Mij is dc wrake!
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor het
voormalig vierde District.
No. 647.
Zaterdag 30 November 1901.
11c Jaarg.
Binnenland.
It B E
SCIIE
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIËN.
Van 1 tot en met 4 regels 20 cents elke gewone regel meer 4 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij ahonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
I)it blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIRLMIAA te Brrskeiis.
H. M. de Koningin is geheel
hersteld maar zal nog eenige da
gen haar vertrekken houden.
De Minister van Watei staat
heeft op het adres van den Ned.
bond van horlogemakers in zake
den verkoop van horloges door
middel van coupons, aan adressant
te kennen gegeven dat over de
zaak overleg is gepleegd met den
Minister van Justitie en dat wan
neer de wet op de loterijen, enz.
ter hand wordt genomen, met het
verzoek in het adres rekening zal
worden gehouden.
Wij hebben met opzet geen
melding gemaakt van de geruch
ten, die nopens ons Koninklijk ge
zin de ronde door de Europeesche
pers hebben gedaan.
Het was een Vlaamsch orgaan,
dat zich het eerst daarvan tot tolk
maakte en wij hebben het ten
zeerste betreurd dat een Neder -
landsch schrijvend blad zich zoo
vergeten kon.
Ofschoon het blad 's anderen
daags amende honorable deed, bad
de laster toen reeds zijn weg ge
vonden. Er viel niet meer tegen
te ageeren.
Met ingenomenheid maken wij
thans melding van hetgeen uit
Berlijn wordt gemeld
«Tegenover de onvriendelijke
praatjes in de Europeesche pers
wordt uit de omgeving van het
Hof te Schwerin in de Lokal-An-
zeiyer nadruk gelegd op het bui
tengewone inuige familieleven en
het eendrachtige, gelukkige huwe
lijksleven aan het Nederlandsche
Hof en verklaard, dat de Prins-
Gemaal Hendrik over een eigen
vermogen beschikt, dat hem fi
nancieel volkomen onafhankelijk
maakt. Zoo heeft de Prins-Gemaal
dan ook in den laatsten zomer
de Meclenburgsche heerlijkheid
Dobbin voor anderhalf millioen
inark uit eigen middelen aange
kocht. Verder wordt de bijzon
dere welwillendheid van Keizer
Wilhelm jegens Prins Hendrik in
het licht gesteld. Z. M. heeft na
melijk Von Prolius, raad van le
gatie, een geboren Meclenburger,
als eersten secretaris van legatie
naar Den Haag verplaatst en on
langs baron Von Werthern, die
als luitenant bij de gardejagers
een van de imtiemste Postdamsche
vrienden van den Prins-Gemaal
was, vooP een jaar aan het ge
zantschap in Den Haag toege
voegd."
Deze tegenspraak was voor ons
overbodig.
Nu zij er is, sta daarbij onzer
zijds een woord van verontwaar
digd protest tegen de organen in
zoogenaamd bevriende Stalen, die
zich aan de verbreiding van «on
vriendelijke" praatjes schuldig
maakten.
De op loyaliteit steunende vrij
moedigheid waarmede wij, Neder
landers, gewend zijn over onze
Vorstelijke personeh te spreken,
geeft aan de buitenlandscbe pers
nog niet het recht vrijmoedigheid
om te zetten in brutaliteit.
Vad.
Tegenover al de aanmerkin
gen, die in de laatste maanden op
deze wet gemaakt zijn, stelt het
Sociaal-Weekblad «een belangrijk
rapport", nu pas verschenen over
een enquêtte naar de werking dei-
Leerplichtwet, ingesteld door het
Landelijk onderwijs-eomité.
Rapporteur was de als sociaal
democraat welbi kende onderwijzer
J. A. Berguieijer uit Dordrecht en
de redactie van genoemd weekbl.
kreeg bij het lezen van zijn ver
slag den indruk, dat de ïappor-
teur de goede zijden der wet wel
wat verstopt en de slechte op den
voorgrond gesteld heeft.
Ook op het congres zelf, jl.
Zondag gehouden, en waarvan in
liet Vaderland van Dinsdag een
kort verslag werd gegeven, werd
gewezen op het gebrek aan objec
tiviteit in dit rapport.
Te meer heeft dus waarde de
vermelding in het rapport, dat op
de vraag van het comité, luiden
de«Is het in uwe gemeente
merkbaar, dat er meer kinderen
de school bezoeken dan vroeger,
met dien verstande, dat het heen
gaan der kinderen beneden de
leeftijdgrens door de wet bepaald,
is afgenomen of zelfs geheel heeft
opgehouden slechts dertien
ontkennende antwoorden zijn in
gekomen tegen 81 toestemmende,
en dat onder die 13 nog een 3tal
was, die verklaarden, dat reeds
voor de invoering der wet de toe
stand vrij goed was, zoodat de wet
daar betrekkelijk weinig invloed
had.
liet weekblad vestigt echter ook
de aandacht op gebreken der wet,
die uit dit rapport blijken in
zonderheid op de zes wellén ver
lof voor veldarbeid, gelijk de wet
die toelaat en zal de volgende
week spreken over de wijze van
werken der weringscommissies en
quaesties van schoolvoediug en
kleeding alsmede van loonarbeid
van leerplichtige kinderen; alles
aan de hand van 't zelfde rap
port.
