Mij is de wrake! ar Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig vierde Distriet. Een nuttige Bond. FEUILLETON. so No. 680. Woensdag 26 Maart 1902. lle Jaarg. re dag ~B R E S k E S II E C 0 U R A oer en zond n eer; {edu liter mil ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 5 regels 25 centselke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DII.IAMVN te Breskcus. uien ii dei ;ns Aldus wenschen we de te Aar- lliK0 lenburg opgerichte Werkmansbond ie betitelen. Maar dan ook, moeten we er (jjUj aanstonds aan toevoegen dat het doel juist is het tegenovergestelde, als de indruk die daarvan is ge ms geven. Want als uien over deze kond hooide spreken, ja, als men in den breede naging, hoe ze aan vankelijk en blijkbaar verkeerd is voorgesteld, dan kon bet niet anders of men moest haar verfoeielijk achten. Onze uitgebreide informatie ie verde ecliter een geheel ander en geheel aannemelijker resultaat op. dan we daarvan in den beginne verkregen. Men zal zich kunnen herinne ren, dat we zeer kort nog in ons artikel .Arbeiders" zeiden, dat de werkman evengoed als ieder an der, in da maatschappij een zeke re positie heeft op te honden, en we stelden daarbij op den voor grond, dat, hoe waardiger die po sitie wordt opgehouden, hoe meer de arbeider in achting zal stijgen. Naar het ons voorkomt, is deze stelling, de grondslag waarop de >te E. bond te Aardenburg is opgericht. Tegen de scheeve voorstelling, die van deze bond is gegeven, heeft het voorloopig bestuur der veree- niging zich reeds in ons blad ver dedigd. Verder reikte de taak van dat bestuur niet, omdat de hond niet is een publieke, men verwarre dit niet met een geheime eu het dus tegenover het publiek gee- ue verdere verantwoording ver schuldigd is. De uiteenzetting van het doel nemen we alzoo voor onze reken ing, en we doen dit in bet vaste vertrouwen, dal zulk een streven bij grondige bekendheid toejui ching in plaats van minachting en de ontwerpers lof in plaats van verguizing verdienen. We meenen voorts met de uit eenzetting van het doel een na volgenswaardig voorbeeld te stel len. Het is als van algemeene be kendheid te veronderstellen, dat de huidige maatschappelijke toe stand, de bestudeering van tal van vraagstukken ten gevolge heeft. Dat wil zeggen, dat die kwes ties grondig moeten worden on derzocht, alvorens men daarover een meer bepaald oordcel kan vellen. Nu zullen velen het met ons eens zijn, fat in het algemeen over alles en nog wat door menig een wordt gesproken, waaruit vaak blijkt, dat men die zaken slechts ten halve, soms in het geheel niet kent. Velerlei omstandigheden han gen daarmee in den regel samen, die, indien men deze niet kent, aanleiding geven tot eeue verkeer de gedachte, tot een verkeerd oor deel. Niet liet minst is dat het geval bij maatschappelijke toestanden, waarvan iedereen meent heel wat te weten, doch uit den aard der zaak in den regel blijk geeft juist zeer weinig te weten. Ondanks de mindere bekendheid met tal van onderdeelen en bij komende omstandigheden van de ze vraagstukken, wor.lt meestal toch over deze onderwerpen ge sproken en geredeneerd alsof men ze grondig kende, doch met het gevolg dat uien zich scheeve voor stellingen maakt en die aan an deren meedeelt. Door de weinige voorlichting die het platteland te dezen op zicht» aanbiedt, verkeert men om trent v»le zaken ill duisternis. En dat toch kan men niet een aanleiding noemen om juistere denkbeelden, juistere opvattingen onder het volk aan te kweeken. De onbekendheid van algemee ne toestanden werkt evenmin mee om de positie van den werkman, die hij heeft op te houden, juist te leeren kennen. En die te leeren kennen, daar op heeft hij, ons bedunkens, ten volle recht. Daardoor wordt het mogelijk, dat hij minder hard wordt tegenover hen, die honger in de maatschappij staan, en dat deze laatsten hem ineer leeren waardeuren. Dat is reeds een begin der zeer moeilijke oploseing. Maar eer men zoover is, moet nog heel wat water door de Schel de loopen. En toch is dat niet onmogelijk. De leiders van den Aarden- burgschen bond stellen zich voor af en toe met de aangesloten werk lui eene samenkomst te hebben, en daarin een of ander onderwerp te behandelen, waartoe in eeue vorige vergadering reeds den wensch is te kennen gegeven. Indien die tusschenruimte be staat voor hem die het onderwerp zal inleiden, gelegenheid dat eenigs- zins