est Festival te IfMia Mij is de wrake! B, No. 699. Zaterdag' 7 Juni 1902. lle Jaarg. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig 4e district. i' ii»f. •«in- I a m wij la ens. BRESKEJVSCHE COURANT, ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.51), franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling, alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIËN. Van 1 tot en uiet 5 regels 25 cents elke gewone regel meer 5 cents. Oroote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Hit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. llll'tKIIAN te Breskens. Ongetwijfeld zal het festival te Vlissin- ;en, te houden op Woensdag 18 Juni a. een menigte bezoekers trekken. En dat is daarom te verwachten omdat [ezerzijds de Schelde een viertal muziek- jezelschappen derwaarts gaan tot opluis- ering van die festiviteit. Onwillekeurig trekken zulke gezelschap en van hunne domicilie velen mede Nu is er één bezwaar aan dat bezoek erbonden voor de betrokken vereenigin- ;en. En dat bezwaar willen we eens openlijk «spreken, in de hoop en het vertrouwen, lat het ter bevoegder plaatse met ernst en liet minder met vrucht moge overwogen ivorden. We bedoelen de terugkomst. Als we de aanplakbiljetten van het feest raadplegen, dan blijkt, dat de optocht, aan een festival onafscheidelijk verbonden, eerst te 1 uur 's namiddags wordt georgani seerd. Nu is het aantal deelnemende vereeni- gingen van dien aard, dat het opstellen van zulk een optocht niet zoo spoedig is geschied, en waarvoor minstens een half uur kan getékend worden. Zoodat men mag aannemen, dat circa half twee de stoet in beweging komt. Nu behoeft een optocht in een uitge strekte stad als Vlissingen, niet zoo bij zonder uitgebreid te worden om een groot uur in beslag te nemen, zoodat het is te voorzien, dat de stoet ternauwernood ont FEÜILLETON. 69. Het seizoen begon in Londen en daar mede dat woelen en drijven, zooals alleen de Engelsche aristocratie dit kent. Het was de eerste winter, die Herbert in Lon den beleefde; zijne betrekking alleen zou de hem reeds gedrongen hebben eene plaats in te nemen in het gezelschap, al had ook zijne begeerte en de bekoorlijkheid van liet nieuwe dit niet gebiedend geëischt. De talrijke diners en bals, de opera, het verkeer in de clubs, de watertochtjes en de ritjes in het park namen zijnen tijd in be slag bij dag en nachtonophoudelijk werd hij medegesleept in den maalstroom der genoegens. Hij kende nog zoo weinig van Londen, zoomin van het openbare, als van het bijzondere leven, want het eerste ge bonden zal kunnen zijn op het uur, dat de uitvoeringen op de Kiosken voor de ver schillende gezelschappen een aanvang moe ten nemen, en hetwelk is bepaald op 3 uur. Die concerten, waarbij door elke ver- eeniging twee groote nummers worden uit gevoerd, vorderen een massa tijd, zoodat bijna onmogelijk te vijf uur alle ceremo nieel zal kunnen afgeloopen zijn. De daarop volgende uitreiking der me dailles moet met spoed geschieden, wil al les zoo tijdig van stapel loopen, dat de verschillende gezelschappen uit het vierde en vijfde district met de laatste boot van 6 20 u de terugtocht kunnen aanvaarden. Nu zal men kunnen ziVr., dat we alles mondjesmaat hebben toebedeeld en de omstandigheid, dat stellig bij zulke gele genheden prinsen kwartiertjes tot halve uren aanzwellen, geheel buiten rekening lieten. De gezelschappen zijn dus van af het oogenblik, dat ze te Vlissingen aan wal stappen in het getouw totdat ze het ter rein der feesteu weer verlaten. Aangenomen ten minste dat ze dan al le zijn afgewerkt. Maar dat is bijna niet denkbaar, want zelfs de van over water komende muzieken zijn volstrekt de eersten niet, die hunne nummers zullen afblazen. En wegloopen vóór dat hun taak is ver vuld, is onwellevend tegenover de (litnoo digende vereeniging, zoodat blijkbaar die muziekvereenigiugen gedoemd zullen zijn, den ganschen nacht te Vlissingen te ver toeven. Is dat billijk? In geenen deele. Maar daar is een middel op. En dat bestaat hierin, dat de provincie, die door middel van haren Stooinbootdienst de veren Breskens en Terneuzen onderhoudt, een extra-boot laat varen. O, ja wel, tegen een garantie van zoo veel, wordt er gezegd. En die garantie schijnt te moeten wor den gesteld omdat bij gelegenheid van eene bloemententoonstelling te Gent en de voor stellingen van Barnum Baily, die extra vaart-gelegenheden zoogoed als niets heb ben opgebracht. We zullen de eersten zijn om toe te stemmen dat de provincie, tegenover de geldmiddelen voor een zeker deel harer in gezetenen verantwoord behoort te zijn, dat die extra-gelegenheden ook eenigszins te gen de kosten behooren op te wegen. Maar we zullen tevens de laatsten zijn om de beide voornoemde gevallen, gelijk