Mij is de wrake! Gemeente-politiek. No. 701. Zaterdag 14 Juni 1902. llc Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e distriet. IIIMISk n Sl ll i; (JOIIR A ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.025, voor Amerika ƒ0.82''', hij vooruitbetaling. Bjj alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. A D V E R T E N T IN. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Ilit blad verschijnt eiken ftinsdair- en Vrijdagavond bij den uitgever C. Bit l.lvtf t\ te Hreskeus. -O II. De Stam/aard wijst er op, dat de Raad, behalve administratief college, ook over heid is, die een zelfstandige taak heeft te vervullen. Uit dien hoofde zet ze voorop dat een gemeentelijk program de navolgende pun ten kan omvatten, als het subsidiestelsel het vraagstuk van gemeente-exploitatie en in verband dauruiede een stuk sociale wet geving in betrekking tot de gemeente ambtenaren de politie-verordeningon het onderwijs. Dat zulk een program grootendeels ge schoeid is op de toestanden in gemeenten van niet te kleinen omvang, springt ter stond in het oog. Maar wat als werkprogram is aangege ven, geldt toch weer voor een zeker ge deelte voor de kleinere gemeenten, zij 't dan ook op veel geringer schaal. Laat ons nu eens nagaan in hoeverre zulk een programma zou kunnen uitge voerd worden op anti-revolutionair stand punt, aangenomen ten minste, dat de zelf standigheid van de raadsleden individueel voldoende is om hun beginselen te ont vouwen. De S/and. zegt ten opzichte van het subsidie stelsel, dat de a.-r. het eens zijn, dat uit de gemeentekas geen gelden mo gen worden uitgereikt in den vorm van subsidiën aan inrichtingen, die om princi- pieële redenen niet toegankelijk zijn voor alle ingezetenen of aan stichtingen, waar van niet alle richtingen ill de gemeente kunnen profiteereu. Maar daarover zullen ook wel alle li beralen het eens zijn, want zulk eene stel ling is eene van zeer vrijzinnigen aard. Welke subsidiën kunnen door de ge meenten worden uitgereikt? Men kan subsidiën geven aan particu liere bewaarscholen aan muziekvereeni- gingen en andere gezelschappen tot be vordering van de kunst; aan de verbete ring van wegen aan instellingen van lief dadigheid aan volksbibliotheken en nog andere zaken, die in het openbare leven voorkomen. Als men de zittingeu van verschillende gemeenteraden volgt, dan komen telkens aanvragen om subsidie voor, voor verschil lende doeleinden. Nu worden geene subsidiën aangevraagd, indien de eigen middelen voldoende zijn om de vereeniging of wat ook iu het Ie ven te houden, alleen als die middelen te kort schieten waagt men een beroep op de gemeentekas, onder den vorm dat het subsidie strekt voor een algemeen doel. Dit heeft de Raad natuurlijk in de eer ste plaats te onderzoeken, vun welke rich ting zijne leden ook zijn. Zoo kunnen verschillende richtingen sa- uien gaan zoolang het eene aanvrage geldt voor zaken van beslist, algemeen belang noemen we daartoe bijdragen voor de ver harding van wegen, die het verkeer naar de gemeente kunnen bevorderen. Ook kan voor de instandhouding van een bewaarschool subsidie uit de gemeente kas worden verleend. Alleen als in een zelfde gemeente me de zulk een inrichting bestond met eene bepaalde strekking tengevolge waarvan het voor sommige ouders een beletsel zoude zijn hunne kinderen daarheen te zenden, en mitsdien die inrichting haar publiek karakter verloor, meeiien we, dat de raad niet zou handelen in den geest van het algemeen, zoo hij daaraan ook subsidie paf- Eerder komt het politiek standpunt uit bij de behandeling van een te verleenen subsidie aan muziekgezelschappen. Behoudens uitzonderingen die men soms vindt in persoonlijke antipathie zal een bestrijding meestentijds gevonden wor den bij auti-rev. raadsleden. Zulke gezelschappen doen algemeen dienstbij publieke gelegenheden, bjj fes tiviteiten immer vrooljjkt zoon vereeni ging de zaak wat op. Aldus redeneert men en op dien grond worden subsidies aangevraagd en verleend. Men behoef echter volstrekt niet anti revolutionair te zijn om nogtans met die conclusie niet mede te gaan. Want muziekgezelschappen zijn en blij ven liefhebberij-vereenigiugen en als de ingezetenen, wier levensbeschouwing niet in strijd met het bestaan v.m zulk een ge zelschap is. en van wie men billijkheids halve verwachten mag dat ze deze finan cieel steunen, doch zulks niet doen, dan bestaat er kans aat zoo'u vereeniging lij dende wordt aan bloedarmoede Dan is in vele gevallen de gemeentekas de bron waar men lafenis zoekt, en in even zoovele gevallen zal daaraan worden voldaan, minder omdat men overtuigd is van het nut of van het algemeen belang dat men daardoor dient, dan wel om de ze of gene invloedrijke