Een familiegeschiedenis.
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor het
voormalig vierde District.
No. 019.
Zaterdag 24 Augustus 1901.
10e Jaarg.
Transvaal.
Binnenland.
FEUILLETON.
B1SBSKE1VSCIIE COURANT,
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele Rijk ƒ0.55,
voor België ƒ0.625, voor Amerika ƒ0.825, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 4 regels 20 cents elke gewone regel meer 4 cents.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee uur.
Bit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond hij den uitgever C. DIELEMAN te Breskens.
In Natal wordt een vechten
verwacht, omdat van verschillende
en naar het schijnt betrouwbare
zjjde wordt bericht, dat Louis Bo
tha met een aanzienlijke macht is
verschenen bij Nordweni op de
grenzen van Zoeloeland.
Van een inval in Natal is her
haalde malen gesproken. Afri-
kaanders worden in Natal niet
veel gevonden, maar de Boeren
zoeken proviand en willen het
oorlogsterrein, dat reeds uiterma
te groot is, nog meer uitbreiden.
Gaat dit plan door, dan komen
de Engelschen in een nieuwe
moeilijkheid. Hun leger is voor
een goed deel onbruikbaar gewor
den en het moet naar huis.
O.ii in Natal aan den vijand 't
hoofd te bieden, zullen echter
meer en versche troepen uit En
geland moeten komen, die er
niet zijn.
De Engelsche binden hebben 't
druk over het nieuwe stelsel om
het leger grootendeels terug te
zenden en zich door middel van
blokhuizen tot het defensieve te
bepalen. Maar wat moet er dan
van worden. In korten tijd zijn
de Boeren dau weer overal waar
zjj wezen willen, jagen de Engel
sche besturen weg en richten zich
in voor een meer of minder vast
verblijf. De Kaffers de blokhui
zen te laten verdedigen, is wel
een aardig plan van Joe, wellicht
door Rhodes hem aan de hand
gedaan, omdat zwarte arbeiders
goedkooper zijn dan blanke, maar
het is zeer de vraag, of de blok
huizen daarmee in veilige handen
zullen zijn.
Botha moet de proclamatie van
van Kitchener flink beantwoord
hebben. Waarom seint Kitchener
niet den inhoud van dat antwoord,
of liever, want hij zal dat wel
gedaan hebben, waarom publi
ceert het Engelsche Ministerie van
Oorlog dat niet? Waarom zoo
kinderachtig Men zegt, dat de
Boeren de proclamatie van Kit
chener ruim verspreid, zeggen
de Engelsche kranten, ver
scheurden, vele zonder haar eens
gelezen te hebben. Dat kan wel.
Van eenige uitwerking van dat
ding bemerkt men nergens iets.
Het wordt bevestigd, dat de
Boeren Lijdenburg weder bezet
hebben. Er moet daar scherp ge
vochten zijn.
Het Maandagavond ontvangen
telegram van Kitchener was ook
weer curieus. Tot tweemalen toe
wordt gesproken van het dooden
van 23 Boeren, maar tusschen de
regels leest men zeer duidelijk dat
de Engelschen klop hebben gehad
en dat zoo dicht bij den spoorweg
en betrekkelijk zoo dicht bij Pre
toria.
En dat praat maar steeds van
een veroverd land Het ljjkt er
niets naar. De Boeren verbannen,
ouidat zjj niet willen overgeven
Wat is dat voor kinderpraat
Vang ze eerst.
Kritzinger is weer in den Vrij
staat hjj stak de Oranjerivier over
bij Fransdrift en Hoekdrift. Een
sterke Britsche patrouille kwam,
als gewoonlijk, te laat om hem
den weg af te snijden. Hij wordt
nu in den Vrijstaat nagejaagd.
Vangen is nog wat anders.
Te Nine Mile Cottage, bij Ma-
feking hebben de Boeren gescho
ten op een trein, die naar het
Noorden liep. Zij verspreidden
zich, toen er een gepantserde trein
kwam opdagen. Den volgenden
dag brak er een commando van
150 Boeren de rails op en ver
nielde de telegraaf. Weer moest
een gepantserde trein komen om
hen te verjagen.
Zie hier hoe een correspondent
van de Times schrijft over den
toestand, in een brief van 23 Ju
li Na een paar weken werke
loosheid begint het derde gedeelte
van den winterveldtocht.
Die werkeloosheid was overi
gens slechts schijnbaarde troe
pen werden naar hun nieuwe ope-
ratieterreinen gezonden. Er zijn
op dit oogenblik minstens 60 af
deelingen te velde, elk tusschen
200 en 2000 man sterk. Ze kun
nen in drie groote groepen ver
deeld worden die van Westelijk
Transvaal, Zuidelijk Oranjerivier en
de Kaap. Voor het tegenwoordi
ge is, geloof ik, het zwarte punt
van den toestand in deze laatste
kolonie te zoeken. De inval is er
een open wond gebleven sedert
De Wet, Steyn en Hertzog in
Maart 11. over de grens van de
Kaapkolonie geworpen zijn.
De jonge Kritzinger en zijn
flinke onderbevelhebbers zijn er
in geslaagd alle pogingen tot ver
volging te verijdelen en nu en
dan rooftochten te maken, die, op
zichzelf van tamelijk weinig be-
teekenis, hun gelegenheid gegeven
hebben, nieuwe krachten te ver
zamelen. Het feit, dat die »roo-
vers" zich daar zoo gemakkelijk
kunnen handhaven, heeft, in ze
keren zin, meer dan opgewogen
tegen het succes van generaal
Plumer bij het verijdelen van den
grooten inval in het laatst van 't
vorige jaar.