te stellen met dat, hetwelk we hiervoren noemden als eene opheffing van het be zwaar der behoorlijke terugkomst. Immers ze zijn op verre na niet gelijk. In het eerste werd door de provincie alle risico geloopen, aangenomen ten minste dat door de betrokken commissie's, die bij een druk bezoek en ter aanmoedi ging daarvan, bij een geschikte reisgele genheid belang hebbeu, geen garantie werd gesteld. Toen moest afgewacht worden of er pas sagiers zouden zijn, en zelfs de uitgebreid ste reclame waarborgde het succes van dat bezoek nog niet. Thans zijn er zeker vier gezelschappen, waarvan het aantal personen op minstens 150 man kan gesteld worden, zoo voor het vierde als het vijfde district. Nu meenen wij, dat het niet aangaat zoovelen te noodzaken deu ganschen nacht te Vlissingen te blijveu, enkel door de overweging dat bij vorige gelegenheden de extra-overtocht niet voldoende beloond werd. Het stellen eener garantie kan dan zijn nut hebben als er mogelijkheid is dat aan de verwachting niet wordt voldaan, maar ons dunkt, dat de zekerheid minstens 150 personen wederzijds de boorden der Schel de te zullen vervoeren, voldoende garantie oplevert. Als men in aanmerking neemt, dat bij een verblijf in Vlissingen 'gedurende den nacht de overtocht eerst den volgenden morgen kan plaats hebben er velen zijn, die dien dag door den verren afstand vrij laat thuis komen, dan ligt het toch wel eenigszins op den weg der provincie, die den dienst onderhoudt óók ten bate harer ingezetenen, aan hun billijk verlangen be hoort tegemoet te komen, door lien in de gelegenheid te stellen overeenkomstig den aard der reis tijdig thuis te komen. Te meer, omdat deze gelegenheid de eenige is. Niet waar, juist om die reden mag de provincie niet uitgaan van de veronder stelling, dat als ze geen extra-gelegenheid geeft er geen andere is, en dus öt de avondboot óf de morgenboot moet genomen worden. Tegenover de zekerheid die door het be slist groot aantal passagiers gesteld wordt, deelte van zijn eerste oponthoud was voor bijgegaan met het maken der uoodige toe bereidselen voor zijn huwelijk en om een geschikt oord te zoeken, waar hij het hui selijk nestje zou kunnen bouwen. De eerste weken na Magdaleua's aankomst behoorden haar toe nu alle banden ge slaakt waren, waarin zijn koel berekenend verstand zijn woest opvlanimetiden harts tocht voor de schoone vrouw wist beklemd te houden, dronk hij in volle dorstige teu gen het vurig verlangde geluk. Nu was hij verzadigd, hij keek om en bedacht zich. Hij had, naar het hem toescheen, haar een ontzachlijk offer gebracht, toen hij haar bezit kocht op gevaar af van alle aanspraken op een schitterende en zekere toekomst te verliezen en al was dit gevaar onbetwistbaar, toch dwaalde hij in de oor zaak, die hem daartoe had aangespoord, Want niet haar geluk had hij op het oog gehad, alleen zijn eigen rusteloos ver langen had hij bevredigd, alleen zijn gloei ende hartstocht leidde hem op den weg, die tot het doel voerde. Maar dat dit de eenige weg was, dat Magdalena hem bo vendien gesteld had voor de keuze tus schen een huwelijk of haar verlies, dat be schouwde hij nu menigmaal als een hem aangedaan onrecht. Zijue liefde vergaf dit nog wel, want nog oefende Magdalena ha re betoovering op hem uit en hield zij zijne gevoelens geketend. Maar zijne ge dachten waren weder vrij geworden en bij Hrrbert had het verstand meer rechten dan het gevoel. Nu gingen vaak verscheidene dagen vooi- bij zonder dat de echtgenooteii elkander zagen, de jonge echtgenoot had geen tijd en vergat wellicht dien te zoeken. Evenwel was hij ten minste vol vurige teederheid, al kwam hij zeldzamer en Mag daleua's schoonheid was nimmer schitte render dan in het gevoel van haar bevre digd geluk. De lange dagen vol stille eenzaamheid, het heimelijk verlangen naar een wezen, waarmede zij zou kunnen om gaan, de wensch, om de vroolijke wereld, welke zij zoozeer had liefgehad, dat alles was vergeten in zijne tegenwoordigheid. Want hij gaf haar alles, alles. Aan zijne zijde vloden de uren om, zijne stem ver wekte leven en zijn woord blijmoedigheid. Zij, zoo dacht ze in hare bescheiden heid, zij had hem niets aan te bieden, zij had niets mede te deelen uit de diepe een zaamheid, die haar omgaf', hij alleen was de gever aller goede gaven. Hij vertelde van zijn schitterend leven, van de belangwekkende en aangename ken nismakingen die hij had aangeknoopt, van het gunstig onthaal hem te beurt geval len. En dat scheen haar zoo natuurlijk toe, want Herberts schitterende persoon lijkheid viel in het oog zelfs in de groote menigte nieuwe en veelbeteekenende ver schijningen, die iedere winter bracht. Voor eenen naam van zoo goeden ou-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1