Mij is de wrake! Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig vierde District. No. 667. Zaterdag 8 Februari 1902. lle Jaarg. Be Oorlog FEUILLETON. BRESKEN SCHE COURANT. ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIËN. Van 1 tot en met 5 regels 25 centselke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. 't Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIBIDÜ.V te Ureskeus. Eindelijk, kunnen we zeggen, beeft een officiëele stem zich doen ooren, ten einde te komen tot eenig resultaat in zake den lang jarigen en verfoeienden krijg in Zuid-Afrika. De Nederlandsche Regeering beeft aan de Britscha eene mede- ieeling gezonden, ten doel heb bende hare bemiddeling aan te bieden, indien er zekerheid ware te verkrijgen omtrent de vraag of de Britsche Regeering genegen roude zyn gebruik te maken van de goede diensten eener onzijdige mogendheid, bijaldien deze goede diensten zich bepaalden tot het met elkander in aanraking bren- van de onderhandelaars van beide partijen. Onze Regeering gaat uit van bet inzicht, dat de bijzondere om- itandigheden, waarin eene der partijen in Zuid-Afrika zich be vindt, en die haar beletten zich rechtstreekscli met de andere iu verbinding te stellen, een der re denen ligt, die rusteloos en zonder einde in die streken een oorlog doen voortwoeden, die de bron is van zoo groote ellende. Die bijzondere omstandigheid is gelegan in het feit, dat een der beide oorlogvoerende partyen ge heel en van de buitenwereld is afgesloten en dat de vertegen woordigers der Boeren in Europa zich verstoken zien van alle mid delen van gemeenschap met de veldheeren die aan het hoofd van hun troepen staan. Hieruit toch wordt de ongelegenheid geboren, dat de autoriteiten, die van de zijde der Boeren zouden moeten onderhandelen, in twee groepen verdeeld zijn, die elk middel mis sen om met elkaar overleg te ple gen. De gedelegeerden der Boeren in Europa zijn onmachtig tot han delen, omdat ze den stand van zaken in Zuid-Afrika niet kennen, en de Boeren te velde moeten zich onthouden van het doen van stap pen omdat ze niet op de hoogte zijn van den stand der zaken in Europa. Deelt de Britsche regeering in dit gevoelen dan zou er aanlei ding kunnen bestaan om de ge delegeerden der Boeren de vraag voor te leggen of zij bereid zou den zijn zich naar Zuid-Afrika te begeven en zich aldaar van den stand van zaken te vergewissen en met de leiders der Boeren overleg te plegen ten einde met de noo- dige volmachten een vredesverdrag te sluiten met de Britsche Regee- ring. En nu wil onze Regeering de brug zijn, waarover van uit En geland indien men het daar met de Nederlandsche Regeering eens is aan de Boeren-gedele- geerdeu in Europa de noodige vrijgeleides verstrekken, en als mogelijk gevolg van een en an der aan de wederzijdsche verte genwoordigers de gelegenheid ver schaffen de onderlinge beraadsla gingen te kunnen houden. Hiermede zoude onze Regeering hare taak in deze als geëindigd beschouwen. De Britsche Regeering heeft te kennen gegeven, dat zij zich ver plicht acht te blijven by het be sluit, eenige maanden nadat de Boeren de vijandelijkheden waren begonnen, de tusschenkomst van eenige mogendheid te aanvaarden. De gedelegeerden in Europa worden door de Britsche Regee ring niet rechtstreeks erkend als regeeringsbevoegdheid, terwijl de ze naar het begrip der Regeering uitsluitend berust bij den heer Steijn voor de Oranje-rivierkolonie en bij den heer Schalk Burger voor de Transvaal. Bovendien zouden ongeveer drie maanden voorbijgaan indien de gedelegeerden naar Zuid-Afrika gingen, aldaar overleg pleegden met de leiders te velde en terug keerden naar Europa om den uit slag hunner zending mede te dee- len, in welke tijd de vijandelijk heden zouden voortduren en wel licht noodeloos veel menschelyk lydeu zou worden veroorzaakt. Het snelste en meest afdoende middel om tot eene schikking te geraken, ware, naar het oordeel der Britsche Regeering, dat de aanvoerders der Boeren iu Zuid- Afrika zich in rechtstreeksche ver binding stellen met den Opperbe velhebber van Zijner Majesteits troepen, die reeds last heeft be komen om elk voorstel dat hij mocht ontvangen onmiddellijk ter overweging op te zenden. De motieven van menschelijk- heid die de Mederlandsche Regee- riug tot het doen van haar voor stel geleid hebben, worden door de Britsche ten volle gewaardeerd. Hetzij de omstandigheden, om schreven in de nota onzer regee ring, haar gunstig zijn geweest tot het doen van den grooten stap tot toenadering, hetzij