Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor het
voormalig vierde District.
Een familiegeschiedenis,
No. 018.
Woensdag* 21 Augustus 1901.
10'
Jaarg.
FliUILLUTON.
RRESKENSCIIE COURANT.
ABONNEMENT.
Per 3 maanden ƒ11.50, franco per post door het geheele Rijk /U.Ó5,
voor België ƒ0.628, voor Amerika ƒ0.828, bij vooruitbetaling.
Bij alle boekhandelaren en brievengaarders worden abonnementen aangenomen.
ADVERTENTIE N.
Van 1 tot en met 4 regels 20 cents elke gewone regel meer 4 cents.
Groole letters naar plaatsruimte. Bij abonnement la "er tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag twee u
l)it blad verschijnt elkm Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEJIA.X te Breskens.
De tegenwoordige Engelsche
Regecring heeft het er op gezet
den haat der beschaafde volken
even fel als duurzaam te inaken.
Dat immers moet het gevolg
zijn van de nieuwe onbeschaamd
heid, om de Zwitsersche verple
gers en verpleegsters den toegang
tot Zuid-Afrika te weigeren, nu
alles voor het vertrek gereed was.
Dit geschiedde met intrekking
van een vroeger door den opper
bevelhebber van het Engelsche
leger gegeven verlof. Als reden
wordt opgegeven, dat er geen hulp
meer tiooaig is voor de Boeren
vrouwen in de kampen, omdat zij
het goed hebben onder de Engel
sche bescherming.
Dit laatste is, zooals iedereen
begrijpt, weer een brutale leugen.
Het bewijs er van kan men
vinden in het getuigenis, niet van
Boeren of Boercnzijds, maar van
een Eugelschman in de Engelsche
kranten, met uitzondering natuur
lijk van de Jingo-pers en de goed-
ministerieele organen deze nemen
alleen op wat de Regeering en de
partij kan dienen. Het is wel
toevallig, dat d e brief juist ver
schijnen moest toer. het bericht
van de Zwitsersche ambulance uit
Zurich kwam. Men leest in dien
brief, die gedateerd is 19 Juli
»Het spijt mij te moeten zeg
gen, dat dezelfde vreeselijke toe
standen heerscheu onder de Lioe-
ren-vrouwen en kinderen in het
zoogenaamde vluchtelingenkamp te
Pretoria, dat bestaat uit ongeveer
1000 peisonen, alles bj elkaar ge
rekend.
Ik ben viermaal in het kamp
geweest, om te doen wat ik kon
ter ondersteuning van deze onge
lukkige lieden door giften in voed
sel, dekens, enz De feiten, voor
zoover ik ze kon nagaan, zijn als
volgtEr heerscht in Engeland
een verkeerde indruk omtrent deze
vluchtelingen. Men heeft het
voorgesteld of zij vrijwillig Brit-
sche bescherming hebben gezocht,
terwijl in werkelijkheid eerst hun
huizen zijn platgebrand, tegelijk
met hun aardsche bezittingen, en
hun niet meer dan een uur ge-
guud wordt om enkele zaken mee
te pakken. De dagen zijn warm,
maar de nachten zijn bitter koud.
Ik was gisteren in het kamp.
Vier gezinnen waren neerge-
sraakt op het veld, omringd door
de weinige dingen, die ze nog voor
vernieling bewaard hadden zij le
ken een levend beeld van ellende
en wanhoop. Een groot aantal
kinderen zijn ziek en hebben tot
dusver nog geen dokter gehad.
Een lid van bet Roode Kruis
vertelde mij, dat hij een recept
kon geven, maar hij had geen me
dicijnen.
Een Atnerikaansche vriend van
mij, die mij vergezelde, gaf een
arme vrouw 2 shillings voor de
portie, die voor haar zelf en haar
gezin bestemd was hij kocht ze
om ze als een curiositeit aan den
Auierikaanschen consul te laten
zien. Het geheel bestond uit een
stukje been van ongeveer acht
duim lengte, drie of vier breed
en ougeveer anderhalve duim dik,
iets, dat men niet aan een fat
soenlijken hond zou geven.
Het is nu drie weken geleden,
dat het kamp werd opgericht. De
meuschen hebben al dien tijd geen
enkele groente gehad; niets dan
rauw meel, dat ze moeten berei
den zoo goed als het gaat, geen
zeep of kaarsen, geen melk of bo
ter, geen hout om vuur te maken
en slechts een zeer beperkte hoe
veelheid kolen. Ik beu zeker.dat
de ergste misdadiger in Engeland
niet met een barbaarschheid wordt
behandeld als waarvan deze vrou
wen te lijden hebben.
Vele goedhartige menschen bren
gen haar kleederen en andere din
gen, maar het vloekwaardige feit
blijft bestaan, dat deze menschen
onder Engelsche bescherming hee-
ten te zijn.
Het water, dat zij drinken moe
ten, komt uit een watervoor, die
al het rioolwater van de stad op
neemt. Op deze wijze kunt gij
op een goeden dag verwachten te
zullen hooren van de uitroeiing
van de Hollandsche bevolking."
In de Daily News vindt men
ook nog een sprekeud staaltje van
de bekende humaniteit.
Het is weer een Engelschman
de heer Hugh Campbell, die het
bericht. Een vrouw met haat-
zoontje werd uit haar huis gedre
ven en dit vervolgens aan brand
gestoken. De heer Hugh Camp
bell was onmachtig dien gruwel te
verhinderen De vrouw had een
gewonden landgenoot verbonden.