in de gemeente, die men ter wille wenscht te zijn. niet voor 't hoofd durft te stooten. Dat bij zulk eene verkeerde toepassing de vinger op de wondeplek moet gelegd worden, is noodig. Toch zal de anti-rev. zich verzetten uit sluitend uit gemoedsbezwaar, en wellicht zou dezelfde persoon, was hij een andere richting toegedaan, er in toestemmen. Op het gebied van het recht dat ook aan de gemeentekas moet gewaarborgd worden, zou hij o. i. zoowel eener-* als anderzijds partijdig handelen. De onpartijdige echter, zal uitgaan van deze stelling, dat eene zoodanige vereeni ging, die, alhoewel ze wordt voorgesteld te werken voor het algemeen, in aanmerking wordt gebracht voor een subsidie uit de kas, waarin elkeen offert, doch blijkens de aanvraag niet door dat algemeen publiek in stand kan worden gehouden, niet le vensvatbaar zijn en dus geen aanspraak kunnen maken op steun uit de gemeente kas die wordt samengebracht uit de over- groote meerderheid der ingezetenen, die individueel niets voor de particuliere veree- n*P^nP over heefi, om redenen van ge- moeds- of ander bezwaar. Bij de beoordeeling dier aanvragen moet men zich dus nog op een ander stand punt plaatsen, dan op dit, dat de geiueen- te-kas gelijk een citroen is waaruit men maar zooveel knijpt, als voor zekere doel einden noodig is. FEUILLETON. 71. Twijfel aan onze verhouding vroeg zij angstig. Het is toch zoo klaar als de dag, dat wij man en vrouw zjjn, er kun, er zal geen andere uitlegging aan gegeven wor den, niet waar Herbert Ongelukkig trok hjj de schouders op. Gij zjjt kinderachtig, Magdalena, het is moge lijk. Maar hoe minder ge bekend zjjt, des te geringer is het belang, dan men in u stelt en dat is ook het uitlegging geven en het vermoeden vanzelve beperkt. Zie er toch niet zoo ontdaan en ongelukkig uit, verzoek ik u, dat staat u in het ge heel niet goed. Bovendien hebt gij ge weten, dat ons geluk tot een prijs gekocht is, dien ik niet alleen betalen kan, hoe gaarne ik ook zou willen. Ik had mij u moediger en standvastiger gedacht, ik heb gemeend, aangezien het offer, dat ik breng en het gevaar dat ik loop, om met mijne ouders in vjjaudschap le geraken en eene rijke erfenis te moeten missen, dut gij de mogelijkheid van een valschen schijn en de ontbering van gezellig verkeer niet zoo hoog zoudt schatten. Vleiend legde zij het hoofd op zijn schou der. Wees weer goed, ik was dwaas, ik leer het nog om de eenzaamheid lief te krijgen. De herinnering sleept mij vaak mede Gij gelooft het niet, hoe zoet eene menschelijke stem klinkt, schooner dan de zang der vogelen en de klank der klok ken en ik heb zoo gaarne gepraat en ge schertst. Nu denk ik alleen. Hij lachte, streek haar de gouden lok keu van de slapen terug en keek haar diep in de oogen. Bleek van het denken, zeide hij en volgde de fijne lijn van haar schoon gelaat. Gij ziet er aangedaan uit, Magdalena, ge kondt tusschenbeide eens gaan rijden. Met u vroeg zij snel. Mijn tijd zal dit nauwelijks toelaten, het Londensche leven verslindt meer levens kracht dan men denkt, daarin zie ik, hoe braaf en solide ik in Duitschland geleefd heb. Als men na een diner nog een bal moet bezoeken en eerst tegen drie uur in zijn club komt, dan dankt men God, als men nog zooveel tijd vindt om te slapen, dat men met eenigszins versterkte hersens na het ontbijt naar het gezantschapshotel kan gaan en dan verlangt men ongeduldig naar het oog#nblib, waarop men zich door een snellen rit kan opfrisschen. Een lang zaam rijden in een half gesloten rijtuig zou mijne zenuwen weinig opknappen. Dit zag zij in. Gij moet doen, wat u lief en dienstig is, maar het zou toch zoo schoon geweest zijn, als mijne weuschen en uwe behoeften één geweest waren. Het is zeker verfrisschend te paard te rijden en ik zou u zoo gaarne eens zien bij die schitterende cavalcade van heeren en da mes waarmede gij rijdt. Dit kunt ge, zeide hij toestemmend. Ik zal morgen een rijtuig zenden, de koetsier zal onderricht zijn waar hij moet rijden. Van vreugde sloeg zij de handen in el kander, het was, als had hjj haar tot deel- genoote, niet tot to schouwster van zijne genoegens gemaakt. Daarmede was dit gesprek over hare behoeften, om eene kleine afwisseling in haar eentoonig leven te hebben, voor lan gen tijd afgeloopen en een en ander, van meer gewicht, liet Magdalena zelve mo gelijk onaangeroerd. Als ooit een vurig verlangen haar ver vulde, een verlangen, dat in het verledene terugging, dan was het de begeerte om iets te booren van de broeders, die zulk een sterken invloed uitgeoefend hadden op haar vorig leven, wie zij eene gelukkige jeugd en het beste deel barer geestelijke ontwikkeling te danken had.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1