BRESKE1VSCHE COURANT. Mij is de wrake! Gemeente-politiek. No. 700. Woensdag 11 Juni 1902. lle Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. Buitenland. FEUILLETON. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ6.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIFXF.MAS te Breskens. L Als er bij verkiezingen 'sprake is van beginselen, met name die der politiek, dan hoort men immer, dat er een bepaald on derscheid moet gemaakt worden tusschen de lichamen waarvoor gestemd wordt. Zoo moet de belijdenis der beginselen van candidaten voor de Tweede Kamer op een goudschaaltje gewogen worden, en die voor de Provinciale Staten op een zilver schaaltje, terwijl voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad tot dusver geen weeg schalen zijn aangewezen, ten minste niet voor het platteland. Men kan weten wat een en ander zeg gen wil. Het bedoelt in de eerste plaats dat de afgevaardigden in de bestuurslichamen er een beginsel op na moeten houden. En wel een zoodanig beginsel dat is omvat door de lijnen van eene of andere Staatkundige partij. Men spreekt van de leden der rechter zijde waarmede worden bedoeld zjj, die behooren tot de anti-revolutionaire en de katholieke partij, en de leden der linker zijde waartoe gerekend worden zij, die niet tot een der vorenstaande partijen behoo- h. De beide eerstgenoemde richtingen zijn, indien men daartoe eenigszins overhelt ge makkelijk te onderschrijven. Als men let op de groote volgzaamheid, die door de schare welke zich tot een der beide partijen rekent, wordt aan den dag gelegd, dan kan men zeggen, dat de be lijdenis van die beginselen inderdaad met geene groote moeilijkheden gepaard gaat. Of nu daarom elk aangeslotene zich wel ten volle dé publieke toepassing dier beginselen bewust is, kunnen we veilig buiten beschouwing laten, evengoed als de v.raag of sommigen niet met een zekere behaagzucht loopen in het partijgareel uit eigenbelang of winstbejag. Deze ontboezeming daargelaten, zijn de grenzen van de beginselen der linkerzijde moeilijker te bepalen. Ten minste de verschillende schakeerin gen, die zich langzamerhand in de libera le partij gevormd hebben, maken het min der gemakkelijk, de juiste beginselen dier partij te bepalen. We hebben in ons vorig artikel reeds gezegd, dat deze schakeeringen reeds bun ontstaan te danken hebben aan de meer dere ol mindere zorg die men wenscht te besteden aan bijkomende omstandigheden. Daarom spreekt men er van dat de be ginselen van candidaten voor de Kamer op een goudschaaltje mogen gewogen worden. Want al is een candidaat bruikbaar als liberaal, hij kan dit soms niet zijn omdat hij niet vooruitstrevend genoeg is, of om dat hij dit te veel is. Men behoort dus beslist te weten welke begrippen zulk een candidaat is toege daan. Deze bijkomende bepalingen van begin selen van candidaten voor de Provinciale Staten strekt uien niet zoo ver uit. Waar dit lichaam zich hoofdzakelijk be zighoudt met de stoffelijke belangen der provincie, komt het tot op zekere hoogte minder aan op de politieke gesteldheid van den candidaat. Practische kennis van za ken die in dat college behandeld worden, staan feitelijk op den voorgrond. Evenwel is het gewestelijk bestuur als het ware een Kiescollege voor de leden der Eerste Kamer, en uit dien hoofde ook weer een politiek lichaam. Zoodat, rekening houdende met de Staat kundige beginselen, zooveel mogelijk ver tegenwoordigers worden afgevaardigd, wier beginselen overeenstemmen met die der meerderheid van de kiezers, en wederkee- rig met die welke men in de Eerste Ka mer wenscht te zien belichaamd. Maar wijl men in de Provinciale Staten niet die schakeeringen aantreft als in de Tweede Kamer weegt de juiste omschrij ving dier beginselen niet zoo zwaar voor de eerste als voor de laatste. Nogtans is wel allereerst de vraag of de candidaat liberaal of anti liberaal in alge- meenen zin is en naar die gesteldheid wordt natuurlijk de keuze bepaald. We zeiden dat voor de verkiezingen van leden van den Gemeenteraad geene weeg schalen schijnen te bestaan, althans min der te plattelande. We bedoelen daarmede niet dat deze nu maar gehouden worden in het wilde en dat er gesteund wordt door partijgenooten op candidaten eener tegenovergestelde rich ting. Integendeel. Maar we meeuen, dat deze stemmingen meer beheerscht worden door vraagstukken van persoonlijken aard dan van zuivere beginselen. En veelal wordt onder den invloed daar van gestemd en geijverd voor candidaten van tegenstrijdige richting. Behalve de gevallen die