Het lid der Eerste Kamer voor
Zeeland, de heer T. A. J. Van
Asch van Wijck, heeft aan de
Provinciale Staten van Zeeland het
volgende schrijven gericht:
Mijne HeerenTen gevolge
mijner benoeming tot Minister van
Koloniën houd ik op lid te zijn
van de Eerste Kamer der Staten-
Gene raai.
Daar het mij niet wenscheljjk
voorkomt zoowel uit constitu
tioneel als practisch oogpunt
dat Ministers der Kroon lid zijn
van de Staten-Generaal, neem ik
de vrijheid tot u het verzoek te
richten, mij niet andermaal te be
noemen tot lid van de Eerste Ka
mer der Staten-Generaal, daar een
eventueele benoeming door mij
niet zou kunnen worden aangeno
men.
Het is mij een behoefte u, Mij
ne Heeren, mijn dank te betuigen
voor 't vertrouwen mij geschonken.
84.
Laat ze dan dien man vin
den riep Clara. O, George, hij
moet gevonden worden, als die
nau bestaat.
Dat is zeer goed mogeljjk,
hep sir George, alsof er een licht
straal door zjjne ziel schoot.
Want uw vader ontkent zeer
stellig dat Frank Leiton en hjj
de misdaad te zamen beraamden
en zegt, dat zij elkaar voor gistei
nooit hadden ontmoet.
En ik geloof hem riep Cla-
r» uit, als hij schuldig was ge
weest, dan zou hjj dien man heb
ben aangeklaagd, dan zou hjj ons
hebben verteld, hoe hjj in het be
zit kwam van de diamanten, die
ik weet dat de uwen zijn George,
en een deel uitmaken van het
verborgen inillioen.
Dat moeten wij nog ont
dekken, Clara. Ik heb een man
aangesteld om het logement te
bewaken. Frank Lexton kan niet
van hier weggaan, zonder dat ik
het weet Wy' moeten wachten
en geduld hebben. Als ik dien
man had laten arresteeren op een
vermoeden alleen, en de juweelen
bleken die te zijn, welke op zoo
verradeljjke wijze van Maunts wa
ren ontnomen, dan zou zijne ge
tuigenis alleen tegen uw vader
zijn. Het is dus niet in ons be
lang om hem nu reeds gevangen
te nemen wij moeten wachten en
waken. Het is een vreeselijk ge
heim, lieveling, maar als er één
man is, die de waarheid daarom
trent kent, dan is het Frank Lex
ton. Uw vader was met hem in
de herberg van avond, ongeveer
een uur voor hjj werd gearresteerd
en hij had hem gesproken van
eene bergkloofterwjjl uw vader
zeide, er niets van te weten, en
Lexton aan u bekend heeft er ge
weest te zijn. Doch er was op
't oogenblik niets tegen hem te
beginnen dan een flinke kastijding
voor de beleediging u aangedaan,
en die heelt hjj gehad.
Ik dacht op 't laatst, dat ge
hem hadt gedood, George.
Ik schrik nog van den blik,
dien hjj op u sloeg, toen hij weer
bjjkwam. Die blik toonde ver
wondering, dat hjj mjjn vader ge
arresteerd zag en hij nog vrij was,
zoo dacht ik ten minste.
Hjj scheen zich te verwonderen,
dat hjj niet met hem werd weg
gevoerd en dat na alles wat ik
wist. Hij verheugde zich blijk
baar over zjjne ontsnapping
Sir George zweeg een oogen
blik en liep de kamer heen en
weer, op Olmenhof, waar wjj ons
tweetal weder vonden.
Het was juist uitgeloopen, zoo
als hjj had gevreesd. Daar zat
nu Clara hem met bedroefden blik
na te staren, terwjjl hij heen en
weer liep, alsof hjj haar eenige
hoop en toevlucht was.
Wat kon hjj weinig doen of
zeggen ten aanzien van zjjn eigen
veronderstellingen. Hjj wilde Mat
thew Baring gaarne voor onschul
dig houden maar hoe kon hjj dat,
als hjj hem toch zelt gezien had,
even goed als Maurits Westerbu-
ry en zijn lakei, die hem oogen-
blikkelijk had herkend Hjj had
ook de woud in den arm en dau
kwam er bjj, dat hij in Ierland
was geweest in dezelfde streek
waar, en in denzelfden nacht, toen
de misdaad werd gepleegd. Wie
zou er gelooven aan zijn onschuld
Wie kon er aan gelooven tegen
over zooveel bezwaren en tegen-
bewjjzen Hij bleef ten slotte
voor de bevende Clara staan, nam
hare handen in de zjjne en trok
haar tot zich.
Och neen, George, kus mij
nietnooit weernooit weer 1 Wij
hebben een ander levenslot gekre
gen en van af heden kunnen wjj
zoo weinig voor elkaar zjjn. Ik
was te gelukkig, al te gelukkig
en toch vreesde ik in mjjn geluk
steeds, dat er 't een of ander zou
gebeuren, dat ons scheiden zou
maar ik kon niet denken, dat het
zoo iets vreeseljjks zou zijn.
En zjj maakte zich zachtjes los