deze ge schied is op aandrang van andere zijde, de stap ze deed, en die, naar thans gebleken is eene be middeling ten doel had, heeft in de gansche wereld eene weldadige ontroering teweeg gebracht, die aan ons land den goeden naam, dien het reeds verkreeg door de aanbieding van Harer Majesteits «Gelderland" tot overbrenging van president Kruger naar Europa, ruim heeft verhoogd Uit de kernachtige taal van de officiëele nota, in afwijking met het overigens stijve van alle di plomatie, spreekt duidelijk de keu rige en gemakkelijke stijl van den premier, dr. Kuijper. Maar laat ons liever, als voor het oogetiblik, van meer belang, het antwoord d.r Britsche Regee ring van naderby bezien. En dan rangschikken we dat schrijven in drie afdeelingen, nl. de hoffelijke en toch hooge toon, der zucht naar vrede, en het con trast nopens het medegevoel van het menschelyk ljjden. De aanbieding tot bemiddeling door zulk een kleine Staat als de Nederlandsche, is wel, gelijk lo gisch moeilijk anders kon ver wacht worden, van de hand ge- 37. Men oordeelde het ook geoor loofd, dat de opperjachtmeester zpn eenigen zoon, den erfgenaam van een uitgestrekt grondgebied, alle mogelijke vrijheid liet, ja men hield het in zeker opzicht voor noodig dat het Wangerlohsche ge slacht waardiglijk vertegenwoor- gd werd, daar graaf Wolf als ontoegankelijk zonderling in het buitenland leefde en voor zoover men wist, aan geen enkel hof zijn ouden naam vertegenwoordigde. Kwam er ooit twijfel of vrees op in den opperjachtmeester, dat zyn broeder, het ondoorgrondelij ke van zijn wezen in aanmerking genomen, anders over zijne bezit tingen mocht beschikken, dan de wereld dacht, zoo wist zijne ge malin dezen twijfel steeds te ver dry ven. Wie ook had nader recht op de bezittingen, dan de eenige broeder en dat graaf Wolf zich bewust was van zijne familieplich ten, had hij getoond, door reeds tijdens zijn leven Tannensee aan den opperjachtmeester toe te wij - zen. Wel bestond van deze schen king geen verbindend document, geen bewijs, geen verdrag. Een eenvoudige brief had den toen- maligen jachtjonker gemeld, dat hem en zijne moeder verblijf in en inkomsten van Tannense. ver zekerd waren tot den dag, waar op zyne verdiensten volkomen toe reikend en verzekerd zouden zijn. Maar het scheen dat deze dag nooit gekomen was, de opper jachtmeester had er niet over ge sproken, graaf Wolf, vol groot moedigheid, ër nooit naar ge vraagd. In de grafelijke familie was men het er niet- geheel over eens, of de voortdurende afwezigheid van den oudsten Wangerloh gun stig of ongunstig was voor het zekere vooruitzicht op de erfenis. Nam de scheiding ook iedere aanleiding weg tot verschil in meening, zooals die in hunne jeugd tusschen de beide broeders bestond, evenzoo goed ontnam ze de fami lie op Tannensee ook iedere gele genheid om zich bij den oudsten broeder aangenaam, ja onontbeer lijk te maken. In allen gevalle deed men zijn best, om zyne be langstelling op te wekken voor Herbert, dien hij sinds zjjne kinds heid niet meer gezien had en die te onderhouden, zoo vaak zich daartoe de gelegenheid aanbood, door middel hunner zeldzame brief wisseling. Eens echter was de opperjacht meester in ernstige ongelegenheid men hoopte steeds tevergeefs op eene ondersteuning voor Herberts groote behoeften, eene ondersteu ning, die overeen zou komen met zijn rang en stand en die deste- meer noodig was, toen hij atta ché zoude worden by het gezant schap in Londen en de vader zich niet kon bekrimpen ten behoeve zijn zoons. Maar de opperjachtmeester had eindelijk zyne wederstrevende ge malin getoond, dat het laatste reddingsmiddel bestond in een rijk huwelijk van haren lieveling en haar gunstig voor dit plan ge stemd. Men liet Herbert komen, om met hem de noodzakelijkheid van dezen stap te bespreken, als ook de,n spoed, die vereischt werd tot het doen van eene verstandige keuze. Gsdurende korten tijd was het waarlijk, als zou Herbert in jeugdig onverstand de welbereken de plannen van zijnen vader verjj- delen, maar de hoog opbruisende golven van zijnen licht ontvlam baren hartstocht effenden zich snel ler dan ooit voor een vaderlijk wachtwoord, welks erge gevolgen niet hem zouden treffen, maar haar die zijn gloeiend verlangen zoo lang had gezocht en die nu inde naaste nabijheid, als jdoor betoo- vering voor zijne verlangende blik ken verscheen. Het was op den dag zijner aankomstden lichten wagen dien men hem naar het station toege-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1902 | | pagina 1