van 95. XIV. De geur der linden, die den zomer aan kondigde, droeg ook het gerucht van The resa's bestaan over de bergen en dit ge rucht was als het eerste gerommel van het onweder, dat samenpakte boven het hoofd van den opperjachtmeester. Bij het onge- loofeljjk bericht had hij in het begin spot tend gelachen, maar bij de herhaling er van was het ernst geworden en de spoe dig daarop volgende eigenhandig geschre ven brief van zjjnen broeder had hem ten minste voorbereid gevonden. Ja, de mare berustte op waarheid en dit ongeloofelijk nieuws, hetwelk naar alle kanten nieuwsgierigheid opwekte en belang inboezemde, werd het gesprek van den dag, het werd overgebracht uit de stad naar de landgoederen en medegenomen naar de badplaatsen. De ernstige man, dien men reeds dood of in een gekken huis gewaand had, was plotseling der ver getelheid ontrukt en opgestaan, gehuld in het kleed der romantiek. Het feit, dat hij eene dochter had, eene erfgename van zij - ne rjjkdommen, was onloochenbaar en al leen over hare persoonlijkheid luidden de berichten verschillend, want, terwjjl som migen meenden, dat de moeder afkomstig was uit de laagste klasse der maatschappij, duisterden anderen, dat zij heimelijk afge daald was van de hoogte eens troons, om den geliefde in stilte gelukkig te maken en het verhaal, dat het kind in duistere om standigheden was opgegroeid, maakte plaats voor de verzekering, dat het in eene in richting voor idioten, het levenslicht voor het eerst had aanschouwd. Slechts op een punt kwamen allen over een namelijk, dat het bestaan van dit fa belachtig wezen den opperjachtmeester ge troffen had tot in het diepst van zijn ge moed, dat de op eens aan het licht geko men aanspraken eener rechtmatige erfge name al zijn hoop den bodem moest in slaan. In werkelijkheid overtrof de schrik en de ontsteltenis der familie al wat de bui- ten-wereld zich daarvan voorstelde. Nie mand wist en niemand kon weten, hoe hopeloos de zaken van den opperjachtmees ter stonden, en hoe die zaken hun eeni- geu steun vonden in de algemeene veron derstelling, dat hij eens in het ongestoord bezit der broederlijke nalatenschap komen zou. Tot op dezen oogeublik bad hij zel ve zijn toestand niet helder overzien, had hij of in lichtzinnigheid, of met vrees de oogen gesloten voor den steeds meer drei genden ondergang en altijd de naaste toe komst terzijde geschoven. Sedert echter graaf Wolf zich grootmoedig over zjjnen neef ontfermd had, gaf de opperjachtmees ter zich over aan de hoop, dat hij gered was en deze hoop was duidelijk zichtbaar in de meerdere gerustheid met welke hij genoot. Deels met medelijden, deels met leed vermaak rustten de blikken van het gezel schap op de grafelijke familie. Tanuensee was het naatste kantoor om iets nauwkeu rigere te vernemen betreffende de belang wekkende zaak en onder het voorwendsel den opperjuchtmeester en zijne gemalin geluk te komen wenseheu, wilde een ie der met eigen oogen zien, hoe zij deze lotsverwisseling droegen. Niemand smaakte de voldoeuing, den zwaar beproefden maft in zijne vernietiging te zien, hij weerstond bedaard lachend ie der gesprek, ieder antwoord, prees zijnen broeder gelukkig en liet doorschemeren, dat hij het geheim lang reeds kende. Maar in de stille belommerde lanen van den tuin, in de eenzame kamers van het slot,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1