Mij is do wraks! Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het voormalig vierde District. No. 653. Zaterdag 21 December 1901. lle Jaarg. Binnenland. FEUILLEÏON. 65 RRESKENSCHE COURANT, ABONNEMENT. Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door liet geheele Rijk ƒ0.55, voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling. Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen. ADVERTENTIE N. Van 1 tot en met 4 regels 20 centselke gewone regel meer 4 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur. Dit bliul verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. OIELEIIAV te Breskens. Uit Den Haag wordt geschre ven De vele nieuwsgierigen, die Maandagmiddag, gelijk steeds het geval is, voor het paleis in het Noordeinde stonden te wachten totdat de Koningin zoude uitrij den, hadden een onverwacht bui tenkansje, dat niet licht meer zal voorkomen. Er kwam geen rijtuig voor, zoo dat men al begon te vreezen, voor niets gewacht te hebben, toen op eens de Koningin het paleis ver liet aan den arm van Haar Ge maal. Zag inen goed Ja, 't was zoo H. M. wandelde daar met den Prins Zonder te denken dat zulks den Vorstelijken personen onaangenaam kon zijn, ging men het Hooge Paar naloopen. De wandeling duurde niet lang; 't ging van het Paleis in het Noordeinde door de Heulstraat naar het paleis naast het ministerie van financiën, een afstand van eenige minuten. De Prins, die marine-uniform droeg, salueerde de voorbijgangers, waarom de Koningin, die aan de rechterzijde ging, hem voortdurend even moest loslaten. De houding van het publiek, hetwelk overigens de nieuwsgie righeid alhoewel niet onver klaarbaar te ver dreef, liet niets te wenschen over, maar toch zal om die nieuwsgierigheid de vorstelijke wandeling in de Resi dentie wel eenig blijven. Reeds de terugweg werd trou wens niet te voet afgelegdeen rijtuig kwam voor, waarmede de wandelrit werd aangevangen. De ongegrondverklaring van het beroep van den heer K. Ter Laan, tegen de afwijzende beschik king van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, op zijn verzoek om gelijktijdig met zijn betrekking van hoofd eener openbare lagere school te Delft bet lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten- Generaal te mogen bekleeden, ge schiedde o. a. op de volgende grondendat naar de beteekenis in de Nederlandsche wetgeving aan de woorden .ambten" of .be dieningen" gehecht het lidmaat schap van de Tweede Kamer on der deze benaming valt en de ap pellant dat lidmaatschap dus naar art. 36 der wet op het lager on- derwjjs niet gelijktijdig met zijn betrekking van hoofd der school mag bekleedendat Ged. Staten terecht hebben geoordeeld, dat, nu het gemeentebestuur van Delft bezwaar heeft een tjjdeljjke rege ling te maken, de waarneming van het lidmaatschap der Kamer bjj de betrekking van schoolhoofd on- mogeljjk is; dat toch het hoofd eener openbare lagere school, ook zelfs wanneer hij geen onderwijs aan een bepaalde klasse geeft, voortdurend op de school dient tegenwoordig te zijn ten einde daar leiding te geven en toezicht uit te oefenen dat appellant dit niet zou kunnen doen wanneer hij voor de vervulling van het lid maatschap der Kamer soms dagen en weken achtereen juist op de uren waarop school gehouden wordt zich buiten de gemeente bevond, dat dus het gelijktijdig bekleeden van beide betrekkingen door ap pellant zou uitloopen op groote schade voor dat deel van bet on- derwjjs dat hem is toevertrouwd, omdat hij zeer dikwijls zijn plicht als hoofd der school door zijn af wezigheid geheel niet zou kunnen nakomen voorts met betrekking van de door appellant voorgestel de regeling, dat de gevraagde vrij stelling moet beoordeeld worden naar de bestaande omstandigheden en in verband met de plichten die den appellant als hoofd der school zijn opgelegd en daarbij niet het oog kan worden geves tigd op mogelijke regelingen in de toekomst, die de Gemeenteraad nog volstrekt niet heeft verklaard te zullen willen nemen en van welker omvang dus evenmin iets vaststaatdat ook het verleenen van de gevraagde vrijstelling niet mag worden een middel om het gemeentebestuur van Delft te no pen een regeling te maken die 't niet in het belang van het open baar lager onderwijs in de ge meente acht. De Minister van Financiën zegt in zijn Memorie van Antwoord dat de gestadige vermeerdering van kosten van de administratie der belastingen een gevolg is van de voortdurende stijging van de opbrengst der belastingen. Het voornemen bestaat om bin nen korten tijd een gewijzigd wets ontwerp in te dienen tot wijziging en