Mij is de wrake!
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor het
voormalig vierde District.
Suiker-industrie.
No. 655.
Zaterdag 28 December 1901.
lle Jaarg.
BERICHT.
FEUILLETON»
it is r mt n s r ii i; courant.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 4 regels 20 centselke gewone regel meer 4 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
I)it blad verschijnt eiken Dinsdag- eu Vrijdagavond bij den uitgever C. DIIXDI.U te Dreskens.
Het no. van dit blad van Woens
dag 1 Jan. a. s. zal in plaats van
Dinsdagavond, op Nieuwjaarsmor
gen verschijnen. Daarin kunnen
Siieuwjaars-advertentiën worden
opgenomen a 25 cent per stuk,
mits een ruimte van 7 regels niet
te boven gaande.
Inzendingen als naar gewoonte.
DE UITGEVER.
Naar aanleiding van een te
Brussel te houden suikei conferen
tie, schreef voor eenigen tijd het
Journal de Gand onder den titel
»Suikercrisis" een stukje, waarin
een toestand geschetst wordt, die
zeer veel overeenkomt met den
onzen, en wij daarom onzen le
zers in zijn geheel weergeven.
Na gezegd te hebben, dat die
internationale wederlandsche"
zeggen onze Vlaamsche taalzuiver
aars) bijeenkomst over de suiker
nijverheid geopend zal worden,
vraagt het blad eenigszins nieuws
gierig, maar toch niet onbeschei
den:
Wat zal daaruit voortkomen
en niet troostrijk is daarop het
antwoord
Niemand kan het zeggen.
En dan gaat het voort
In ieder geval is het zeker, dat
wij in Europa te veel suiker voort
brengen en er te weinig eten.
Duitschland voert 950.000 ton
uit; Oostenrijk-Hongarije 700.000;
Frankrijk 400.000 België meer
dan 300,000 Rusland 200.000.
Sedert eenige jaren is de voort
brenging van suiker, aangemoe
digd door de bestaande wetsbepa
lingen, aauzienlijk teegenomen.
Engeland en het geheele Brit-
sche rijk hebben een groot ge
deelte van de uitgevoerde suiker
ontvangen en ontvingen die, men
kan gerustelijk zeggen, tegen een
prijs, beneden de waarde.
Zoo heeft men voor ons land
langen tijd deze zonderlinge ver
tooning gezien, dat wij ons fruit
en onze suiker naar Engeland zen
den, dat ons beide zaken weer te
rug zendt in de gedaante van
jams (vlaa's, gelei), die het ons
goedkooper levert, dan wij ze
zouden kunnen leveren, als wij ze
in ons eigen land bereidden.
(Juist wat men in Nederland
ziet.)
Hoe komt men nu tot zoo'n on-
gerijmdeii toestand
Eenvoudig hierdoor, dat men
den Engelscheu de suiker lev.rt
tegen 30 a 40 centimes per K.G.,
terwijl wij er 80 of 90 voor moe
ten betalende belasting op de
suiker toch bedraagt 50 centimes
per K.G.
Voor het oogenblik heeft men
de belasting afgeschaft van de
suiker, die gebruikt wordt voor
vruchtengelei, maar de suiker voor
het dagelijksch gebruik moet nog
altijd de belasting opbrengen.
Wij gebruiken ongeveer 60.000
tonnen suiker per jaar derhalve
moest de staat, daar de belasting
50 Centimes per kilogram be
draagt, 30 millioen frank ontvan
gen maiy voor den uitvoer wordt
uitgekeerd en wel zooveel, dat de
belasting in 1901 slechts twaalf
millioen franken opbrengt.
Men mag dus zeggen, dat de
Belgen ieder jaar 18 millioen fr.
betalen om te zorgen, dat de En
gelscheu goedkoope suiker hebben.
lederen keer dus, dat gij en ik
in ons land suiker koopen, betalen
wij per kilogram 50 centimes aan
belasting, waarvan 16 centimes
komen in de staatskas en 34 cen-
imes gaan naar 't buiteulaud.
Vier en dertig centimes, dat wil
zeggen de waarde van geraffineer
de suiker, die te Antwerpen wordt
uitgevoerd.
Als men aan de Belgen zoude
zeggen
Om een kilogram suiker te be
komen, zult gij eerst de waarde
van di» suiker betalen, vervolgens
aan het rijk de helft van die
waarde, daarna nog eens de volle
waarde aa- de vreemde landen,
die geen suiker willen maken uit
bietensap
indien zoodanige overeenkomst
nieuw was, bijvoorbeeld het ge
volg van de ontdekking van eene
suikerbron, dan zouden er geene
rotte appels genoeg zijn, om te
slingeren naar het hoofd van den
minister, die met zoo'n voorstel
voor den dag zoude durven ko
men.
En toch gebeurt dit nu.
Hoe dat komt?
De suikerbeet heeft tot nog toe
veel geld opgebracht en de groo
te grondeigenaars, mannen van in
vloed bij ons bestuur, trokken er
als aandeelhouders in de fabrieken
veel voordeel van en waren tevre
den.
Maar nu is alles veranderd de
overproductie, een ^volg van de
bescherming, heeft een crisis in
de suikermarkt veroorzaakt. Men
spreekt reeds van geen suikerbie
ten meer te verbouwen.
