I! K E S k K S II E COURANT.
Mij is de wrake!
No. 720.
Woensdag 20 Augustus 1902.
llc Jaarg.
iVlgemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
het voormalig 4e district.
FEUILLETON.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiëu worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DiEMJIVV te Breskeus.
den wakker gemaakt".
En de General-Anzeiger für Leipzig und
Umgegeud schreef o. a.
.Hollands koloniseerende talenten zijn
boven eiken twijfel verbeven. Kan men
zich voor onze Rijks -Duitsche koloniën
betere cultuur-pionieren denken dan Ne-
derlandsche burgers, die met ons zeiven in
een nauwere verhouding van volkenrechte
lijke intimiteit waren getreden?"
In onze vaderlandsche pers wordt dit
denkbeeld, niet alleen van eene Tol-unie,
maar ook van eene nauwe politieke aan
sluiting aan Duitschland, reeds sinds lan
gen tijd voorgestaan door het Utr. Dagbl.
Vooral met het oog op het behoud onzer
Oost-Indische bezittingen, acht dit blad
zulk eene alliantie noodzakelijk.
Het schreef daarover verscheidene arti
kelen, die ook in het buitenland niet on
opgemerkt bleven. Dr. Heckscher o. a.
gewaagt er van en spreekt met name van
de polemiek over de zaak gevoerd tusschen
het Utr. Dagbl en het Vaderland. Hij
verheugt zich, dat laatstgenoemd blad, al
wil het dan geen Nederlandsch-Tolverbond,
toch voor Nederland een Staatkundig ver
bond wenschelijk acht, en dat het lang
zamerhand overtuigd is geworden, dat daar
voor eerder Duitschland dan Engeland in
aanmerking komt.
't Zijn deze beschouwingen, die den heer
L. Simons aanleiding gaven tot een arti
kel .groote" politiek in het Alg. Hbld.
Hij toont zich een verklaard tegenstan
der van een alliantie met Duitschland.
.Als tot nu toe zegt hij in ons
land geen verzet tegen heel deze groot-
politieke plannenmakerij gekomen is, het
zal wel zijn omdat men ze niet al te ern
stig heeft opgenomen. Kwam 't op een
referendum aan, waarbij ons volk nader
over de quaestie werd ingelicht, dan is er
geen twijfel of de heeren dagbladschrij
vers (bedoeld worden zij, die met het Utr.
Dbl. min of meer meegaan o. a. Haag-
sche Crt., het Haagsche Dbld., de Nieuwe
Arnh. Crt., de Nieuwe Grom Crt.,) zouden
vrijwel in hun eentje blijken te staan".
We laten hier enkele zinsneden volgen
uit Prof. Simons' uitvoerige artikelen
Allereerst komt de vraag, hoe men zich
voorstelt, dat Duitschland ons het bezit
van onze Oost zou kunnen waarborgen
Wil men die vraag beantwoorden, dan
moet worden vastgesteld, wie onze bezit
tingen aldaar zouden kunnen bedreigen.
En dan blijkt ditAustralië (met En
geland achter zich) en Japan.
Men wil zulk een alliantie vooral om de
zekerheid voor onze koloniën. Maar dan
hebben we veel meer aan Engeland èn
Rusland, dan aan Duitschland.
Rusland s vloot heeft zich zeer uitge
breid. Samen met de Frausche, zal zij in
eenige jaren een macht van beteekenis we
zen. En Rusland is het eenige land, dat
Engeland ook te land kwaad kan. Immers
in Azië.
1' rankrijk en Rusland hebben er voor
zichzelf belang bij, dat de Engelsch-Ja-
pansche invloed zich in Oost-Azië niet
meer uitbreidt. Duitschland niet. Daarom
zal een hulp van de eersten niet alleen te
onzen behoeve komen en zal hun garantie-
premie veel lager zijn dan die Duitsch-
■o
Men weet, dat van Duitsche zijde in den
laatsten tijd heel wat geschreven is over
een nauwere aansluiting van Nederland aan
Duitschland.
Eerst kwam Prof. Anton, uit Jena, met
een voordracht over .Een Tolverbond met
de Nederlanden", waarin zulk een verbond
werd aanbevolen en tegelijkertijd de wen -
schelp kheid Tan een goede verstandhouding
in het Staatkundige werd betoogd.
Later kwam Prof. Halle, die de zaak
op meer Duitsch-chauvinistischen toon be
sprak.
En nu onlangs dr. Heckscher, in het
Augustus-numraer van de Preuss Jahr-bü-
cher.
Dr. Heckscher stelt voorop, dat er in
Duitschland geen Staatsman met gezond
verstand is, die er zelfs maar in de verte
aan denkt de macht van het Duitsche rijk
te versterken door voor Duitschland, hetzij
langs vreedzamen weg, hetzij door wapen
geweld, het oppergezag over het Neder-
landsclie volk na te streven. Want, zoo
als ieder begrijpt, die niet volkomen groen
is in de politiek, zou, ondanks de nauwe
verwantschap der Nederlandsche taal met
den Nederduitschen tongval, de toetreding
van Nederland tot den Duitschen Staten
bond nooit en nimmer een Staatkundige
verhouding in het leven kunnen roepen als
bjjv. tusschen Pruisen en Baden.
Nederland zou veeleer, naar een bekend
gezegde van Prins Bismarck, een tweede
Ierland in de geschiedenis worden.
90.