Bij den Hoogen Raad con
cludeerde adv.-gen. mr. Ort. Dins
dag tot verwerping van het cassa
tieberoep van den vader van een
leerplichtig meisje, die dit kind
de lessen in nuttige handwerken
niet had doen bijwonen en te dier
zake door den kantonrechter te
Bolsward wegens overtreding der
Leerplichtwet tot 1 boete, subs.
1 dag hechtenis was veroordeeld.
De verdediging van den vader,
als zouden leerplichtige kinderen
slechts verplicht zijn de lessen te
volgen in de vakken ah, bedoeld
in art. 2 der wet op het Lager
Onderwijs, van welke vakken ook
de Leerplichtwet spreekt en waar
onder niet valt vak k, nuttige
handwerken, werd door den kan
tonrechter verworpen op grond dat,
blijkens de geschiedenis der Leer
plichtwet, minstens in de vakken
ah onderwijs moet worden ge
geven, doch op scholen, waar ook
de vakkeu i en k worden onder-
FEUILLETON.
18.
Magdalena zweeg het was haar,
als beroerde een vreemde hand
onzacht eene gevoelvolle plaats
van haar hart en als werd een
sluimerende aandrang tot strijden
tegenspraak wakker geroepen in
haar. Zij gevoelde aan den stel-
ligen toon der gravin, dat deze
Magdalena's verhouding tot den
jongen schilder zoo zou weten te
beschouwen, als zij het zelve ver
koos.
Maar het kwetste haar jonk
vrouwelijk gevoel hare gevoelens
voor Richard die zij zelve nog
nooit ontleed had, door een ander
te hooren peilen en in woorden
brengen. Daarbij deed het baai-
leed, dat zijne schilderij verwij
derd zou worden, het was haar
als wees men daarmede hemzelven
de deur en zy zou zichzelven toch
zoo vroolijk en zeker gevoeld heb
ben in zijne beschermende nabij
heid. Zijn werk had baar het
eerst gegroet; met zijne stem,
met zijne oogeu had het tot haar
gesproken en nu moest het weg
Maar de gravin liet haar den
tijd niet, daarover na te denken,
zij uitte het vermoeden, dat Mag
dalena, na eene zoo vermoeiende
reis, wel zou verlangen zich eens
at te zonderen en beval de binnen
tredende kamenier, de jonge dame
naar hare kamer te geleiden.
Verlicht volgde Magdalena de
kamenier over den roet marmer
bekleeden vloer de trap langs naar
de vlieringkamers, die gedeeltelijk,
als het huis overvol was, tot lo
geerkamers voor weinig verwende
gasten gebruikt werden.
Niet hoog was het vertrek, maar
sierlijk en elegant het ameuble
ment. Voor Magdalena was het
rijk. De vensters met de heldere
geurige gordijnen zagen uit op den
tuin en men hoorde beneden het
klateren van een fontein, die in
een prachtig marmeren bekken
nederviel. Er was in de versie
ring dezer kamer niets, dat het
oog verblindde door glans en veel
heid, nogtans lag er in de rang
schikking en in de keuze der kleu
ren, in de volkomen harmonie van
het eenvoudig sierlijke huisraad,
van de nette toillettafel en het
groene tapijt tot het zijden deksel
van het bed, een zeker iets, dat
het oog weldadig aandeed, dat aan
dit vertrek een karakter gaf, he
mels-breed verschillend met dat
van het kamertje, dat zij als meis
je in de pastorie had bewoond.
Zij was een vreemde wereld in
getreden, alleen en onbeschermd
en deze plaats zou haar eigendom
zijn voor eenigen tijd het toe -
vluchtsoord barer vreugd en smart.
Smart o neen, Magdalena
schudde bjj deze gedachte als af
werend liet blonde hoofd in deze
nette vertrouwelijke omgeving kon
alleen de vreugde wonen, evenals
in haar hart de hoop.
Het theeuur, waartoe zij na ee
nigen tijd weder naar beneden ge
roepen werd, ging snel voorbij
onder aangename gesprekken, want
Magdalena mocht spreken van
haar tehuis De gravin had taki
om te vragen en het jonge meisje
verhaalde openhartig en met vuur
van hare kindsheid en van haar
leven in de pastorie, van het leed,
dat zij reeds had ondervonden en
van de vroolijken moed, waarmede
zij nu, steunend alleen op zich-
zelve, de wereld binnentrad.
Er lag een zoete, kinderlijke
bekoorlijkheid in haar vertrouwen
op de menschen, een zoete levens
lust, een verlangen om vreugde te
geven en te nemen.
Toen men, reeds laat in den
avond, haar vrijliet en zij zich
weder in hare nette kleine kamer
bevond, toen eerst durfde zij zich
geheel overgeven aan de indruk -
ken, dien dag ontvangen en voor
het eerst het genot der eenzaam
heid genieten.
Zij gedacht de geliefden, die zij
had verloren, de stille vriendelijke
pastorie, dien haar gelukkig te
huis was geweest. En terwijl die
daar verrees voor haren geest, zog