Maar verbruikers, gij, die al zoo
lang betaald hebt, zou dit het
oogenblik niet zijn, om eens een
hartig woordje mee te praten
Wat hebt gij noodig, heeren
«uikermakers
Natuurlijk suikerkoopers.
Nu, dat zijn wij maar in plaats
van ons de suiker 21/., maal te
duur te verkoopen, verkoopt ze
ons tegen den behoorlijken prijs.
Wij zullen er 21 /3 maai zooveel
gebruiken en misschien nog meer.
Is de uitvoer niet voldoende, ver
koopt dan in 't binnenland.
Ziet naar de trams door den
prijs op de helft te brengen, is de
opbrengst verdubbeld, hetgeen be
wijst, dat het aantal reizigers ver
viervoudigd is.
(Wjj zouden hieraan kunnen
toevoegen ziet naar de post.
Sedert de briefporten zoo laag
mogelijk zijn geworden, levert de
post jaarlijks duizenden en milli-
penen op ten bate van de schat
kist.)
Laat het kleine kind van den
arme toch al de suiker eten, die
het noodig heeft en die het zoo
26.
Daaraan kunt gij nu reeds bij
na raden, wie de afzender is, zon
der den inhoud te kennen, en ik
zoude mijzelven niet voor gemach
tigd gehouden hebben om u na
der met den brief bekend te ma
ken, als hij geene zaken bevatte,
die u en ons allen helaas slechts
al te goed heugen. Slechts een
enkel punt is voor mij nieuw en
ook onaangenaam, Lorenzahet
is niet, zooals men mij deed ge-
looven, een kihderlijke vriendschap,
die mijne dochter voor den jongen
schilder gevoelt, het is het ont
vlammen van een ontwakend hart
en als Theresa nog te jong is, om
kinderdroomen en werkelijkheid
duidelijk te kunnen onderscheiden,
dan moeten zij, die ik haar tot
hoeders gegeven heb, voor haar
zien en oordeelen.
Signora Lorenza stond op en
schikte met een snelle beweging
der hand de plooien van haar
kleed, om hare houding indruk
wekkender te maken.
Ik heb u de verhouding voor
gesteld, zooals ik ze beschouwde,
heer graaf, antwoordde zij ge
krenkt; de harten doorgrond ik
niet, nog neig die, dit laat ik
over aan den Hemel, ik hecht
geen waarde aan brieven, die op
straat gevonden zijn, en gij zult
niet verlangen, heer graaf, dat ik
mij verdedig tegen een verborgen
aanklacht, die mijne zorg en waak
zaamheid voor het kind belastert.
Neen, mijne goede Lorenza, dat
verlang ik niet, ofschoon de plech
tige aanspraak die gij houdt wel
lijkt op een begin daartoe. Hoor
slechts bedaard naar den brief en
gij zult dan vernemen, wat hij
bevat en tegelijk met mij overleg
gen, welke maatregeleu wij ne
men zullen.
Hij vouwde het eerste velletje
open en vertalend begon hij
Waarom ik sedert zoo langen
tijd niet geschreven heb ja,
mijn goede jongen, daar moet ge
mij niet naar vragen, als ge mij
niet in de verzoeking brengen
wilt, uitvluchten te zoeken en
nietige verontschuldigingen te ma
ken. Laat mij dit voorbijgaan,
denk slechts, hij heeft het ver
bruid en open uw christelijk hart
om het mij te vergeven. Het is
zeker lang genoeg geleden, sedert
ge een teeken van leven meer van
mij ontvangen hebt, veel is er
veranderd in de plannen voor mij
ne naaste toekomst en in mijn
tegenwoordig leven en eene der
gewichtigste gebeurtenissen vindt
gij daarboven in den datum van
mijn brief.
Venetië Ja, ik was volko
men van haar verzadigd, van het
heilige Rome, ik smachtte aan de
vuile Tiberstroomen naar den fris-
schen Rijn, onder Italië's gloeien
de zon naar Duitschland's koele
donkere wouden en ik heb den
wandelstaf opgenomen en trek
langzaam naar huis toe, nog veie
en lange tusschenpoozen rust ne
mend, eer ik het doel zal bereikt,
den prijs zal gewonnen hebben.
Onze moeder heeft op mijne
toegeeflijkheid zoo vast gebouwd,
zij zal zich niet vergist heb
ben, ofschoon het de vraag is, tut
wiens heil de vertraging van ons
geluk dienstbaar is. Waar kan
eene vrouw zekerder en beter ge
borgen zijn, dan in de trouwe en
sterke liefde van een eerlijk man
En eerlijk man ben ik geble
ven, trots alles, al heeft ook de
beker eens overgevloeid. Voor
een zoo jong, levendig wezen, vol
verbeeldingskracht, als Magdalena
is, zoo zacht en vatbaar voor in
drukken, zie ik er geen de minste
winst in, zonder steun en zonder
raad te verkeeren in zoo geheel
vreemde omgeving, voor welke
haar iedere beoordeeling ontbreekt.
Het is in het geheel geen waar
borg voor mij, als bitterheid of
ontgoocheling daarbuiten de ge
lukzaligheid voorafgaat, die eigen
haard geeft.
llet ware mij ook liever ge
weest, als zij eene betrekking ge-