te bestudeeren. Dat leidt onmiskenbaar tot meer dere ontwikkeling en is niet al leen voor den werkman, maar ook voor anderen een zeer geschikte aanleiding om kennis te nemen van de massa's vraagstukken, die ons maatschappelijk bestaan be- heerschen. Men zal begrijpen, dat op zulk eene vergadering niet alleen hij het woord-heeft, die een onder werp behandelt, integendeel, na het ingeleide punt is elk in de gelegenheid ja, is het zelfs nut tig, daarover zijn eigen meening te zeggen. Het is tevens goed ook de ei gen gedachte, al verschilt deze van die van anderen, bloot te leggen, opdat, als men het werkelijk ver keerd voor mocht hebben, de opi nie kan gewijzigd worden, en het mogelijk goede zich aan de ande re goede elementen van het denk beeld kan paren. Daardoor komt men tot een dieper inzicht van een onderwerp dat, bij eene oppervlakkige be schouwing, zich in een heel an der, niet zelden nadet-liger licht, aan ons vertoonde. (Slot volgt.) 50. Laat mij het geschenk behou den Als ik met Lenz niet over- eek om wat godsdienstige overtui ging aangaat, zoo laat mij één uiet hem zjjn in bewondering voor een man, die de strengste eischen zoowel van joodsehe als van chris telijke zedeleer bevredigde, die een mensch was in de edelste betee- kenis van dit woord. Ruben zweeg een oogenblik. Wellicht ware liet beter geweest, Esther, dat ik uwe opvoeding meer beperkt had eene vrouw moet ge- looven en gehoorzamen, om ge lukkig te zijn. U heelt een zach te, teedere moeder ontbroken wier liefde u zoude besloten hebben in den beperkten kring, waarin de vrouw zich moet bewegen geen vader kan dit vergoeden, alleen de liefde tut den man geeft de nood zakelijke ootmoed en onderge schiktheid terug. Esther maakte eene afwijzende beweging met de hand. Daaraan denk ik niet, vader, doe gij het ook niet. Opnieuw legde zij hem den arm om dsn hals en zag hem siueekend aan. Zeg mij, dat ik uw gehoorzaam kind was, want zeker, ik ben ootmoedig voor n. Mijne goede Esther, zeide hij ontroerd, ik zou onwaarheid spre ken van u, als ik klaagde ik heb slechts reden tot danken. Als ik bezorgd ben, is dit over u, niet over mij zeiven, want ik zie op den weg dien gij inslaat, menigeu bitterer, strijd voor n, zonder te weten aan welke zijde de over winning is. Dat moet men overlaten aan God, vader, die de harten neigt. Ik wacht geduldig, Esther, want hoe gesloten gij ook zijt, ik weet waarom gestreden wordt en ken den prijs. Zjj zweeg, kennelijk wilde zij het onderzoek vermijden, dat hij wilde instellen, en hij ging voort terwijl hij zijn doel vaster in het oog hield Menigmaal denk ik, dat gij het Lenz verschuldigd zijt, de lesuren op te geven ik heb met zekerheid vernomen, dat de president van het consistorium het hem kwalijk neumt, dat hij in een joodsch huis onderricht geeft. Voor het eerst kleurde zij, de misnoegdheid deed haar het bloed naar de wangen stijgen. Dat moet hjj zelve weten, hij zoude zich beleedigd gevoelen, als ook ik mij de vrijheid veroorloofde hem onder curateele te stellen. Mij zoude in zijne plaats, zulk een dwang onverdragelijk zijn, hetzij die werd opgelegd door de open bare meening of door den hoog moed van een hoofd. Een predikant moet zeer voor zichtig zijn, hernam de vader, om niet te zondigen tegen het licht kwetsbare godsdienstige gevoel zij ner gemeente. Laat mij geheel openhartig zijn, Esther, men be schouwt deze leeruren als een ge schikt voorwendsel voor hem om uwe liefde te winnen. Gij weet dat men dwaalt, va der, zeide zij bedaard. Lenz aan vaardde zijn ambt zonder mij te kennen, er bestond niets, waartoe een voorwendsel noodig was. Waar ik vervolgens na verloop van tijd de. hoogste vereering en hoogach ting voor hem koesterde, waar ook hij mjj zijne achting schonk, zoo zie ik daarin noch eene verkorting van zijne priesterlijke waardigheid, noch een overtreding van zijn ambt, die afkeuring zoude verdie nen van de zijde zijner hoofden. Een christelijk geestelijke zal evenwel eene jodin uiet achten, Estherhjj zal haar beklagen, of bekeeren. Opnieuw bloosde zij. Lieve vader, hg denkt noch aan het een, noch aan het ander. Uwe dochter, en ik gevoel mij dit in ieder opzicht, kan nooit een voor werp van medelijden zijn. En wat de bekeering betreft op mij heeft niets uitwerking, dan uigne eigen overtuiging. Geen liefde zou mg kunnen lokken, geen

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1