En nu, zeide zij, staan wij aan den kruis
weg, heden spreek ik u mondig. Ik heb
er naar gestreefd, u vroom op te voeden
in het geloof der alleen zaligmakende kerk,
maar ik heb getracht, de schaduwen ver
re te houden van uw gemoed, die scha
duwen, welke het leven uwer moeder heb
ben verduisterd en u die vroolij kheid der
ziel te'behouden, welke Gods gelukkige
schepselen Hem toonen moeten als tolken
van hunnen dank. Ik heb u het klooster
geprezen als een heerlijk toevluchtsoord
tegen alle aanvechtingen der ziel, maar,
voor zoover ik weet, nooit hen miskend,
die daar buiten den weg tot Gods genade
zoeken en ook vinden.
Nu moet gij kiezen, Theresa, naar uw
Een andere vraag is, of het in 't be
lang is van beide naburige landen, bij be
houd van de strengste zelfstandigheid, eco
nomisch of in Staatkundig opzicht, of wel
economisch en in het Staatkundige beide,
zich bij elkaar aan te sluiten.
Prof. Heckscher beantwoordt die vraag
bevestigend.
Zijne beschouwingen eindigt hij met de
ze woorden
»De Triple Alliantie was de schepping
van een genialen Staatsman een Twee-
bond tusschen Duitschland en de Neder
landen zal geen kunstmatig product, geen
werk van een enkel persoon zijn hij zal
zich met organische en historische nood
zakelijkheid ontwikkelen. Op dit funda
ment rust de waarborg voor zijn duur,
wast de hoop, dat hij rijken zegen zal
schenken aan beide volkereu".
Ook Duitsche bladen bespraken de quaes
tie.
Zoo liet de Miinchener Allgem. Zeitung
aldus zich uit
.Indien zoodanige toenaderingsplannen
wier verwezenlijking de politieke zelf
standigheid van Nederland op geenerlei
wijze zoude aantasten, doch veeleer daar
toe zou bijdragen om het belang, dat het
machtige Duitsche Rijk bij de territoriale
integriteit van den zwakkeren Noordweste
lijken nabuur heeft, te verhoogen een
tastbaren vorm zullen erlangen, dan moet
het initiatief van Nederlandsche zijde uit
gaan. Bracht Duitschland ze op het ta
pijt, dan zou daarmee slechts het wan
trouwen der Nederlandsche Fransquillons
en de ijverzucht van andere machten wor-
eigen behoefte, deze ure zal beslissen,
waarheen gij u zult wenden, tot uwe moe
der, wier eenzaam graf deze muren om
sluiten, of tot uw vaders geduldige, sterke
liefde, die achttien jaar lang naar dit oogen-
blik heeft gesmacht.
Het jonge meisje sidderde aan al hare
leden, zij wees naar beneden op den weg,
die onder de schaduwen der kastanjes zich
omhoog kronkelde en waarop de hooge
gestalte zich vertoonde van een man, die
opsteeg tot het klooster.
Tot het licht, tot het leven, tot mijnen
vaderriep zij uit, de armen uitbreidende.
God sehenke de doodeu de eeuwige rust.
Amen, zeide de eerwaarde vrouw op
slechts onmerkbaar levenden toon, toen zij
Theresa naar zich toe trok en niemand zag
het, dat zij op dezen oogenblik hare laat
ste aardsche bezitting wegschonk, niemand
dan God alleen.
De schreden van den graaf werden reeds
hoorbaar, toen zij elkander nog onarmden.
Zijne nabijheid deed Theresa opschrikken.
Papa, o papa riep zij uit en triomf
kreten en tranen weerklonken tegelijk in
hare stem, bij u blijf ik, met u ga ik me
de tot aan het einde der aarde
Had hij vrees gekoesterd hoop ge
voed Een oogenblik zweefde er als een
nevel voor zijne oogen zijne hand leun
de zwaar op de steenen tafel.
Mijn kind riep hij toen uit, mijn lief,
mijn geliefd kind, eindelijk het mijneIk
behoud u en laat u niet los voor mij
heeft God gekozen, die God, welke de
harten neigt en vloek in zegen verkeert.
XIII.
Het was geen goedgunstig lot geweest,
dat Constantijn Wangen als kind der stille
opperhoutvesterij ontvoerde en hem bracht
in het schitterende huis des opperjacht-
meesters, geen gelukkige ster had geschit
terd boven zijn hoofd, toen hij heentrok
over de Alpen om Rome, de onvergelijke
lijke te aanschouwen en vervolgens in het
kleine, door wijngaardranken omgeven huis
van Signor Tommaso den eeuwigen tol des
harten te betalen, die de natuur vordert
van de jeugd. Want ongetwijfeld zou zijn
levensloop geheel anders geweest zijn, als
hij gebleven ware onder de hoede van zij
nen wel ij delen, maar toch zijnen zoon
zoo liefhebbenden vader, als hij tehuis on
der natuurlijke omstandigheden vrij ware
opgegroeid. De scheiding van het vader
huis was een heimelijke, maar voortduren
de bron van smart voor den knaap en
Herberts vriendschap kon hein gedurende
geruimen tijd de vroolijke, vrije kaïneraad
schap zijner landelijke gezellen niet doen
vergeten, die gezellen, onder welke hij de
eerste was, de koning in het kinderrijk.
De diepe eerbied, welke de opperhout-
vestei gevoelde voor zijne hooggeboren
meesters, het vleiend bewustzijn, dat zich
deed gelden bij de keuze, die zijnen zoon
tot speel- en leeruezel van den itrafeliiken