Dit was haar misdrijf. »Dit is",
riep zij uit, wijzende op haar bran
dende hoeve, het werk van die
Australiërs Zij zijn geen solda
ten, maar brandstichters en dieven."
Haar gezicht was loodkleurig,
haar oogen fonkelden van woede.
Zij legde haar hand op het
hoofd van haar kind en zeide
»Mijn jongen, Otto, is nog maar
tien jaar oud, maar ik zal blijven
leven, om hem eenmaal met het
geweer in de vuist te zien en zijn
gehoonde moeder te wreken."
Nog een soortgelijk staaltje,
meegedeeld door een Trans vaal-
sehe vrouw, die dezer dagen hier
is aangekomen, onder een bedrie-
gelijk voorwendsel door de En
gelsehen weggezonden, omdat zij
haar mond niet kouden houden.
Zij verhaalde van een ziekelijke
vrouw met vijf kinderen, die bij
Pretoria woonde, en onlangs op
bevel der Engelschen haar huisje
moest ontruimen. Er werd geen
IÜ4 gelaten iets mede te nemen.
Gehuld in een deken kroop zij
met haar kinderen, waaronder nog
een zuigeling, naar een nabijgele
gen bosehje, waar zij zich ver -
borg. Zij zag daar haar woning
in vlammen opgaan. Eerst vijf
dagen later jkwamen de wagens
langs de plek die de bescherme
lingen van Engeland opnamen
om ze naar een der kampen te
brengen. Vijf dagen heeft de on
gelukkige in het bosehje doorge
bracht. Door honger gekweld en
radeloos door den hartverscheu-
63.
De kapitein was achterover op
den vloer geworpen en sir George
lag met de knie op zyne borst,
hij had hem ook het mes uit de
baud geslagen, voor hij er kwaad
mee had kunnen doen. Noch Geor
ge, noch zijne tegenpartij hadden
een woord gesproken, hun gelaats
trekken zeiden genoeg. Thans
waren zij buiten adem. Frank
I Lexton zag er meer uit als een
wild beest, dat gebreideld is, dan
als mensch.
Lafaard, die je bentzeide
sir George maar er was geen vij
andelijke uitdrukking meer op 't
gelaat van zijn gevallen tegen
stander, hij lag in zwijm, zijn ge
laat ontspande zich en hij zag er
uit, alsof hij sliep.
George stond op, zag naar Cla
ra, toen naar haar vader en toen
naar zijn neef, want er stond een
vreemdeling op den drempel van
de deur.
Matthew Baring, zeide deze,
een paar handboeien te voorschijn
halend, alias Willem Manning en
alias Hammond. In naam der
Koningin, neem ik u in hechte
nis, als zijnde de mooi denaar van
James Donohoe, in Ierland ge
pleegd in Juni in de nabijheid
van het logement »de Rustende
Reiziger," aan den weg naar Bal-
lycastle en voor verschillende be
schuldigingen tegen u ingebracht
in dit bevelschrift. Ge hebt ons
veel last veroorzaakt, voegde de
-spreker er bij, zijn voorhoofd af
vegend, maar nu zult ge wel kalm
tueegaan
Matthew Baring antwoordde niet
maar stak zijne hand uit en nam
het bevelschrift van den politie
beambte aan.
Ik gearresteerd wegens
moordstotterde hij doods
bleek wordende.
Neen Neen O, vader spoe
dig, vlucht toch riep Clara.
Dat zou hem niet baten miss,
zeide de politiebeambte.
Mijn makker staat buiten het
venster, hij heeft daar reeds uit
willen ontsnappen. Ik geloof, dat
hij verstandiger doet met heele
ledematen met ons mee te gaan.
Het kan niet zijn het kan
niet zoo zijn zeide Matthew Ba
ring half hoorbaar. Hi] sneuvelde
in de Kriui.
O, zoo riep de politie-be-
ambte. Is 't verstand een beetje
in de war? Krankzinnigheid zal
je niet veel baten, vriendje, dat is
al zoo dikwijls voor 't gerecht
geweest, ze zijn nu wel wijzer.
Kom, waar zijn je polsen.
XVII.
Kalm? Ja, George, ik zal
kalm zijn. Maar als ik mijn ei
gen vader, wien ik al die jaren
heb geëerbiedigd en liefgehad, zie
arresteeren als moordenaar, ge
boeid door een mail der politie en
van mij weggevoerdAls zij
mij maar uiede hadden laten gaan
Waarom wilden zij dat niet Dan
zou ik bjj hem zijn gebleven op
zijn droeve reis naar Ierland, dan
zou ik met hem hebben kunnen
zeggen, dat ik hem voor onschul
dig houd. Dat zou hem gelukkig
hebben gemaakt, wellicht. Dan
zou hij zijn akeligen toestand niet
zoo diep hebben gevoeld. Ik ge
loof niet, dat hij het gedaan heeft,
als hij het ontkent.
Het is de samenloop van om
standigheden alleen, die door de
valsche aanklacht van anderen den
val van een onschuldige kan ver
oorzaken. Gij schijnt te twijfe
len, George toch niet om
trent zijne onschuld Zeg mij
dat toch niet.
En zij wendd, haar ontsteld
gelaat naar hit zijne, doch las
daarop niets, I.at haar hoop kon
geven.
Ik weet niet, wat ik denken
moet. De hemel gave, dat ik het
wist, want 't is mij even moeie-
lijk aan zijne schuld, als aan zij
ne onschuld te gelooven.
Dat zijn harde woorden, Clara,