aanvulling van de wet op de vermogensbelasting, waarvan o. a. de strekking is maatregelen te ne men tegen het doen van onjuiste aangiften. Het ingetrokken wets ontwerp tot gedeeltelijke herzie ning der wet op de personeele be lasting zal eenigsziu8 gewijzigd en aangevuld worden ingediend. Aan een aanschrijving om aau- slagregeling en uitreiking der aan slagbiljetten te bespoedigen is met loffelijken ijver gevolg gegeven. De noodige waarborg tege.i on juiste schatting der grondbelasting bestaat in het indienen van be zwaarschriften en het aanvragen om herschatting. Een afwijking van de wet op de invordering van 's Rijks directe belastingen kan de Min. niet toezeggen. De gegrondheid der klacht over ongelijke toepassing der wet kan niet worden toegegeven. Een her ziening van de voorschriften voor de opmaking en de uitgave van de Statistiek in overeenstemming met de voorstellen der commissie is bjj het Departement van Fi nanciën in bewerking. Middelen tot het tegengaan van fraude met gedistilleerd zijn reeds genomen. Omtrent het toekennen van be wijskracht aan bet kadaster heeft de Min. nog geen gevestigde over tuiging gekregen. Tot het in ontvangst nemen van bankbiljet- 24. Vergeef mij, bad zij nogeens en hij nam geruststellend en verze kerend hare hand in de zijne. Niemand, zelfs papa niet, kent wjjne zonde, alleen Marietta weet er van en pater Innocentius. Hij zeide mij, ik zou de Madonna bid den, mij mijne goddeloosheid te vergeven en het geroofde weder geven. En Marietta vroeg de jonge man schertsend, liet zjj dat zoo gewillig toe Zeker signor, hernam zij met bekoorlijke naïviteit, zij is zoo vroom en dan zeide zij, dat ik het haar toch niet meer noodig had, sedert gij uw bloed in mijne ade ren hebt doen vloeien en daardoor voor eeuwig aan mij verbonden zijt. O Theresa, Theresa, wat zijt gij toch een kind, zeide hij lachend wilt gij u dan niet losmaken van het bjjgeloof en vrij en trotsch en sterk zijn, als de vrouwen van mijn vaderland Ontkennend schudde zij het hoofd. Neen, signor, er ligt waar heid in, hadden wij elkander an ders hier gevonden Papa wilde mij verwijderen, ver van de schouw plaats mijner dwaasheid, gjj keer- det mij den rug toe en verliet 't land, waarin ik mij bevond, en de geheime band strengelt zich zacht en vast om ons heen, zoo dat de een noch de ander kan ont vluchten en hier staan wij tegen over elkander, oog in oog. Ik sta niet beter voor u sedert dien tijd, integendeel, ik heb u gebiecht, dat ik u een dierbaar kleinood rooven wilde, en gij zijt vriendelijker tegen mij, dan vóór die noodlottige ure, die uwe hard heid had doen geboren worden. Weet ge, hoe norsch gij waart in die dagen, hoe ge mij vermijd- det, hoe ge heengingt, bijna zon der een groet Nu is dat voor bij, alles, allesIk zal wachten en wachten kunnen, tot uw hart zich wendt tot mij. Theresa, zeide hij met warmte, ik heb u lief als een broeder, ik had dit immer, geloof dit vrjj. Maar zeg mjj nu eindeljjk eens, wat uw papa bewogen heeft hier heen te komen en waar ik hem vinden kan. Op het oogeublik kan ik hem niet storen, gij zult hem morgen zien. Wjj zjjn hierheen gekomen, doordat de dokter verandering van lucht en verstrooiing voorschreef voor de wonde aan mijn hoofd, en pater Innocentius en de goede zus ters waren het met hem eens. Yenetië is zoo heerlijk, ik ge loof, dat ik dit eerst volkomen be- gniP. nu gij hier zjjt. Gjj zijt zoo welvarend, Theresa, ook zijt gjj gegroeid, als ik mjj niet vergis men ziet u het erge ongeval, dat nog nauweljjks twee maanden geleden is, niet aan. Dat zegt een ieder, maar papa en tante Lorenza verplegen en vertroetelen mjj nog steeds en dokter Wangen, die ons hierheen gevolgd is, heeft mij nog steeds onder zjjn behandeling. Een ondeugend lachje speelde om den mond van den jongen man. Daarvoor moet gjj zeer, zeer dankbaar zijn, Theresa, en dat zal u gemakkelijk vallen, want hjj is een zeer beminnenswaardig mensch. Zij knikte met onverschillig ge laat. Papa zegt dat ook en toch houdt hij hem verwjjderd. Die goede papa is zoowat kluizenaar en neemt ongeloofelijk veel werk op zich. Daarom is hjj ook niet hier, maar binnen een half uur zal hjj komen en dan, niet u aan signor Ricardo, dan gaat gij met ons naar de Lido Smeekend en vertrouwelijk zag zjj hem aan de zeldzame menge ling van onschuldige kinderljjk- heid en teedere vrouwelijkheid had iets bekoorljjks. Dat kan ik niet, zeide hjj met oprechten spijt, dezen avond niet. Ik heb mjj langer opgehouden, dan ik mocht, want ik word ver-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1901 | | pagina 1