zich nog kun nen voordoen dat candidaten worden te gengewerkt, omdat hen eene eventueele benoeming wordt misgund. Is het wonder, dat onder die omstan digheden het allerminst rekening gehouden wordt met de vraag naar geschiktheid tot het vervullen der taak, die den gekozene wacht. Dit alles schijnt meestentijds bijzaak. Hoofdzaak is dan dat de benoemde een trouw aanhanger is der personen die in eene gemeente de lakens uitdeelen. Zij die nog eenigszins er een zelfstan dig oordeel op nahouden, worden vaak om die reden bestreden. Wij hebben een vrij lange inleiding, doen voorafgaan aaif eene beschouwing, waarin de algemeene punten nog breeder zullen voor dsn dag treden, die we ons voorstellen te leveren over het advies, dat de Standaardhet hoofdorgaan der anti revolutionaire partij geeft, om ook in de gemeenteraden het beginsel dat de leden dier partij zijn toegedaan meer en meer zuiverder in toepassing te brengen. We w nschen in een volgend artikel de hoofdpunten, die de Standaard daartoe ont wikkelt, nader te bezien. Het totaal-cijfer der verliezen tot den 31 Mei toe, dus gedurende den geheelen oorlog, is, volgens een opgave, door het 70. Het was een weeldrig, bedwelmend le ven, dat Herbert haar schilderde en dat haar medevoerde in zijn maalstroomde feesten op Tannensee, die haar bekoord hadden, waren armzalig daarbij vergele ken, de schitterende pracht van overvloe- digen rijkdom en vorstelijk leven ontrolde zich voor haren verbaasden blik. Zij zag het vermoeiende niet in de snelle opeen volging der verstrooiingen, het doodende van die eeuwige wisseling en van die door- gewendelde nachten zij had dit nooit on dervonden. Zij zag alleen het dringen en golven en ware gaarne met Herbert dien stroom medegevolgd. Maar slechts met hem, niet zooals hij, alleen. Lang zamerhand werd zij door zijne vertellingen bekend met het gezelschap als behoorde zij er toe. Zij onthield de namen der meest beteekenende mannen en der bekoor lijkste vrouwen, zij onthield, door welke Herbert werd bevoorrecht en welke hij zel ve bewonderde, zij kreeg een begrip van het verkeer in de groote wereld en vond het natuurlijk, dat hij steeds minder tijd voor haar over had. Zij voor zichzelve had gaarne kennis making aangeknoopt met de buren der stil le voorstad, want zij ondervond eene zeer levendige behoefte om nu en dan eens met menschen om te gaan. Rechts van haar huisje woonde eene oude dame met haren zieken zoon, wier zachte verstandige blik somwijlen aan Magdalena eene nitnoodi- ging scheen te doen, om haar te naderen links woonde een jong echtpaar met twee kinderen, wier lachen en praten haar on- wederstaanbaar aantrok, als zij hunne hel dere stemmen in den tuin hoorde. De vrouw was overdag alleen, evenals zij maar zij had hare schoone vrooljjke kna pen. Alle avonden kwam de man, die zij ne werkzaamheden had aan een groot han delshuis in de city en jubelend werd hij ontvangen, 's Zondags maakte de kleine familie een uitstapje. Dat was toch geheel anders. Magdale na merkte het niet, dat de vrouw haar eenigszins stijf en met wantrouwenden blik teruggroette, toen zij haar den eersten keer hoffelijk goeden dag zeidezij ge voelde zich zoo levendig aangetrokken tot die kleine familie, dat zij Herbert verzocht, haar toe te staan hen een bezoek te bren gen. Dit was de eerste keer, dat zij hem on willig zag, dat hij haar verzoek bijna met barschheid afsloeg en daarin een verwijt zocht tegen haarzelve. Hij beschuldigde haar, dat zjj nu reeds moede en moedeloos was, nu de weg pas was begonnen, hij verweet haar, dat zijne liefde en het stille bescheidene geluk niet toereikend scheen voor de aanspraken die zij maakte en bracht daarmede de eerste tranen in hare oogen. Tranen, welk echtgenoot schuwt ze niet, of hij er schuld aan heeft of niet. Er be staan de meest verschillende wijzen, om die te vermijden teeder toegeven, verstan dig redeneeren en hevig tegengaan het ergste echter voor eene vrouw is, er op eene voorname wijze geen notitie van ne men, of wel een koel spotlachen. Herbert verkoos dit laatste, dit beant woordde het beste aan zijne natuur en Magdalena schuwde dit bovenal. Snel droogde zij hare tranen, sloeg hare armen om zijn hals en beproefde te lachen en liij liet zich verteederen en vergaf haar het verzoek, maar niet zonder haar het onbe hoorlijke daarvan onder het oog te bren gen. Dit is een zucht naar het mindere waar van ik niet houd, zeide hij met lichten toorn, de vrouw van een commies of pro -

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1